Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor het verlenen van ontheffingen “Toegankelijkheid autovrije gebied binnenstad Deventer 2004” |
Citeertitel | Verordening ontheffingen berijden autovrije gebied binnenstad Deventer 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | 10.4 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 02-07-2015 | Onbekend | 22-11-2004 Gemeenteblad, 2004-11-24 | Onbekend |
De raad van de gemeente Deventer;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2004;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
Gelet op artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;
Verordening voor het verlenen van ontheffingen “Toegankelijkheid autovrije gebied binnenstad Deventer 2004”.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
motorvoertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande, dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van de aanvraag in het register was ingeschreven, dan wel degene die met schriftelijke bewijsstukken kan aantonen dat het motorvoertuig op het moment van de aanvraag nog voor tenminste drie maanden aan hem ter beschikking is gesteld door een instantie die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
i voetgangersgebied: de zone in de binnenstad van Deventer aangegeven met borden G7 en C 12 van het RVV 1990, welke zone bij besluit(en) van het college is (zijn) aangewezen.
Indien de bewoner, de onderneming of instelling niet beschikt over een eigen parkeerplaats kan het college indien noodzakelijk voor het laden en lossen, een vaste ontheffing verstrekken voor het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied op werkdagen tussen 18:00 en 23.00 uur (en bewoners tot 11.00 uur de volgende ochtend).
Een ontheffing als bedoeld in lid 5 wordt verleend met dien verstande dat op koopavonden het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied slechts wordt toegestaan tussen 21:00 en 23:00 uur. Op marktdagen en tijdens evenementen mag het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied alleen met ontheffing plaatsvinden.
Het college kan aan een aanvrager die voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen, maar geen eigenaar of houder is van het motorvoertuig waarvoor de aanvraag is ingediend, een ontheffing verlenen op naam en adres van een onderneming of instelling, indien aanvrager aantoont dat er sprake is van een bedrijfsproces waardoor de expeditieactiviteiten niet uitsluitend met één en hetzelfde motorvoertuig kunnen plaatsvinden.
Een vaste ontheffing wordt zonder schriftelijke opzegging automatisch verlengd voor een periode van ten hoogste één jaar, tenzij het college tenminste 12 weken voor het verstrijken van de termijn schriftelijk te kennen heeft gegeven, dat de houder van de ontheffing een nieuwe aanvraag moet indienen.
Hoofdstuk 3 Weigering, intrekking en wijziging van de ontheffing
Ontheffingen verleend krachtens artikel 87 RVV op basis van de “beleidsnota hoofdlijnen ontheffingenbeleid kernwinkelgebied” blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de onthef-fing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd op basis van de reeds verleende ontheffingen, genoemd in artikel 1 blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien v??r het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een artikel 87 RVV- aanvraag voor een ontheffing op basis van de “Nota hoofdlijnen ontheffingenbeleid kernwinkelgebied” is ingediend en v??r het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening ontheffingen berijden autovrije gebied binnenstad Deventer 2004”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Deventer op 22 november 2004.
drs. A.G.M. Dashorst drs. J. van Lidth de Jeude
Deze verordening is een algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De op basis van deze verordening te nemen individuele besluiten ten aanzien van het al dan niet verlenen of intrekken van ontheffingen zijn beschikkingen, waarvoor de regels van de Awb gelden.
Artikel 87 van het RVV 1990 meldt dat van artikel 10 van het RVV 1990 ontheffing kan worden verleend, namelijk “andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8, gebruiken de rijbaan. Zij mogen voor het parkeren van hun motorvoertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fiets-/bromfietspad of het ruiterpad.”
Artikel 92 van het RVV 1990 vermeldt dat het overtreden van artikel 10 RVV 1990 een strafbaar feit is. Een en ander valt onder de “gedragingen”als bedoeld in de Wet Mulder. Voor het overtreden van artikel 10 RVV 1990 geldt een vaste boete, die wordt genoemd in de Bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing zijn leges verschuldigd; de hoogte daarvan is geregeld in de Verordening op de heffing en invordering van leges.
Op bijgevoegde kaart is het voetgangersgebied van Deventer aangegeven.
Criteria aan de hand waarvan een oordeel wordt gevormd over de noodzaak van een ontheffing zijn ondermeer:
Aanvragen voor een vaste ontheffing als bedoeld in dit artikel worden getoetst aan de in dit artikel genoemde vereisten. Wie in aanmerking wil komen voor een vaste ontheffing voor een bijzondere situatie dient te voldoen aan alle vereisten vermeld in het eerste lid sub f tot en met h. Er dient dus én sprake te zijn van een bijzonder geval én de aanvrager moet aan alle eisen voldoen.
Op grond van gegevens als het aantal klanten, de tijd die per klant benodigd is voor het aan- en afvoeren van de goederen, de aard van de werkzaamheden, de aard en het volume van de te vervoeren goederen, kan worden beoordeeld of:
Een storing dient van dien aard te zijn dat het verhelpen daarvan onmogelijk kan worden uitgesteld. Voor het verlenen van een vaste ontheffing dient daarnaast te zijn aangetoond dat de storingswerkzaamheden in het voetgangersgebied structureel zijn en met zo’n regelmaat voorkomen, dat er sprake is van een bijzonder geval. In incidentele gevallen kan er immers een incidentele ontheffing of dagontheffing worden gehaald bij Parkeercontrole.
Voor grotere nieuwbouw-, renovatie- of verbouwprojecten in het voetgangersgebied kan een vaste ontheffing voor de duur van het project worden verleend (bijv. drie maanden).
In geval van structurele onderhouds- c.q. verbouwwerkzaamheden waarbij het vervoer van de benodigde goederen vanwege de grote hoeveelheid opdrachten niet meer uitsluitend binnen expeditietijden kan plaatsvinden, wordt de aanvraag getoetst aan het eerste lid sub a van dit artikel. Ook hier geldt weer dat in incidentele gevallen een incidentele of dagontheffing kan worden afgehaald.
De CROW lijst is richtinggevend bij de toetsing van aanvragen. Aan de hand van deze lijst kan per branche worden beoordeeld of de goederen geschikt zijn voor aanbieding aan een stadsdistributeur en of de te vervoeren goederen vanwege bedrijfseconomische of –organisatorische redenen niet binnen expeditietijden kunnen worden aan- of afgevoerd.
Voor het parkeren in het voetgangersgebied op andere dan daartoe aangewezen plaatsen kan ontheffing worden verleend, indien de aanvrager aantoont dat de nabijheid van het motorvoertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden, of indien in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de in het motorvoertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen.
In dit artikel is bepaald dat op een aanvraag om een vaste ontheffing wordt beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd, mits het college belanghebbenden daarvan in kennis stelt binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
De genoemde termijn is een termijn van orde. Is de aanvraag niet compleet, dan kan besloten worden de aanvraag niet verder in behandeling te nemen, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de aanvraag te completeren. In de Algemene wet bestuursrecht is geen termijn genoemd waarbinnen het bestuursorgaan om aanvulling van de aanvraag kan vragen. Het besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen moet worden bekend gemaakt aan de aanvrager binnen vier weken nadat de aanvraag (nog steeds incompleet) is aangevuld, of nadat de termijn voor de aanvulling ongebruikt is verstreken.
Ingevolge het bepaalde in artikel 4:15 Awb wordt de termijn voor het geven van een beschikking opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan krachten artikel 4:5 Awb de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
Op een aanvraag om een incidentele ontheffing wordt in beginsel beslist op de dag waarop de aanvraag is ingediend, mits de aanvraag compleet is. Een incidentele ontheffing wordt verleend door Parkeercontrole, een dagontheffing ten behoeve van marktkooplieden voor de wekelijkse markt op de Brink door de marktmeester.