Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid (ex artikel 19, Lid 3 Wro) |
Citeertitel | Beleidsregels voor toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid (ex artikel 19, Lid 3 Wro) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Beleidsregels vrijstellingsbevoegdheid |
Geen
Algemene wet Bestuursrecht
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-09-2007 | 18-11-2011 | nieuwe regel | 21-08-2007 Gemeenteblad, 2007, 61. | RO 07.1425366 |
Voor de uitleg van de begripsbepalingen in dit beleid wordt verwezen naar het bestemmingsplan waarvan vrijstelling wordt verleend.
Indien een toepasselijke begripsbepaling in het bestemmingsplan ontbreekt, wordt aangesloten bij de begripsbepalingen zoals geformuleerd in “Strakke Plannen – Handboek bestemmingsplannen gemeente Groningen” van oktober 2005.
Toelichting: Hoofdregel is dat niet wordt meegewerkt aan een vrijstelling op een bestemmingsplan dat minder dan 5 jaar oud is (lid 1). Uitzondering op deze hoofdregel is dat wel kan worden meegewerkt aan een vrijstelling van bestemmingsplannen die vóór 30 juni 2005 zijn vastgesteld (lid 2).
De reden van dit onderscheid is dat er sinds 30 juni 2005 een 19 lid 3-vrijstellingen-beleid bestaat. Bij het opstellen van bestemmingsplannen van na die datum heeft men rekening kunnen houden met dit vrijstellingenbeleid. Bij plannen van vóór die datum heeft men hier echter nog geen rekening mee kunnen houden en ligt het om die reden voor de hand om in beginsel medewerking aan een 19 lid 3 vrijstelling te kunnen verlenen.
Omdat vooralsnog onduidelijk is wanneer de nieuwe WRO in werking treedt – hetgeen kan betekenen dat er überhaupt geen 19 lid 3-vrijstellingen meer bestaan en dus dit beleid overbodig is geworden - hechten wij eraan om net als in de vorige versie van dit beleid vast te houden aan het uitgangspunt dat wij niet meewerken aan vrijstellingen op bestemmingsplannen die jonger zijn dan 5 jaar.
Buiten toepassing laten beleid
Het artikel 19 lid 3 Wro beleid wordt niet toegepast indien met de toepassing daarvan strijdigheid ontstaat met nieuw planologisch relevant beleid (ruimtelijk relevante beleidsdocumenten bijv. nota inzake detailhandel, leisure e.d.) en gemeentelijke verordeningen. Dit nieuwe beleid dient echter wel reeds in procedure te zijn gebracht: er dient minimaal al inspraak op te zijn gevoerd.
Vrijstelling bij of voor een woongebouw of woning in de bebouwde kom
Toepassing van het vrijstellingenbeleid voor dit sublid vindt alleen plaats in de volgende gevallen:
bouwen voor de voorgevelrooilijn:
er mogen enkel aan- en uitbouwen en geen bijgebouwen worden opgericht, met dien verstande dat dit alleen wordt toegestaan in die situaties waar in de oorspronkelijke planopzet (zowel stedenbouwkundig als individueel) reeds aan-/ bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn zijn gerealiseerd conform een bouwvergunning.
Vrijstelling bij of voor een woongebouw of woning buiten de bebouwde kom
Toepassing van het vrijstellingenbeleid voor dit sublid vindt alleen plaats in de volgende gevallen:
Vrijstelling bij een ander gebouw binnen de bebouwde kom en bij een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming
Toepassing van het vrijstellingenbeleid voor dit sublid vindt alleen plaats in de volgende gevallen:
bouwen voor de voorgevelrooilijn: er mogen enkel aan- en uitbouwen en geen bijgebouwen worden opgericht, met dien verstande dat:
a. de diepte van de aan- of uitbouw niet meer mag bedragen dan 1,50 meter;
b. de breedte van de aan- of uitbouw aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de desbetreffende gevel van het hoofdgebouw;
c. de goot- en/of nokhoogte van de aan- en/of uitbouw niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven het maaiveld, maar maximaal 4 meter gemeten boven peil;
Bouwen achter de voorgevelrooilijn:
a. de goot- en nokhoogte van een uitbreiding mag niet meer bedragen dan de goot- en nokhoogte van de aangrenzende bebouwing waarvoor de uitbreiding dient;
b. de goot- en nokhoogte van een bijgebouw bedraagt niet meer dan 4,5 meter;
c. de bruto-vloeroppervlakte van de uitbreiding bedraagt niet meer dan 100 m2.
Een bouwwerk geen gebouw zijnde
Toepassing van het vrijstellingenbeleid voor dit sublid vindt alleen plaats indien:
in het geval het een erfafscheiding betreft welke aan de openbare weg is gelegen gelden daarnaast de voorwaarden dat:
a. deze niet hoger mag zijn dan 2,00 meter, waarbij de hoogte boven 1,00 meter uit een voor minimaal 80% open constructie dient te bestaan;
b. de erfafscheiding past bij de karakteristiek van de nabije omgeving;
Inherente afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 4:84 Awb hetzij wegens onvoorziene omstandigheden, hetzij vanwege architectonische en/of stedenbouwkundige belangen, gemotiveerd afwijken van deze regels. Bij deze afwijking dient het bepaalde in artikel 19 lid 3 Wro, artikel 20 Bro alsmede het bestemmingsplan waarvoor de vrijstelling noodzakelijk is, in acht te worden genomen.