Organisatie | Brummen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (ioaz) |
Citeertitel | Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is ingetrokken via de vaststelling van de Verordening maatregelen WWB, IOAW, IOAZ en verrekening bestuurlijke boete 2013 BRUMMEN (https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Brummen/312162/CVDR312162_1.html)
Artikel 149 van de Gemeentewet, Wet Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (ioaz)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2012 | 19-12-2013 | GemeenteThuis van 9 maart 2012 | 16-02-2012 Onbekend | RV11.0079 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Het opleggen van een maatregel
Het college kan overeenkomstig deze verordening een maatregel opleggen indien belanghebbende:
de verplichtingen bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Ioaw of artikel 20, eerste lid, van de Ioaz, artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 13 en in hoofdstuk III van de Ioaw en de Ioaz, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de Ioaw of Ioaz,
Artikel 4. Duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van deze verordening.
Artikel 5. Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de grondslag wordt verlaagd of geweigerd, het bedrag waarmee de grondslag wordt verlaagd of geweigerd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel als bedoeld in artikel 11,12, 13, 14 of 15 van deze verordening.
Artikel 7. Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan zes maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden; of
Artikel 9. Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de Ioaw/Ioaz genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid, van deze verordening niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 10. Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbenden waardoor de verplichtingen tot het verlenen van medewerking aan het verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
a.het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het niet tijdig laten verlengen van de registratie.
Artikel 11. De hoogte van de maatregel
De maatregel voor de gedragingen als bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van deze verordening wordt ten hoogste vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende uit of in verband met arbeid zou hebben kunnen verwerven, indien hij de algemeen geaccepteerde arbeid had aanvaardt of behouden, dan wel indien de dienstbetrekking niet was beëindigd.
Hoofdstuk 3. Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 12. Te laat verstrekken van gegevens
Onverminderd artikel 2, tweede lid van deze verordening legt het college een maatregel op van 5% van de grondslag, indien belanghebbende de verplichting op grond van artikel 13 Ioaw/Ioaz niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van de uitkering of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken.
Artikel 14. Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de uitkering
Onverminderd artikel 2, tweede lid van deze verordening legt het college een maatregel op van 5% van de grondslag, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 Ioaw/Ioaz niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering.
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 15. Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, zijn ambtenaren of medewerkers van andere organisaties die belast zijn met de uitvoering van de Ioaw en Ioaz, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van deze wetten, kan een maatregel door het college worden opgelegd.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het tweede lid onder c kan door het college worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van één jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.