Overheidsorganisatie | Gemeente Roosendaal |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening alleenrecht met betrekking op de uitvoering van schuldhulpverlening |
Citeertitel | Verordening alleenrecht met betrekking op de uitvoering van schuldhulpverlening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Geen
artikel 17 Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-10-2009 | 15-02-2016 | nieuw | 08-10-2009 Gemeenteblad 2009/105, Roosendaalse bode 18-10-2009 | AO/2009-75 |
De raad van de gemeente Roosendaal;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 2009;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet juncto artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten;
overwegende dat:
de gemeente de verplichting heeft schuldhulpverlening aan te bieden aan haar burgers;
de gemeente zelf niet beschikt over een gemeentelijke dienst die schuldhulpverlening kan aanbieden;
de gemeente de wens heeft een dienst aan te wijzen die schuldhulpverlening kan aanbieden;
het aanwijzen van deze dienst op een wijze geschiedt die verenigbaar is met het aanbestedingsrecht.
besluit vast te stellen de:
Verordening alleenrecht met betrekking tot de uitvoering van schuldhulpverlening.
In deze verordening wordt verstaand onder:
Bao: Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, Stb. 2005, 408, laatstelijk gewijzigd bij besluit d.d. 15 september 2008, Stb. 2008, 295;
cliënten: burgers van de gemeente die in een problematische schuldensituatie verkeren en de gemeente om hulp vragen bij de beëindiging van deze schuldensituatie;
college: het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal;
gemeente: de gemeente Roosendaal;
gemeentelijke kredietbank: een instelling voor kredietverlening, opgericht door een of meer gemeenten, als bedoeld in de Wet op het consumentenkrediet zoals voor het laatst gewijzigd bij Wet van 20 november 2008 (Stb. 2008, 545);
minnelijk traject schuldhulpverlening: dienstverlening aan cliënten, bestaande uit het onderhandelen met schuldeisers overeenkomstig de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet en het aanbieden van een schuldregeling in de vorm van een krediet of schuldbemiddeling, al dan niet tegen finale kwijting;
schuldhulpverlening: dienstverlening aan cliënten die zonder professionele hulp geen oplossing voor hun problematische schuldensituatie kunnen vinden;
Het college wijst de gemeentelijke dienst aan die belast is met het aanbieden van schuldhulpverlening binnen de gemeente.
In plaats van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gemeentelijke dienst kan het college met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel één andere partij aanwijzen die exclusief belast is met de schuldhulpverlening binnen de gemeente.
De in het vorige lid bedoelde partij dient een instelling te zijn die:
Is gekwalificeerd als een aanbestedende dienst in de zin van artikel 1, aanhef en onder r, van het Bao; en
Is gekwalificeerd als een gemeentelijke kredietbank;
met het oog op de dienstverlening aan de daartoe door de gemeente Roosendaal aangewezen personen, bekend is met de regionale sociale kaart.
Het college kan de in lid 2 van dit artikel bedoelde partij ambtshalve aanwijzen of op aanvraag.
1. De in artikel 1 onder g bedoelde schuldhulpverlening omvat in ieder geval:
a. behandeling van aanvragen om een minnelijk traject schuldhulpverlening;
b. ter beschikking stelling van kredieten
c. afgeven van verklaringen ten behoeve van verzoekschrift om schuldsanering natuurlijke personen ex artikel 285 Faillissementswet (met en zonder minnelijk traject schuldhulpverlening);
d. budgetbeheer, te weten het beheren van een persoonlijke bankrekening ten behoeve van de cliënten aan wie een minnelijk traject schuldhulpverlening wordt verleend (in diverse varianten van ingrijpendheid);
e. uitvoeren van heronderzoek in verband met de schuldbemiddeling als onderdeel van een minnelijk traject schuldhulpverlening;
f. anticiperen op nieuwe wetgeving.
2. Het college kan bij de aanwijzing op grond van artikel 2 overige onder schuldhulpverlening vallende werkzaamheden vaststellen.
1. Het college beslist op een aanvraag voor een aanwijzing binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
2. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen.
Indien een aanvraag voor een aanwijzing wordt ingediend minder dan acht maanden vóór het tijdstip waarop de aanvrager de aanwijzing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.
De aanwijzing wordt geweigerd indien de desbetreffende partij niet voldoet aan één of meer van de in artikel 2 lid 3 genoemde eisen. Daarnaast kan de aanwijzing worden geweigerd in het belang van een doelmatige of deugdelijke uitvoering van de integrale schuldhulpverlening in de gemeente.
1. Aan de krachtens deze verordening op aanvraag verleende aanwijzing wordt een maximale geldigheidsduur verbonden.
2. Aan een krachtens deze verordening op aanvraag verleende aanwijzing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de schuldhulpverlening in de gemeente.
3. De houder van een op aanvraag verleende aanwijzing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
De op aanvraag verleende aanwijzing is niet overdraagbaar.
1.De op aanvraag verleende aanwijzing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
indien de houder niet meer voldoet aan één of meer van de eisen ingevolge artikel 2 lid 3;
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de aanwijzing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de uit te voeren diensten in het kader van de schuldhulpverlening;
indien aan de aanwijzing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
indien van de aanwijzing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;
indien de houder dit verzoekt.
1. Aan de krachtens deze verordening ambtshalve verleende aanwijzing wordt een geldigheidsduur van maximaal drie jaar verbonden.
2. Aan een krachtens deze verordening ambtshalve verleende aanwijzing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de schuldhulpverlening.
3. De houder van een ambtshalve verleende aanwijzing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
De ambtshalve verleende aanwijzing is niet overdraagbaar, tenzij bij of krachtens die aanwijzing anders is bepaald.
1. De ambtshalve verleende aanwijzing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
a. indien de houder niet meer voldoet aan één of meer van de eisen ingevolge artikel 2 lid 3;
b. indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de aanwijzing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de uit te voeren diensten in het kader van de schuldhulpverlening;
c. indien aan de aanwijzing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. indien van de aanwijzing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;
e. indien de houder dit verzoekt.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een partij en in het belang van de schuldhulpverlening afwijken van de bepalingen in dit hoofdstuk, indien de toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet en welke tevens betrekking hebben op de schuldhulpverlening, beslist het college.
Indien bij inwerkingtreding van deze verordening een partij in de gemeente zonder een door het college verleende aanwijzing werkzaamheden ten behoeve van de schuldhulpverlening verricht, wordt deze partij geacht te zijn aangewezen op grond van artikel 2. Deze aanwijzing blijft nog gedurende zes maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van bekendmaking in het Gemeenteblad.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening alleenrecht met betrekking op de uitvoering van schuldhulpverlening
Aldus vastgesteld door de raad in de openbare vergadering van 8 oktober 2009.
De griffier, De voorzitter,