Organisatie | Brielle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving, maatregelen en boeten 2016 Brielle |
Citeertitel | Verordening handhaving, maatregelen en boeten 2016 Brielle |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2016 | nieuwe regeling | 08-11-2016 | sector samenleving | ||
01-01-2012 | 01-03-2012 | nieuwe regeling | 13-12-2011 Briels Nieuwsland - 2011, nr. 51 | sector samenleving |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
Zeer ernstige misdragingen: het op een dusdanige wijze bejegenen van het college,dan wel personen die in diens opdracht de wet uitvoeren, dat deze zich op eenfysieke en/of psychische wijze bedreigd voelen. Dit is krachtens artikel 9, zesde lid, een bijzondere vorm van het niet nakomen van de aan de bijstand verbonden verplichtingne.
Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen maatregelen
Indien de opgelegde maatregel niet of niet geheel ten uitvoer kan worden gebracht als gevolg van beëindiging of intrekking van de bijstand wordt (het restant van) de maatregel ten uitvoer gebracht indien de belanghebbende binnen een termijn van twaalf maanden na bekendmaking van het besluit tot het opleggen van de maatregel opnieuw een bijstandsuitkering ontvangt.
Hoofdstuk 4 Niet nakomen van de niet-geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling
Artikel 9 Het niet of onvoldoende nakomen van arbeidsverplichtingen Participatiewet
Het niet of onvoldoende nakomen van arbeidsverplichtingen als bedoeld in de artikelen 9,9a en 55 van de Wet worden in de volgende categorieën onderscheiden:
het zich anderszins onvoldoende inzetten voor arbeidsinschakeling op grondvan de artikelen 9, 9a en 55 van de Wet voor zover deze verplichtingen niet voortvloeien uit artikel 18 vierde lid van de Wet, waaronder het niet of in onvoldoende mate verkrijgen of gebruik maken van een flankerende voorziening;
Artikel 10 Het niet of onvoldoende nakomen van arbeidsverplichtingen IOAW en IOAZ
Het niet of onvoldoende nakomen van arbeidsverplichtingen als bedoeld in de artikelen 37en 38 van de IOAW en de artikelen 37 en 38 van de IOAZ worden in de volgende categorieënonderscheiden:
het uit diens houding en gedrag door een alleenstaande ouder, die een ontheffing heeft als bedoeld in artikel 38, eerste lid IOAW of artikel 38, eerste lid IOAZ, ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen als bedoeld in artikel 37, eerste lid onderdeel e IOAW of artikel 37, eerste lid onderdeel eIOAW niet te willen nakomen.
Hoofdstuk 5 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en zeer ernstige misdragingen
Artikel 12 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Wanneer een belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor devoorziening in het bestaan betoont wordt een maatregel opgelegd ter hoogte van:
Hoofdstuk 6 Niet nakomen van de geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling en re-integratie
Artikel 14 Hoogte en duur van de maatregel
Wanneer een belanghebbende zich niet onderwerpt aan een door het college verplichtgestelde behandeling van medische aard, als bedoeld in artikel 55 van de Wet, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, behouden of aanvaarden vanalgemeen geaccepteerde arbeid wordt een maatregel opgelegd van 100% gedurende 1maand;
Wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen kan de maatregel als bedoeldin het tweede lid, voor zover het een gedraging betreft als bedoeld in artikel 18, vierde lid onderdeel c, d, e en f worden toegepast over drie opeenvolgende maanden, waarbij aan iedere maand een derde van de maatregel wordt toebedeeld.
Hoofdstuk 7. Samenloop en recidive
Artikel 15 Samenloop van gedragingen
Wanneer er sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of de in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt één maatregel opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld.
Wanneer er sprake is van meerdere verplichtingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
Wanneer er sprake is van één gedraging die schending oplevert van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting alsmede een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, wordt geen maatregel opgelegd, voor zover voor die gedraging een bestuurlijke boete wordt opgelegd.
Wanneer er sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting alsmede een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, voor zover voor die gedragingen geen bestuurlijke boete wordt opgelegd, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de verplichting, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
Hoofdstuk 8 Blijvende of tijdelijke weigering IOAW/IOAZ
Artikel 17 Samenloop bij weigeren bijstand IOAW/IOAZ
Wanneer er sprake is van een gedraging die schending oplevert van een in deze verordening genoemde verplichting, wordt geen maatregel opgelegd, voor zover het college de inkomensvoorziening op grond van artikel 20, eerste lid van de IOAW of artikel 20, eerste lid van de IOAZ tijdelijk of blijvend weigert.
Artikel 18 Verrekenen recidiveboete
Indien belanghebbende niet of in onvoldoende mate heeft voldaan aan de inlichtingenplicht en sprake is van recidive als bedoeld in artikel 18a, het vijfde lid van de Participatiewet of artikel 20a vijfde lid IOAW/IOAZ, verrekent het college de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet.
Artikel 19 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
Artikel 18 is van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid van de wet of artikel 20 a eerste lid van de IOAW/IOAZ , indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing ervan leidt tot kennelijke onredelijkheid en/of onbillijkheid.