Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Ede 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
In de Re-integratieverordening wordt vastgelegd welke specifieke voorzieningen het college biedt ter ondersteuning aan re-integratie. De aanpassingen hebben betrekking op het vervallen van de vangnetbaan als instrument, het mogelijk inzetten van tegenprestatie als instrument, een aanscherping van het maatregelenbeleid ten aanzien van personen die weigeren mee te werken aan een traject, en enige verduidelijkingen in de tekst van de verordening om de toepassing ervan in de praktijk eenvoudiger te maken.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2015 | nieuw | 09-02-2012 Ede-Stad 22-2-2012 | 691680 |
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20-12-2011, kenmerk 690942;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8, eerste lid, onder a en 10 van de Wet werk en bijstand, artikel 34 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en artikel 34 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),
gelet op de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren, etcetera,
besluit vast te stellen de volgende verordening
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
doelgroep: de personen, in de gemeente Ede woonachtig, die een uitkering voor levensonderhoud ingevolge de WWB, de Ioaw of de Ioaz ontvangen dan wel zich hebben gemeld teneinde deze uitkering aan te vragen, anw-ers, nuggers en personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet aan wie door het college ondersteuning kan worden geboden op grond van artikel 7 eerste lid onder a van de wet;
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
Artikel 5 Verplichtingen van de belanghebbende en sancties
Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten, gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:
Een persoon die gebruik maakt, gebruik moet maken of gebruik wenst te maken van een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Ioaw, de Ioaz en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen en deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.
Indien een uitkeringsgerechtigde gebruik maakt, gebruik moet maken of gebruik wenst te maken van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde onder a tot en met c, verlaagt het college de uitkering conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand dan wel in de Verordening weigering en verlaging alsmede beslistermijnen Ioaw en Ioaz.
Artikel 7 Budget- en subsidieplafonds
Het college kan, rekening houdende met de door de raad ter beschikking gestelde middelen en het door de raad vastgestelde beleidskader Wet werk en bijstand, bij besluit een of meer loonkostensubsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld loonkostensubsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.
Hoofdstuk 2 Voorzieningen en tegenprestatie
Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college kan in individuele gevallen toestaan dat een uitkeringsgerechtigde een door hem zelf aangevangen opleiding afmaakt, indien de opleiding nog maximaal 1 jaar duurt, naar verwachting leidt tot arbeidsinschakeling direct aansluitend op de opleiding, en er geen concrete andere mogelijkheden tot snellere arbeidsinschakeling voor de belanghebbende zijn. Het college beoordeelt de noodzaak van het voortzetten van de opleiding.
Artikel 14 Werken met behoud van uitkering
Indien het werken met behoud van uitkering langer dan 6 maanden duurt, of indien gelet op de geringe kans van de belanghebbende op inschakeling in het arbeidsproces bij aanvang de bedoeling voorop staat om dit langer dan 6 maanden te laten duren, wordt het regime van artikel 10a van de wet van toepassing.
Artikel 16 Loonkostensubsidie gericht op re-integratie
Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan een werkgever die op grond van artikel 15 een arbeidsovereenkomst sluit met een belanghebbende. De loonkostensubsidie wordt in duur en hoogte toegesneden op de tijdelijk aard van de voorziening en de beoogde uitstroom richting reguliere arbeidsmarkt.
Artikel 17 Voorbereiding zelfstandig beroep
Het college volgt ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde die voornemens is een bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen de bepalingen van het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004
Artikel 18 Inkomstenvrijlating
Voor de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar of ouder die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan voor zover de wet, de Ioaw of de Ioaz dat toelaat gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden vrijlating van inkomsten uit arbeid plaatsvinden zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder n van de wet waarbij het percentage wordt bepaald op 25% en het maximumbedrag wordt bepaald op het maximumbedrag dat in genoemd artikel van de wet is opgenomen.
Voor de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder van 27 jaar of ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind jonger dan twaalf jaar en die arbeid in deeltijd heeft, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor deze uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan aansluitend op de periode van vrijlating op grond van het eerste lid, voor zover de wet, de Ioaw of de Ioaz dat toelaat gedurende ten hoogste dertig aaneengesloten maanden vrijlating van inkomsten uit arbeid plaatsvinden zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder r van de wet waarbij het percentage wordt bepaald op 12,5% en het maximumbedrag wordt bepaald op het maximumbedrag dat in genoemd artikel van de wet is opgenomen.
Doel van sociale activering is a. het verrichten van onbetaalde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling voor personen, die binnen één jaar na de start van de activering, toegeleid kunnen worden naar een integraal re-integratietraject, bemiddeling, een werkervaringsaanbod of scholing; of b. zelfstandige maatschappelijke participatie, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk of blijvend onmogelijk is.
aan de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder met tenminste een kind onder de 12 jaar, die parttime regulier werk heeft naast de bijstandsuitkering, na afloop van de periode van inkomstenvrijlating, bedoeld in artikel 31 lid 2 onder n van de wet en artikel 18 van deze verordening, indien er op 31 december 2011 al recht op deze premie was.
Artikel 21 Overige vergoedingen
Het college kan een gehele vergoeding of een gedeeltelijke tegemoetkoming verstrekken voor redelijkerwijs noodzakelijke incidentele kosten die gemaakt zijn of moeten worden in het kader van de arbeidsinschakeling.
Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde opdragen om specifiek benoemde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, bedoeld als tegenprestatie voor de uitkering die hij ontvangt. Daarbij hoeft er geen koppeling te zijn met het doel de belanghebbende kennis en vaardigheden op te laten doen om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.
Artikel 23 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 24 Intrekking voorafgaande verordeningen en overgangsbepaling
De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Ede, versie 2006 alsmede de Verordening werkleeraanbod WIJ worden ingetrokken. Ten aanzien van de uitkeringsgerechtigde die reeds op 31 december 2011 uitkeringsgerechtigde was, en de jongere die op 31 december 2011 al een voorziening op grond van de WIJ had, blijven die Verordeningen echter van toepassing zolang dat voor het uitvoeren van een reeds aangevangen voorziening nodig is en zijn recht op uitkering niet eindigt of wijzigt.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 februari 2012, nr. V.R. 2011/117.
de griffier, w.g. HAGELSTEIN
de voorzitter, w.g. VAN DER KNAAP
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
Artikel 5 Verplichtingen van de belanghebbende en sancties
Artikel 7 Budget- en subsidieplafonds
Hoofdstuk 2 Voorzieningen en tegenprestatie
Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen
Artikel 10 Werk vóór uitkering
Artikel 11 Integraal re-integratietraject
Artikel 14 Werken met behoud van uitkering
Artikel 16 Loonkostensubsidie gericht op re-integratie
Artikel 17 Voorbereiding zelfstandig beroep
Artikel 18 Inkomstenvrijlating
Artikel 21 Overige vergoedingen
Artikel 23 Onvoorziene omstandigheden
Artikel 24 Intrekking voorafgaande verordeningen en overgangsbepaling