Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening voor de aanschaf van elektrische auto's door veelrijders |
Citeertitel | Subsidieverordening voor de aanschaf van elektrische auto's door veelrijders |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Infrastructuur, verkeer en vervoer |
Externe bijlage | Bijlage 1.pdf (18 Kb) |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 22-12-2011
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2011, nr. 3A, nr. 284/1225
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2012 | 01-01-2012 | 01-09-2014 | nieuwe regeling | 22-12-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 3A, nr. 284/1225 | Gemeenteblad 2011, nr. 1, nr. 1225 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt mede verstaan onder:
bestelauto: voertuig van de voertuigcategorie N1 met vier of meer wielen, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker, kampeerauto of een vierwielige bromfiets, gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid waarbij in ieder geval als bestelauto wordt aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen met een technisch toegestane maximummassa tot 3.500 kg met een carrosserie geïntegreerde cabine, zoals bedoeld in de Regeling voertuigen;
taxi: een personenauto met vier wielen of meer van de voertuigcategorie M met de voertuigclassificatie M1 zoals bedoeld in de Regeling Voertuigen, die ingericht is voor het vervoer tegen betaling van ten hoogste acht personen in de gemeente, zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000, dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs een taxi is en waarvoor een taxi-vergunning is afgegeven;
vrachtauto: een gemotoriseerd voertuig met vier of meer wielen van de voertuigcategorie N met de voertuigclassificatie N2, zoals bedoeld in de Regeling voertuigen, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid, landbouw- of bosbouwtrekker, kampeerauto of een vierwielige bromfiets dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen met een toegestane maximummassa van niet meer dan 12.000 kilogram.
Artikel 4 Criteria met betrekking tot het voertuig
Een elektrische auto is als nieuw aan te merken als voldaan is aan alle van de volgende criteria:
de subsidieaanvrager is de eerste eigenaar van de elektrische auto is. Aan dit criterium wordt voldaan als de datum van eerste toelating overeenkomt met de datum van eerste tenaamstelling zoals opgenomen op het kentekenbewijs. De subsidieaanvrager is niet aan te merken als de eerste eigenaar als de elektrische auto al eerder binnen het concern waar de subsidieaanvrager toe behoort is aangeschaft.
Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelcriteria
Het subsidieplafond voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 bedraagt € 8.610.000 gedurende de looptijd van deze verordening. Het College stelt jaarlijks afzonderlijke subsidieplafonds vast voor de volgende categorieën. Het College kan besluiten om het subsidieplafond van de ene categorie over te hevelen naar een andere categorie:
Op 17 mei 2011 is het plan ‘Schone lucht voor Amsterdam; herijking Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit' door het College van B&W vastgesteld. Op 22 juni 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met het plan ‘Schone lucht voor Amsterdam; herijking Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit' (hierna: de herijking). Het doel van de herijking is om met minder middelen een groter effect te sorteren ten behoeve van een betere luchtkwaliteit voor Amsterdam. Eén van de uitwerkingen hiervan is een nieuwe subsidieregeling voor de aanschaf van elektrisch vervoer. De Gemeenteraad heeft daarbij nadrukkelijk aangegeven dat een subsidie vooral gericht moet zijn op veelrijders. Veelrijders die in de gemeente bedrijfsmatige activiteiten uitvoeren maken met hun dieselauto's immers veel ‘vieze' kilometers en door de subsidieregeling hierop te richten kan een groot effect worden bereikt. In de herijking staat tevens dat vooral maatregelen gericht op zakelijke veelrijders effectief zijn en dat de maatregelen daarom exclusief op deze doelgroep gericht moeten zijn. De strategie is daarbij om zakelijke veelrijders die in lichte voertuigen rijden (personenauto's en bestelauto's) te stimuleren elektrisch te gaan rijden. Bij elektrisch vervoer is de verwachting dat de komende jaren veel nieuwe voertuigen op de markt komen en dat de aanschafprijs zal dalen. Het nadeel blijft echter de beperkte actieradius van de auto's en de relatief hoge investeringslast. De inzet van de subsidieregeling is gericht om de aanschafprijs van elektrische auto's te verlagen waarbij de doelgroep bestaat uit veelrijders, zoals taxi's, zakelijke rijders en bestelvoertuigen. Om veelrijders te stimuleren om elektrische auto's in de gemeente te gaan gebruiken is deze subsidieregeling opgesteld. De subsidie is bedoeld voor de aanschaf en de ombouw van elektrische auto's door ondernemingen die voor de uitvoering van hun primaire bedrijfsactiviteiten veel zakelijke kilometers in de gemeente maken.
Op grond van deze verordening kan subsidie worden verstrekt aan ondernemingen. De subsidie die wordt verstrekt voldoet aan de formele criteria voor staatssteun en de subsidie is dus aan te merken als staatssteun (artikel 107 lid 1 VWEU). Om staatssteun te kunnen geven moet worden voldaan aan de regels en voorwaarden die door de Europese Commissie zijn gesteld. De gemeente maakt bij deze subsidieverordening gebruik van twee mogelijkheden binnen het staatssteunregime, te weten de ‘de-minimussteun' en het ‘Milieusteunkader'.
Er is steun mogelijk als de subsidieontvanger kan verklaren dat de subsidieontvanger in de afgelopen drie belastingjaren in totaal minder dan € 200.000 aan subsidies heeft ontvangen. Hiervoor moet de zogenoemde de-minimisverklaring worden overgelegd. Het gaat dan om alle subsidies die de onderneming binnen het hele concern heeft gekregen. Voor ondernemingen die in het wegvervoer actief zijn geldt een grens van € 100.000.
In het zogenoemde Milieusteunkader (Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (PBEU 2008/C 83/01) heeft de Europese Commissie voor een aantal categorieën bepaald dat steun geoorloofd is en niet aan de Europese Commissie ter goedkeuring hoeft te worden voorgelegd. Voor zover aanvragers geen ‘de-minimisverklaring' kunnen overleggen (zie hierboven) kan de subsidie op grond van het milieusteunkader worden verleend. Op grond hiervan is subsidie mogelijk voor de aanschaf van nieuwe vervoermiddelen die verder gaan dan de Europese milieunormen die voor vervoermiddelen gelden en voor het vervangen van het wagenpark. Het is dan mogelijk subsidie te verlenen voor de extra kosten die, ten opzichte van vergelijkbare benzine- of dieselauto's nodig zijn om elektrische auto's aan te schaffen. De maximale subsidie bedraagt 50% van die extra investeringskosten voor grote ondernemingen, 60% voor middelgrote ondernemingen en 70% voor kleine ondernemingen. De subsidie moet dan wel een stimulerend effect hebben en mag niet worden verleend als de elektrische auto's al zijn aangeschaft voordat een subsidieaanvraag is ingediend. Daarnaast moet de subsidie leiden tot een wezenlijke toename van de milieuvriendelijke activiteiten. Conform de voorwaarden van het Milieusteunkader is deze verordening ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie.
De definities van de personen-, bestel- en vrachtauto's zijn ontleend aan de ‘Regeling voertuigen'. Deze regeling sluit aan bij de voertuigcategorie die in de ‘Regeling voertuigen' zijn opgenomen. In de ‘Regeling voertuigen' zijn de eisen voor voertuigen van de voertuigclassificatie in een tabel opgenomen. Deze eisen worden van toepassing voor elektrische auto's gesteld. De regeling is bedoeld voor een aantal categorieën auto's:
1. Personenauto's voor het vervoer van minder dan acht personen (voertuigclassificatie M1);
2. Personenauto's voor het vervoer van meer dan acht personen (voertuigclassificatie M2);
3. Bestelauto's (voertuigclassificatie N1);
5. Vrachtauto's (voertuigclassificatie N2).
De subsidie geldt voor de Gemeente Amsterdam. In het kader van deze subsidieverordening wordt tot de gemeente echter eveneens gerekend het geografische gebied dat niet binnen de gemeentegrenzen valt en dat wordt begrensd door de binnenzijde van de ring van Amsterdam.
Het onderscheid is van belang, omdat in deze subsidieregeling een maximale hoogte van de subsidiebedragen en een subsidieplafond per categorie auto is vastgesteld.
Voor een taxi is een aparte definitie opgenomen. Het gaat om een personenauto die is ingericht voor het vervoer tegen betaling van personen en ten behoeve waarvan een vergunning is afgegeven. Uit de definitie komt naar voren dat de taxi moet zijn ingericht voor het vervoer van personen tegen betaling. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de meter die is geïnstalleerd. Ook kan het blijken uit het ‘taxi-daklicht' dat is geplaatst op het de auto. Daarnaast is opgenomen dat er ten behoeve van de taxi een vergunning is afgegeven en dat de taxi in de gemeente wordt ingezet.
Kern van de verordening is dat de subsidie alleen bedoeld is voor elektrische auto's die bedrijfsmatig worden ingezet. Dit betekent dat de auto's alleen mogen worden gebruikt ten behoeve van de primaire economische activiteiten die door de onderneming worden uitgevoerd. Het bedrijfsmatig gebruik is in een definitie opgenomen.
Het begrip concern is niet wettelijk bepaald. Vandaar dat er in deze verordening een definitie van is opgenomen. De centrale leiding is een kernbegrip bij een concern. In hoeverre hier sprake van is kan worden bepaald aan de hand van de volgende factoren:
In de definitie van de elektrische auto is opgenomen dat de elektrische auto een equivalent moet zijn van een ‘conventionele' auto. De reden hiervoor is dat de gemeente wil aantonen dat de elektrische auto een volwaardig alternatief is. Uit het kentekenbewijs moet blijken dat de dezelfde eisen moeten worden gesteld aan een elektrische auto dan aan een ‘conventionele' auto.
Uit bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening is op te maken dat van een grote onderneming sprake is bij minimaal 250 werknemers, bij een jaaromzet van minimaal € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minimaal € 43 miljoen. Deze definities zijn overgenomen.
De gemeente is in deze subsidieregeling ruimer geformuleerd dan de formele gemeentegrenzen. Als gemeente in de zin van deze subsidieregeling gelden de gemeentegrenzen en het geografische gebied binnen de A10.
Artikel 2 Algemene subsidieverordening Amsterdam
De Algemene subsidieverordening Amsterdam 2004 (ASA) is te vinden op: www.regelgeving.amsterdam.nl/ASA.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Het college verleent alleen subsidie ten behoeve van ondernemingen bij de uitvoering van bedrijfsmatige activiteiten in de gemeente. Deze verordening is niet bedoeld voor subsidieverlening ten behoeve van particuliere doeleinden.
De subsidie is bedoeld voor de aanschaf van nieuwe elektrische auto's. De subsidie is echter wel beperkt tot personen-, bestel- en vrachtauto's. Daarnaast is subsidie mogelijk voor de ombouw van een diesel auto naar een elektrische auto. Deze categorie staat alleen open voor bestel- en vrachtauto's.
Artikel 4 Criteria met betrekking tot het voertuig
Er is een criterium opgenomen dat de elektrische auto aan alle vereisten voldoet, die ook aan een conventionele auto worden gesteld. Er is daarom opgenomen dat de elektrische auto aan vergelijkbare criteria moet voldoen dan andere auto's die met een benzine- of een dieselmotor rijden. Het moet bijvoorbeeld gaan om auto's die op grond van het kentekenbewijs ook op de openbare weg mogen rijden. Op deze manier kan de gemeente laten zien dat de elektrische auto een volwaardig alternatief is voor een conventionele auto. In dit artikel is opgenomen dat de ondernemingen de elektrische auto's dienen in te zetten voor hun bedrijfsmatige activiteiten binnen de gemeente.
Het criterium van het bedrijfsmatig gebruik is opgenomen, omdat op deze manier kan worden gewaarborgd dat elektrische kilometers worden vervangen door ‘vieze' kilometers. Een elektrische auto wordt alleen bedrijfsmatig ingezet als dat voor de onderneming uit kan. De onderneming zal geen elektrische auto aanschaffen als de ondernemer al voldoende andere auto's heeft. De elektrische auto's die via deze subsidieverordening worden ingezet zullen dus nooit extra autokilometers in de stad veroorzaken.
Er is expliciet opgenomen dat de elektrische auto minimaal 60 kilometer volledig elektrisch moeten word aangedreven. Ook deze bepaling is opgenomen om te zorgen dat alleen auto's worden gesubsidieerd die een redelijk alternatief vormen. De grens van 60 kilometer is gebaseerd op het bereik van de all electric range (AER) en de lengte van de gemiddelde ritten.
Er is subsidie mogelijk voor de aanschaf van nieuwe elektrische auto's. Subsidie voor tweedehands auto's is dus niet mogelijk. IN dit lid wordt een aantal criteria geformuleerd op grond waarvan kan worden aangetoond dat het daadwerkelijk om een nieuwe elektrische auto gaat. Als de elektrische auto in concernverband wordt doorverkocht dan is dat niet aan te merken als een nieuwe auto. Bepalend is of voor de auto niet eerder een kentekenbewijs is afgegeven of niet eerder op de openbare weg is gebruikt.
In dit lid is bepaald dat er alleen subsidie mogelijk is als de elektrische auto een dieselauto vervangt. Alleen bij vervanging van een dieselauto worden er immers ‘vieze' kilometers vervangen door schone. In dit lid is een aantal criteria opgenomen om te bepalen of sprake is van vervanging van een dieselauto. Als het gaat om een nieuwe elektrische bestel- of vrachtauto dan wordt aangenomen dat er inderdaad sprake is van vervanging van een diesel. Dergelijke auto's rijden conventioneel immers altijd op diesel. Bij de aanschaf van een elektrische personenauto ligt er een zwaardere bewijslast voor de aanvrager. Dit moet dan aantonen dat er daadwerkelijk een dieselauto wordt vervangen.
In dit lid zijn nadere voorwaarden opgenomen voor de ombouw. Belangrijk hierbij is dat de omgebouwde auto een dieselauto is. Verder moet de auto minimaal twee jaar in eigendom zijn geweest.
Artikel 5 Criteria voor de aanvrager als veelrijder
In dit artikel is geregeld dat de subsidieaanvrager een veelrijder moet zijn. Het gaat dan om een onderneming die voor de uitvoering van de primaire bedrijfsactiviteiten veel zakelijke kilometers in de gemeente gaat rijden met de elektrische auto. Er sprake van een veelrijder als de subsidie is bedoeld voor een bestel- of vrachtauto. Daarnaast wordt aangenomen dat er sprake is van ene veelrijder als de primaire bedrijfsactiviteiten zijn ogenomen op een lijst die door het College is vastgesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om een taxi of een koeriersdienst. De lijst is tot stand gekomen aan de hand van de statistische indeling van het Centraal Bureau van de Statistiek volgens de SBI. Het belangrijkste criterium voor het samenstellen van de lijst is dat op voorhand zeer aannemelijk is dat er in deze categorieën veel met auto's gereden wordt. De voorwaarde is uiteraard wel dat de elektrische auto waarvoor subsidie wordt aangevraagd wel voor deze bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt. Als de bedrijfsactiviteit niet op de lijst voorkomt wil dat nog niet zeggen dat er geen subsidie mogelijk is. De subsidieaanvrager moet dan zelf aantonen dat de subsidieaanvrager de elektrische auto veel gaat gebruiken in de stad. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een rittenadministratie.
In het bijzonder is deze verordening bedoeld voor ondernemers die binnen de gemeente veel zakelijke kilometers rijden, voor de uitvoering van hun primaire bedrijfsactiviteiten, zoals bijvoorbeeld taxiritten en goederendistributie. De gemeente geeft in dit lid aan deze zakelijk elektrisch gereden kilometers binnen de gestelde kaders van deze verordening te kunnen subsidiëren. De subsidie is in de eerste plaats bedoeld voor ondernemingen die in de stad zijn gevestigd en in de gemeente de primaire bedrijfsactiviteiten uitvoeren. Hiermee wordt gewaarborgd dat de elektrische auto's ook in de stad gaan rijden. De ondernemer zal immers niet snel buiten de gemeente gaan rijden als dat bedrijfsmatig niet uitkan. Dit brengt een belangrijk uitstralingseffect met zich mee. Het laat zien dat een elektrische auto een volwaardig alternatief is voor een conventionele auto. Ondernemers zijn immers bereid om zelf in elektrische auto's te investeren. Voor anderen kan dit een reden zijn om ook op een elektrisch auto over te gaan.
Er zijn ook andere manieren om aan te tonen dat de subsidieaanvrager de elektrische auto voor bedrijfsmatige activiteiten in de stad gebruikt. Op de vestigingseis voor Amsterdam kunnen dus uitzonderingen gelden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat sommige veelrijders tot een concern behoren waarbij het wagenpark in een concernonderdeel buiten Amsterdam is ondergebracht. Deze veelrijders kunnen van de verordening gebruik maken als concernonderdelen in Amsterdam actief zijn. Er kan dan worden getoetst aan de volgende criteria:
Een andere argumentatie kan gelden voor leasemaatschappijen of verhuur ondernemingen die niet in Amsterdam zitten, maar wel voor klanten in Amsterdam elektrische auto's leasen of verhuren. Ook op deze manier zullen er meer elektrische auto's in Amsterdam gaan rijden. De leasemaatschappij of de verhuurder moet dan wel kunnen aantonen dat de elektrische auto's worden ingezet voor klanten in Amsterdam. Verder is als eis opgenomen dat de elektrische auto's voor minimaal één jaar worden geleased of verhuurd. Alleen dan is aannemelijk dat de auto's ook daadwerkelijk in de stad gaan rijden. De subsidieaanvrager kan aantonen dat de geleasde of gehuurde auto's in Amsterdam worden ingezet door bijvoorbeeld overlegging van de contracten met de klanten. De volgende criteria kunnen dan leidend zijn:
Een laatste uitzondering op de vestigingseis is dat de subsidieaanvrager kan aantonen dat de elektrische auto zonder twijfel in de gemeente ingezet kan worden. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen zoals een vast standplaats in de gemeente en wordt gekeken naar het volgende:
Bij de aanvraag van de subsidieverlening moeten in ieder geval de gegevens en bescheiden worden overgelegd die zijn genoemd. In het aanvraagformulier kan de gemeente nog nadere gegevens en bescheiden opnemen. Verder kan het zijn dat de gemeente meer informatie nodig heeft om de aanvraag goed te kunnen beoordelen en meer gegevens en bescheiden vraagt. Deze dient de subsidieaanvrager op verzoek te overleggen.
Mogelijk moet de subsidieaanvrager een ‘de-minimisverklaring' overleggen. Een concept hiervan zal bij het aanvraagformulier beschikbaar zijn.
Er is opgenomen dat een vergunning moet worden overgelegd. Het gaat dan bijvoorbeeld om een taxivergunning.
Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelcriteria
In dit artikel is opgenomen dat er een subsidieplafond geldt van € 8,61 miljoen. Dit betekent dat er geen subsidie meer kan worden verstrekt als er meer dan € 8,61 miljoen aan subsidies is verstrekt of als de datum van 31 december 2015 is verstreken. Daarnaast stelt het College jaarlijks een apart subsidieplafond voor elke categorie auto weer. Op deze wijze kan het College sturen in de subsidie voor bepaalde categorieën en wordt voorkomen dat er alleen subsidie gaat naar bijvoorbeeld personenauto's.
Het subsidieplafond wordt verdeeld volgens het principe ‘wie het eerst komt; wie het eerst maalt'. Dat betekent dat een subsidieaanvrager die als eerste een aanvraag indient waar alle gegevens en bescheiden zijn aangeleverd als eerste voor subsidie in aanmerking komt.
In deze subsidieverordening gaat het om de extra investeringskosten voor het aanschaffen van elektrische auto's ten opzichte van conventioneel auto's. De auto waarmee wordt vergeleken moet in technisch opzicht vergelijkbaar zijn.
De bepalingen zijn ontleend aan de staatssteunregels. Het gaat om kosten die uitstijgen boven de kosten van de aanschaf van een conventioneel voertuig. Voor zover de subsidie wordt verleend op grond van de groepsvrijstellingsverordening mogen exploitatiebaten en -lasten niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend. Daarnaast zijn er voorwaarden opgenomen als de gebruiker niet zelf in de elektrische auto gaat investeren, bijvoorbeeld in geval van lease. De kosten die de leasemaatschappij dan maakt komen voor subsidie in aanmerking. Voor de ombouw van een auto is gespecificeerd welke kosten in aanmerking komen.
Uit de bepalingen van het artikel volgt dat de volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking komen:
Wanneer de subsidieaanvrager een de-minimisverklaring kan overleggen dan wordt een vast bedrag aan subsidie gegeven. De hoogte van het bedrag hangt af van het typeauto en het moment van aanschaf of ombouw van de auto. Er is meer subsidie mogelijk bij een eerdere aanschaf of ombouw. De subsidiebedragen zijn opgenomen in een bijlage en worden door het College vastgesteld.
Per subsidieaanvraag geldt een maximum van €1.000.000,-. Als de subsidieaanvrager tot een concern behoort dan geldt dit maximum voor het hele concern. Het is dus niet mogelijk subsidie door meerdere project B.V's aan te vragen om op die manier een hoger subsidiebedrag te krijgen. In artikel 11 is opgenomen dat de subsidie zal worden geweigerd als blijkt dat de aanvrager of het concern waar de aanvrager toe behoort al eerder op grond van deze verordening subsidie heeft gekregen.
Als de subsidieaanvrager geen de-minimisverklaring kan overleggen dan wordt de subsidie beperkt tot een percentage van de subsidiabele kosten. De percentages zijn als bijlage bij de subsidieregeling opgenomen. De reden van deze beperking is opgenomen in de Europese regels over staatssteun.
Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieaanvrager
In dit artikel is een aantal verplichtingen opgenomen. Als niet aan deze verplichtingen wordt voldaan kan dat een reden zijn de subsidie te verlagen of in te trekken. De subsidieaanvrager moet binnen een half jaar de elektrische auto aanschaffen of ombouwen. Wanneer de subsidieontvanger verwacht dat hij de auto's niet binnen de termijn die in de subsidiebeschikking is opgenomen gaat aanschaffen, is de subsidieontvanger verplicht dit aan de gemeente te melden. De subsidieontvanger mag de elektrische auto alleen inzetten voor de uitvoering van de primaire bedrijfsmatige activiteiten en niet voor particulier gebruik. Met de verordening wil de gemeente zich met name op ondernemers richten. Verder moet de auto minimaal een jaar in eigendom blijven of door de subsidieaanvrager worden gebruikt. Ook is als verplichting opgenomen dat de subsidieaanvrager twee keer per jaar de actuele kilometerstand aan de gemeente moet doorgeven.
In dit artikel zijn de gronden opgenomen die als basis dienen voor een weigering van de subsidie. De gemeente acht deze gronden van dermate belang dat zij in die gevallen geen subsidie wil verstrekken. Als blijkt bijvoorbeeld dat de auto's toch voor particulier gebruik ingezet gaan worden.
De subsidieaanvrager gebruikt de subsidie niet waarvoor deze uitdrukkelijk is bedoeld. Oftewel er is sprake van oneigenlijk gebruik van de subsidie. Wanneer de subsidieaanvrager de intentie wekt de subsidie voor een ander doeleinde te gebruiken dan waarvoor de subsidie is bedoeld, namelijk anders dan voor bedrijfsmatige activiteiten, dan kan de subsidie worden geweigerd.
De weigeringsgronden van de onderdelen g en h vloeien voort uit de staatssteunregels.
Artikel 12 Betalen van voorschotten
Het College kan op aanvraag van de subsidieontvanger een voorschot verlenen tot maximaal 80 % procent van de verleende subsidie. Er wordt alleen een voorschot betaald als er daadwerkelijk is aanbetaald.
Artikel 13 Subsidievaststelling
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling moeten documenten worden overgelegd waaruit blijkt dat de kosten voor het aanschaffen van de elektrische auto's zijn gemaakt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat subsidie wordt verstrekt aan activiteiten waarvoor geen toestemming van het bevoegde gezag is gegeven. Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie overlegt de subsidieontvanger in ieder geval de facturen van de gemaakte kosten.
In enkele gevallen leiden de hier opgenomen bepalingen voor de subsidieontvanger onbedoeld en onvoorzien tot buitengewoon onbillijke situaties. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het in deze verordening bepaalde.
Het college wil de doeltreffendheid en de effecten van deze stimuleringsregeling niet alleen voor haar subsidieaanvragers transparant hebben. Zij wil van deze regeling ook verslag doen aan haar Raad. De subsidieverlening zal de werking van de regeling in de praktijk daarom, zowel juridisch als inhoudelijk evalueren. Hiervoor is een evaluatiebepaling opgenomen in de subsidieverordening.