Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012 |
Citeertitel | Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Nadere regels
Parkeerverordening 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 22-11-2011 Arnhemse Koerier 30 november 2012 | Documentnr. 2011.0.135.066 |
Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012
In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:
autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een rechtspersoon die is aangesloten bij de Vereniging voor Gedeeld Autogebruik en die bedrijfsmatig motorvoertuigen ter beschikking stelt en deelnemers, zijnde natuurlijke of rechtspersonen;
bedrijf: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht c.q. de zelfstandige die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep, c.q een niet-commerciële organisatie die hieraan door het college is gelijkgesteld; alles met dien verstande dat bedrijven en beroepen worden beschouwd als één bedrijf en één beroep indien de vestigingadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een (juridische) constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één bedrijf of beroep betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond;
binnenstad: het gebied dat wordt begrensd door Ooststraat, Eusebiusbuitensingel, Airborneplein, Nijmeegseweg, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Velperplein, Jansbuitensingel, Willemsplein, Stationsplein, Stationsplein-West, Utrechtsestraat, Utrechtseweg, Vijfzinnenstraat, Bergstraat, Oude Kraan, Roermondsplein, Boterdijk en Rijnkade, inclusief de genoemde straten en/of straatdelen;
houder van een motorvoertuig: de persoon op wiens naam het kenteken van het motorvoertuig staat ingeschreven in het kentekenregister van de RDW (kentekenhouder) of de persoon die middels een huur- of leaseovereenkomst met een rechtspersoon kan aantonen dat hij de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig;
zelfstandige woning: woning welke een eigen toegang heeft, voorzien is van een keuken, douche en toilet en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, als bedoeld in art. 7:234 van het Burgerlijk Wetboek, danwel een woning waarvan met een notariële akte wordt aangetoond dat sprake is van een zelfstandige woning.
Artikel 3. Aanwijzing gebieden waar parkeerbelasting van toepassing is
Ten behoeve van het toepassen van parkeerbelastingen, als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening 2012 zijn de volgende gebieden gedefinieerd:
Het gebied dat wordt begrensd door Ooststraat, Eusebiusbuitensingel, Airborneplein, Nijmeegseweg, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Velperplein, Jansbuitensingel, Willemsplein, Spoorlijn Utrecht-Arnhem tot aan Brugstraat, Brugstraat, Utrechtsestraat, Vijfzinnenstraat, Wolvengang, Onderlangs, Boterdijk, de rivier de Rijn tot aan Ooststraat, inclusief de genoemde straten en/of straatdelen.
Het gebied dat wordt begrensd door Brugstraat, Utrechtsestraat, Vijfzinnenstraat, Wolvengang, Onderlangs, de rivier de Rijn tot aan de kruising Onderlangs met de N225, Onderlangs Utrechtseweg, Oranjestraat tot aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem, de spoorlijn Utrecht-Arnhem tot aan Brugstraat, met dien verstande dat de genoemde straten geen deel uitmaken van de sector, behalve Onderlangs, Utrechtseweg tussen Onderlangs en de Oranjestraat.
Het gebied dat wordt begrensd door Bovenbrugstraat, Amsterdamseweg tussen Pels Rijckenstraat en Brouwerijweg, Brouwerijweg en Noordelijke Parallelweg, inclusief de genoemde straten, doch met uitzondering van Brouwerijweg.
e.Gebied 26031; Burgemeesterswijk zuid.
Het gebied dat wordt begrensd door Amsterdamseweg tot aan Pels Rijckenstraat, Pels Rijckenstraat, Burgemeestersplein en Zijpendaalseweg, waarbij Amsterdamseweg en Zijpendaalseweg tussen Sonsbeekweg en Burgemeestersplein deel uitmaken van het gebied en de overige genoemde straten niet.
f.Gebied 26032; Burgemeesterswijk midden
Het gebied dat wordt begrensd door Amsterdamseweg tussen Pels Rijckenstraat en Burgemeester Weertsstraat, Burgemeester Weertsstraat, Zijpendaalseweg tussen Burgemeester Weertsstraat en Burgemeestersplein, Burgemeestersplein en Pels Rijckenstraat, waarbij de genoemde straten deel uitmaken van het gebied, met uitzondering van Amsterdamseweg en Zijpendaalseweg.
g.Gebied 26033; Zijpendaalseweg
De Zijpendaalseweg tussen Burgemeestersplein en Roëllstraat
h.Gebied 26034; Burgemeesterswijk noord
Van Lawick van Pabststraat tussen Burgemeester Weertsstraat en Izaak Evertslaan
Het gebied dat wordt begrensd door Apeldoornseweg, de spoorlijn Zevenaar-Arnhem, Zijpendaalseweg tot aan Sonsbeekweg en Sonsbeekweg, met inbegrip van de genoemde straten en/of straatdelen
Het gebied dat wordt begrensd door Apeldoornseweg, Jacob Cremerstraat, Sloetstraat, Staringplein, Hommelseweg en Sonsbeeksingel, doch met uitzondering van Apeldoornseweg, Jacob Cremerstraat, Sloetstraat, Staringplein.
Het gebied dat wordt begrensd door Velperplein, Apeldoornsestraat, Spoordijk, en Steenstraat, inclusief de genoemde straten, met uitzondering van Steenstraat en Velperplein.
l.Gebied 26071; Spijkerkwartier
Het gebied dat wordt begrensd door Steenstraat, Hertogstraat, Driekoningendwarsstraat, Karel van Gelderstraat, Spijkerstraat, Dullertstraat, C.A. Thiemestraat, Thorbeckestraat, Groen van Prinstererstraat, Johan de Wittlaan, Boulevard Heuvelink, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, inclusief genoemde straten en straatdelen doch met uitzondering van het parkeerterrein Spijkerstraat tegenover huisnummer 239 en Velperbuitensingel.
m.Gebied 26072; Achter het hek Spijkerstraat
Met een hek afgesloten parkeerterrein aan de Spijkerstraat tegenover huisnummer 239.
Als plaatsen waarop met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onder b van de Parkeerverordening 2012 mag worden geparkeerd: de navolgende gebieden zoals genoemd en gespecificeerd in het eerste lid van dit artikel, voor zover voorzien van parkeerapparatuur of voor zover voorzien van het bord E9 van bijlage I van het RVV 1990, zijn aangewezen:
Als plaatsen waarop met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onder b van de Parkeerverordening 2012 mag worden geparkeerd: de navolgende gebieden zoals genoemd en gespecificeerd in het eerste lid van dit artikel, voor zover voorzien van het bord E9 van bijlage I van het RVV 1990, zijn aangewezen:
Artikel 6. Maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per gebied
Voor de in onderstaande tabel genoemde gebieden gelden de in de tabel vermelde maxima voor de uit te geven parkeervergunningen:
Paragraaf 2. Soorten parkeervergunningen
Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.
Indien op het betreffende adres reeds een of twee bewonersvergunningen is (zijn) verstrekt wordt het aantal verleende vergunning(en) in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop een rechtspersoon ten behoeve van het betreffende adres conform het tweede lid van dit artikel aanspraak zou kunnen maken.
Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.
Paragraaf 3. Betalen bij parkeerapparatuur
Artikel 16. Voorschriften voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur
In afwijking van het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel kan het in werking stellen van de parkeerapparatuur tevens geschieden door het via een telefoon inloggen op een centrale computer en tevens geregistreerd te zijn als deelnemer bij een bedrijf waarmee de gemeente Arnhem een contract heeft afgesloten voor deze dienst.
Het uitwerkingsbesluit vindt zijn grondslag in zowel de Parkeerverordening 2012 en de in de genoemde artikelen uit de Gemeentewet. Op basis van deze artikelen moet in het college in ieder geval de volgende zaken regelen:
Behoudens het gebruik van de parkeervergunning zijn deze elementen geregeld in dit uitwerkingsbesluit. Het verstrekken van een parkeervergunning is een door het college te nemen besluit. Bij dat besluit worden ook de gebruiksvoorschriften aan de vergunninghouder bekend gemaakt aan de vergunninghouder. Deze gebruiksvoorschriften zijn vooral praktisch van aard.
In de definities zijn de termen uitgelegd die in de parkeerregelgeving worden gebruikt. De meeste spreken voor zich; een paar uitzonderingen daargelaten. Zo zijn de termen vergunningjaar en vergunninghalfjaar geïntroduceerd. De periode waarvoor een parkeervergunning wordt verleend valt niet samen met de start van een kalenderjaar. De start van een vergunningjaar is op 1 maart en loopt tot en met 28/29 februari van het volgende jaar.
Ook de definitie van ‘houder van een motorvoertuig’ verdient enige aandacht. Deze is zo geformuleerd, dat uitsluitend kentekenhouders of leaserijders in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Andere constructies om toch maar in aanmerking te komen voor een parkeervergunning worden zo uitgesloten.
Artikel 2. Tijden van parkeerregulering
Artikel 2 regelt de tijden dat betaald parkeren van kracht is. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de verschillende vormen van betaald parkeren, zoals die in de Parkeerverordening 2012 zijn gedefinieerd. Voor het parkeren uitsluitend met parkeervergunningen geldt een regime van 24 uur per dag en 7 dagen per week, tenzij op de bebording anders is aangegeven. Voor de plaatsen waar ook bezoekers mogen parkeren zonder vergunning levert de gemeente maatwerk, rekening houdend met de aard van het gebied. Om te voorkomen dat in de stad een veelheid van verschillende regimes van kracht is, hanteert de gemeente venstertijden die zij in combinatie met elkaar kan gebruiken. Zo kan betaald parkeren bij de parkeerautomaat verplicht worden gesteld van 09.00 tot 18.00 uur, maar is ook een verlenging tot 23.00 mogelijk; of uitsluitend op koopavonden tot 21.00 uur. De tijden worden in ieder geval zichtbaar gemaakt op de parkeerautomaten die betrekking hebben op de gereguleerde plaatsen ter plekke. Aanvullend kan op bebording informatie worden geplaatst.
Artikel 3. Aanwijzing locaties waar parkeerbelasting verschuldigd is
Artikel 3 is de feitelijke aanwijzing van de plaatsen waar parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening 2012 verschuldigd is. De straten waar een vorm van parkeerbelasting is verschuldigd zijn benoemd in het eerste lid van dit artikel. Straten met een gelijk regime zijn gekoppeld aan een gebied. Het nummer van het gebied is afgeleid van de nummering voor het GSM parkeren.
In Arnhem zijn drie situatie van toepassing. Parkeerplaatsen waar de parkeerbelasting uitsluitend bij parkeerapparatuur kan worden voldaan (2e lid van dit artikel); plaatsen waar de parkeerbelasting zowel mag worden voldaan bij parkeerapparatuur, als door middel ven een parkeervergunning (3e lid) en parkeerplaatsen waar het parkeren uitsluitend is toegestaan als de parkeerbelasting is betaald door middel van een parkeervergunning.
Artikel 4. Geldigheid van de parkeervergunningen
Voor een optimale verdeling van de parkeerdruk is Arnhem opgedeeld in sectoren. Een sector bestaat uit één of meerdere gebieden, zoals benoemd in artikel 3. Een parkeervergunning is geldig in de sector waarvoor de vergunning is uitgegeven.
De omvang van de sectoren is altijd een punt van discussie. Zowel grote sectoren als kleine sectoren hebben elk hun voor- en nadelen. Kleine sectoren hebben als voordeel dat de parkeerdruk vrij exact kan worden verdeeld. Nadeel daarvan is dat de administratieve lasten hoger zijn, en dat de vergunninghouder slechts van een beperkt aantal parkeerplaatsen gebruik kan maken. Bij grote sectoren geldt het omgekeerde. De gebruiker heeft een ruime bewegingsvrijheid, maar mede daardoor kan binnen het vergunninggebied plaatselijk een (ongewenst) hoge parkeerdruk ontstaan.
Bij het bepalen van de grootte van de sectoren is getracht een evenwicht te vinden tussen ‘bewegingsvrijheid’ en ‘regulering’. Dit leidt tot het uitgangspunt: groter als het kan, kleiner als het moet.
Houders van een vergunning mogen op alle parkeerplaatsen in de sector parkeren, tenzij sprake is van een gereserveerde parkeerplaats (zoals gehandicapte (op kenteken), autodate of arts) of het parkeren voor vergunninghouders bij besluit van het college is verboden. Er bestaat geen verschil meer tussen “parkeerapparatuurplaatsen” en “belanghebbendenplaatsen”. Plaatsen voor uitsluitend vergunninghouders worden alleen nog toegepast in gebieden waar bezoekend verkeer onwenselijk is, in verband met een feitelijk tekort aan parkeerplaatsen overdag en/of in de avond.
Artikel 5. Wijze van vaststellen van het aantal maximaal uit te geven vergunningen
De parkeerregulering heeft mede als doel om de beschikbare parkeerplaatsen zo optimaal mogelijk te benutten. Optimale benutting vindt plaats bij dubbelgebruik. Een en dezelfde parkeerplaats kan op verschillende momenten door verschillende personen worden gebruikt. Daarnaast zijn nooit alle bewoners gelijktijdig aanwezig. ’s Avonds zullen er meestal meer thuis zijn dan overdag. Voor werknemers geldt het omgekeerde. Als het gebruik van de parkeerplaatsen in een gefiscaliseerde situatie bekend is, kan het aantal te verstrekken vergunningen daarop worden afgestemd.
Wanneer er in een gebied voor het eerst parkeerregulering op alle plaatsen wordt toegepast zijn er geen gegevens bekend over het gebruik van de parkeerplaatsen in een gefiscaliseerde situatie. Voor een periode van maximaal 15 maanden is het aantal vergunningen gerelateerd aan het aantal parkeerplaatsen dat is gefiscaliseerd. Voor de uitgifte van vergunningen aan bewoners wordt een percentage van 95% en voor bedrijven een percentage van 30% aangehouden. Mocht op korte termijn na invoering reeds blijken dat er een grote leegstand is, dan kan men snel beslissen om extra vergunningen uit te geven, eventueel na het houden van een parkeertelling. Het is dus niet zo dat de 15 maanden moeten worden afgewacht. Dit is slechts een maximum periode waarin het feitelijk gebruik moet zijn bepaald.
Artikel 6. Maximaal aantal uit te geven vergunningen per gebied
Per gebied is hier het vergunningenplafond opgenomen voor de verschillende vergunninggebieden. Dit plafond is gerelateerd aan het feitelijk gebruik van de parkeerplaatsen door de vergunninghouders. Deze aantallen worden aangepast na uitbreiding of inkrimping van het aantal openbare parkeerplaatsen in een gebied, of bij uitbreiding van parkeerregulering in een vergunninggebied of indien noodzakelijk na parkeertellingen.
Artikel 7. Intrekken of wijzigen parkeervergunning
De inhoud van dit artikel is grotendeels evident. Het beschrijft de gevallen waarin een vergunning wordt ingetrokken of moet worden gewijzigd.
In sector C is vooralsnog voldoende ruimte beschikbaar om aan bedrijven meer dan twee vergunningen te verlenen. Indien het in artikel 6 genoemde maximum is bereikt en er een wachtlijst voor bedrijven ontstaat, worden reeds verstrekte derde en eventueel volgende bedrijfsvergunningen ingetrokken. De vrijgekomen ruimte komt ten gunste van nieuwe bedrijven.
Indien een parkeervergunning wordt ingetrokken vanwege fraude of misleiding kan door de persoon in kwestie niet direct een nieuwe parkeervergunning worden aangevraagd. Men moet in dat geval 12 maanden wachten.
Als het maximaal aantal vergunningen voor bewoners, zoals vastgelegd in artikel 6 van het uitwerkingsbesluit, nog niet is bereikt, kan een bewoner een vergunning in bezit krijgen. Als het maximum wel is bereikt, wordt geen vergunning verstrekt, maar wordt de aanvraag op een wachtlijst, zoals omschreven in de Parkeerverordening 2012, geplaatst.
Om voor een bewonersvergunning in aanmerking te komen moet men aan een aantal eisen voldoen. Ten eerste moet men wonen in een gebied waar daadwerkelijk parkeerregulering van kracht is en vergunningen worden verstrekt. Tevens moet men houder zijn van een motorvoertuig of brommobiel. Overige voertuigen die geen motorvoertuig zijn komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Men krijgt de vergunning voor de sector waar men woonachtig is. Het is dus niet mogelijk om een vergunning voor een andere sector aan te vragen. Per persoon wordt maximaal 1 vergunning verleend. Iemand met twee auto’s komt dus niet in aanmerking voor twee vergunningen. Het aantal vergunningen dat wordt verstrekt per zelfstandige woning bedraagt in de regel ook 1; met uitzondering van de in dit artikel genoemde gebieden waar maximaal 2 parkeervergunningen per zelfstandige woning worden verstrekt.
Het stallen van caravans op betaald parkeerplaatsen is toegestaan voor een maximum van drie dagen (zie APV). Dergelijke voertuigen mogen normaal niet op een betaald parkeerplaats worden geparkeerd zonder ontheffing. Anderzijds zit niemand erop te wachten om in vakantieperiodes een veelheid aan ontheffingen te behandelen, die wellicht allemaal worden toegewezen. Derhalve is ervoor gekozen om het plaatsen van caravans, zolang dit binnen het driedagen-venster is, toe te staan.
Geen vergunning wordt verleend indien men beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein of een oprit die aan de hier gestelde afmetingen voldoet. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een appartementencomplex wordt gebouwd met daarbij een parkeergarage. Indien deze parkeergarage (gedeeltelijk) expliciet is bedoeld voor de appartementen, met andere woorden, indien de parkeerplaatsen te koop of te huur zijn of worden aangeboden aan de bewoners van deze appartementen, komt men niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Hiermee wordt voorkomen dat voor voorzieningen die in beginsel wel beschikken over eigen parkeercapaciteit, de parkeerdruk wordt afgewenteld op de openbare weg.
Ook een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg wordt beschouwd als een eigen plaats. Voor het parkeren op een dergelijke plaats is geen vergunning (wel een gehandicaptenparkeerkaart) benodigd. Ook als men reeds beschikt over een andere parkeervergunning voor de betreffende zelfstandige woning komt men niet in aanmerking voor een bewonersvergunning.
Van had c.q. zou kunnen beschikken over een parkeerplaats is sprake indien iemand zijn parkeerplaats bijvoorbeeld heeft verbouwd tot keuken, of deze heeft verhuurd of wanneer de ruimte op een andere wijze niet meer te gebruiken is als parkeerplaats. Zo wordt voorkomen dat parkeerplaatsen te gelde worden gemaakt en de parkeerbehoefte wordt afgewenteld op de openbare weg. Dat betekent dat ook toekomstige bewoners van de woning niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.
Voor de bepaling met betrekking tot de parkeerplaats op eigen terrein is de datum van 1 januari 2012 maatgevend. Als betaald parkeren na die datum wordt ingevoerd, dan is de datum van invoering maatgevend. Uitzonderingen vormen de situaties waarbij uit de bouwvergunning of anderszins blijkt dat de betreffende ruimte specifiek is bedoeld voor het stallen van één of meerdere auto’s, of dat een voorziening is geregistreerd als POET (Parkeren Op Eigen Terrein) in een door het college vastgesteld overzicht. Het doel hiervan is ervoor te zorgen dat de omvang van het parkeerareaal geborgd blijft en er voor te zorgen dat parkeervoorzieningen blijvend worden gebruikt waarvoor zij zijn bedoeld.
De vergunning is een vergunningjaar geldig. Dat betekent niet dat na een jaar een nieuwe aanvraag hoeft te worden gedaan. Bij ongewijzigde omstandigheden wordt de geldigheid van de vergunning (na betaling) telkenmale met een vergunningjaar verlengd.
De reikwijdte van de hardheidsclausule (lid 8) is beperkt omdat sprake is van belastingen, waarbij het gelijkheidsbeginsel leidend is. Parkeerbelastingen zijn een zakelijke belasting, die onafhankelijk is van de omstandigheden.
Aan bedrijven binnen het gereguleerde gebied kunnen bedrijfsvergunningen worden verstrekt. De vergunning wordt verstrekt aan het bedrijf, dus niet aan de individuele werknemer. In tegenstelling tot de vergunningen voor bewoners is de bedrijfsvergunning op naam, zodat meerdere mensen in een bedrijf van de vergunning gebruik kunnen maken. Het aantal parkeervergunningen bedraagt 1 per bedrijf. Uitzondering daarop is sector C, waar aan een bedrijf maximaal 2 vergunningen per adres kunnen worden verstrekt. Hierbij wordt aangetekend dat het college hier zelfs meer dan 2 vergunningen kan verstrekken, wanneer het in artikel 6 genoemde maximum nog niet bereikt is. Een derde en eventueel volgende vergunning wordt ingetrokken op het moment dat er een wachtlijst ontstaat.
Speciale aandacht daarbij voor de definitie van ‘bedrijf’. Het is met name de vestiging die leidend is. Juridische constructies, waarbij een kerstboom van bedrijven is opgetuigd, zal niet helpen om meer vergunningen te krijgen. De verzameling bedrijven wordt dan gezien als één bedrijf. Buiten de sectoren in het centrum kunnen maximaal 2 vergunningen worden verstrekt.
Bedrijven die niet in het gereguleerde gebied gevestigd zijn, maar die wel met de auto in het gereguleerde gebied moeten zijn, komen niet in aanmerking voor een vergunning. Zij parkeren met een dagkaart of aan de meter.
Evenals het aantal uit te geven bewonersvergunningen in een gebied, kent het aantal te verstrekken Bedrijfsvergunningen in een gebied een maximum. Dit is vastgelegd elders in artikel 6 van dit uitwerkingsbesluit.
Zoals in de Parkeerverordening 2012 is beschreven, wordt de vergunning op volgorde van aanvraag verleend.
Artikel 10. Bezoekersvergunning
Voor sociaal bezoek blijkt een parkeertarief soms bezwaarlijk te zijn. Om dit enigszins op te vangen is er een bezoekersvergunning, waarmee het bezoek tegen een lager tarief kan parkeren. De bezoekersvergunning wordt verstrekt per zelfstandige woning. De vergunninghouder kan met de bezoekersvergunning desgewenst het bezoek faciliteren door het kenteken van het voertuig aan te melden op een centrale computer. De vergunninghouder kan op die wijze 200 c.q. 300 uur per jaar bezoekers laten parkeren zonder dat zij aan de automaat te hoeven betalen. Het is aan de vergunninghouder hoe hij deze verdeelt. Dit kan 200 keer 1 uur zijn voor 200 verschillende kentekens, maar bijvoorbeeld ook 20 x 10 uur voor steeds het zelfde kenteken. Binnen de maxima van 200 c.q. 300 uur zijn alle combinaties mogelijk.
Naarmate het jaar vordert gaat men minder betalen voor de bezoekersvergunning; deze wordt per maand € 1,67 goedkoper, maar daar staat dan tegenover dat men per maand 16,7 minder parkeertegoed krijgt.
Als men aan het eind van het vergunningjaar uren over heeft, dan komen deze te vervallen. Indien men in de loop van het jaar verhuist, dan krijgt men geen restitutie voor de resterende uren; men mag deze wel opmaken. Bij het verhuizen van of uit de binnenstad, wordt de vergunning omgezet naar het gebied waar men woont.
Op plaatsen waar geen parkeermeter staat is de bewonersvergunning niet geldig.
De vergunninghouder ontvangt bij de vergunning de bijbehorende gebruiksvoorwaarden voor het gebruik van de vergunning.
Artikel 11. Marktparkeervergunning
Niet alle marktkooplieden kunnen de auto achter de kraam kwijt. Vandaar dat voor de marktkooplieden een parkeervergunning in het leven is geroepen waarmee zij op de dagen dat zij op de markt staan kunnen parkeren buiten het marktgebied.
Artikel 12. Schippersparkeervergunning
Met de schippersparkeervergunning worden schippers die hun ligplaats hebben in Arnhem gefaciliteerd. De groep is echter beperkt tot de beroepsvaart die de auto aan boord heeft. De vergunning is daarom gekoppeld aan de aanwezigheid van het schip in zijn ligplaats in de stad.
Artikel 13. Autodatevergunning
Om autodate te faciliteren zijn autodateparkeerplaatsen aangelegd. Op deze plaatsen mag alleen worden geparkeerd door voertuigen van het betreffende autodatebedrijf dat op het onderbord staat vermeld. Omdat deze auto’s regelmatig kunnen wisselen, is gezocht naar een praktische oplossing. Het logo op de auto fungeert als vergunningbewijs om de auto op de parkeerplaats te kunnen parkeren. Het aantal auto’s dat daarmee gebruik kan maken van de betreffende parkeerplaats is daarmee – in theorie – onbeperkt.
Huisartsen hebben bij de praktijkruimte vaak een gereserveerde parkeerplaats. Bij groepspraktijken kunnen dat er meer zijn. Ten behoeve van het parkeren op deze plaatsen is een parkeervergunning nodig. Op aanvraag kan een huisarts een dergelijke vergunning verkrijgen. Er kunnen desgewenst meer vergunningen worden verstrekt dan er plaatsen zijn; zo kunnen verschillende artsen van de plaats(en) gebruik maken. De vergunning is uitsluitend bestemd voor de betreffende parkeerplaatsen. Het is overigens aan de arts of hij gebruik maakt van deze voorziening of dat hij een bedrijfsvergunning aanvraagt, of een bewonersvergunning (als sprake is van praktijk aan huis).
De ‘dagkaart’ is een parkeervergunning waarmee op een kalenderdag onbeperkt op de gefiscaliseerde parkeerplaatsen kan worden geparkeerd. Deze parkeervergunning is dus bruikbaar op plaatsen bij de parkeerautomaat en plaatsen bij het E9 bord (parkeren voor uitsluitend vergunninghouders). Deze mogelijkheid is in het leven geroepen om bepaalde beroepsgroepen de gelegenheid te geven in de nabijheid van de woning of bedrijf te parkeren. Te denken valt aan klusbedrijven of glasbewassingsbedrijven. Met de ‘dagkaart’ wordt in die behoefte voorzien. Omdat het gelijkheidsbeginsel ook hier van toepassing is, is het niet mogelijk om onderscheid te maken tussen de verschillende gebruikers. Vandaar dat er voor is gekozen om deze faciliteit voor iedere gebruiker beschikbaar te stellen. De dagkaart kan worden afgegeven voor meerdere kalenderdagen. Men betaalt voor iedere dag het bedrag dat in de Parkeerverordening 2012 is opgenomen.
Artikel 16. Voorschriften voor het in werkingstellen van de parkeerapparatuur
In dit artikel is geregeld hoe het parkeergeld te betalen bij parkeerapparatuur. Alle thans gangbare betaalmogelijkheden zijn mogelijk, mits de automaat daarin voorziet. De ‘centrale computer’ maakt het mogelijk om GSM-parkeren en varianten daarop toe te passen.