Titel 2 | Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving | |
Hoofdstuk 1 | Begripsomschrijving | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: | |
2.1.1.1 | aanlegkosten: | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme | |
| administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken | |
| 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, | |
| aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel | |
| of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de | |
| prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of | |
| werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft. De bijlage normatieve bouwkosten 2013 maakt onderdeel uit van deze legestabel; | |
2.1.1.2 | bouwkosten: | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme | |
| administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken | |
| 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de | |
| bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of | |
| zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door | |
| zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een | |
| derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk | |
| waarop de aanvraag betrekking heeft; | |
2.1.1.3 | Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde | |
| betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. | |
2.1.3 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die | |
| betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk | |
| voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. | |
| | |
Hoofdstuk 2 | Vooroverleg/beoordeling concept aanvraag | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | |
2.2.1 | om vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project | |
| in het kader van de Wabo vergunbaar is | € 310,35 |
2.2.2 | om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning: | |
| van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning |
| voor het project zouden worden vastgesteld. | 50% |
| | |
Hoofdstuk 3 | Omgevingsvergunning | |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevings- | |
| vergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende | |
| activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de | |
| aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag | |
| moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk | |
| en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of | |
| andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
| | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit | |
| als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.1.1.1 | indien de bouwkosten minder dan € 200.000 bedragen: | € 128,05 |
| vermeerderd met: 2,5375% |
| van de bouwkosten; |
2.3.1.1.2 | indien de bouwkosten € 200.000 tot € 500.000 bedragen: | € 5.203,05 |
| vermeerderd met: 2,2838% |
| van de bouwkosten boven de €200.000; |
2.3.1.1.3 | indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: | € 12.054,45 |
| vermeerderd met: 2,0302% |
| van de bouwkosten boven de €500.000; |
2.3.1.1.4 | indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.000.000 bedragen: | € 22.205,45 |
| vermeerderd met: 1,7762% |
| van de bouwkosten boven de €1.000.000; |
2.3.1.1.5 | indien de bouwkosten € 2.000.000 tot € 5.000.000 bedragen: | € 39.967,45 |
| vermeerderd met: 1,5302% |
| van de bouwkosten boven de €2.000.000; |
2.3.1.1.6 | indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen: | € 85.873,45 |
| vermeerderd met: 1,2800% |
| van de bouwkosten boven de €5.000.000 met een maximum van €126.875,00 |
| Verhogingen in verband met toetsing aan welstandscriteria | |
2.3.1.2 | Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning moet worden | |
| verleend en hiervoor het advies welstandscommissie moet worden ingewonnen, wordt het | |
| overeenkomstig 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met: | |
2.3.1.2.1 | a. Eerste behandeling | |
| 1. administratiekosten | € 30,00 |
| 2. bij bouwkosten tot € 25.000,00 altijd lage tarief | 0,08% |
| 3. alleen gemandateerd commissielid: % over de bouwkosten | 0,08% |
| 4. kleine commissie (2 adviseurs): % over bouwkosten | 0,12% |
| 5. volledige commissie (3 adviseurs): % over bouwkosten | 0,16% |
| b. Herhalingsbehandelingen | |
| 1. opslag op vergoeding zoals berekend voor de eerste behandeling | 40% |
| 2. stempeladvies (ongewijzigd plan voor definitieve goedkeuring) | |
| c. Kortingen op 2.3.1.2.1 a.1 t/m 2.3.1.2.1 a.5 | |
| korting bij vooroverleg door WZNH supervisor | 50% |
| d. Maximum tarief per behandeld bouwplan | € 2.000,00 |
2.3.1.2.2 | Planbehandeling tegen vast tarief: | |
| a. Eerste behandeling | |
| 1. reclame-objecten | € 60,00 |
| 2. activiteit sloop | € 100,00 |
| 3. handhavingszaken/excessenregeling | € 100,00 |
| b. Herhalingsbehandelingen | |
| opslag op vergoeding voor de eerste behandeling | 40% |
2.3.1.2.3 | De tarieven genoemd onder 2.3.1.2.1 zijn overeenkomstig van toepassing terzake | |
| van omgevingsvergunningsaanvragen zonder WZNH-monumentenadvies | |
2.3.1.2.4 | Monumentenadviezen | |
| 1. behandeling in centrale WZNH monumentenadviescommissie (Alkmaar): per uur | € 480,00 |
| 2. volledig geintegreerd: opslag op de onder 2.3.1.2.1 a.1. en a.2. berekende vergoedingen | 50% |
| 3. gemandateerd monumentenadvies in lokale commissie (kleine plannen): per uur | € 120,00 |
| | |
| Verhoging verplicht advies agrarische commissie | |
2.3.1.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens | |
| wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische | |
| commissie nodig is en wordt beoordeeld, bedraagt het tarief: | |
2.3.1.3.1 | inzake een standaardadvies bestaande bedrijven; | € 504,00 |
2.3.1.3.2 | inzake nieuwe vestigingen en/of beoordeling van een bedrijfsplan; | € 588,00 |
2.3.1.3.3 | Inzake een advies waarbij ook uitspraken van een commissie voor bezwaar en beroep en/of gerechtelijke uitspraken worden betrokken: | € 664,00 |
2.3.1.3.4 | Inzake een nader advies op een eerder uitgebracht advies. | € 328,00 |
| | |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 wordt het tarief als hiervoor bedoeld met 10% verhoogd, indien | |
| de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: | |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges met een maximum van | € 1.000,00 |
| | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | |
2.3.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als | |
| bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.2.1.1 | indien de aanlegkosten minder dan € 200.000 bedragen: | € 128,05 |
| vermeerderd met: 2,5375% |
| van de aanlegkosten; |
2.3.2.1.2 | indien de aanlegkosten € 200.000 tot € 500.000 bedragen: | € 5.203,05 |
| vermeerderd met: 2,2838% |
| van de aanlegkosten boven de €200.000; |
2.3.2.1.3 | indien de aanlegkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: | € 12.054,45 |
| vermeerderd met: 2,0302% |
| van de aanlegkosten boven de €500.000; |
2.3.2.1.4 | indien de aanlegkosten € 1.000.000 tot € 2.000.000 bedragen: | € 22.205,45 |
| vermeerderd met: 1,7762% |
| van de aanlegkosten boven de €1.000.000; |
2.3.2.1.5 | indien de aanlegkosten € 2.000.000 tot € 5.000.000 bedragen: | € 39.967,45 |
| vermeerderd met: 1,5302% |
| van de aanlegkosten boven de €2.000.000; |
2.3.2.1.6 | indien de aanlegkosten € 5.000.000 of meer bedragen: | € 85.873,45 |
| vermeerderd met: 1,2800% |
| van de aanlegkosten boven de €5.000.000 met een maximum van €126.875,00 |
| | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in | |
| artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in | |
| artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in | |
| onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag. |
| bedraagt het percentage 0,95 % van de vastgestelde bouwkosten indien lager dan € 25.000,- met een minimum van | € 82,80 |
| bedraagt het percentage 0,476 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 25.000,- of meer, maar minder dan € 400.000,- met een minimum van | € 255,70 |
| bedraagt het percentage 0,238 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 400.000,- of meer, met een minimum van | € 2.045,70 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag. |
| bedraagt het percentage 0,95 % van de vastgestelde bouwkosten indien lager dan € 25.000,- met een minimum van | € 82,80 |
| bedraagt het percentage 0,476 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 25.000,- of meer, maar minder dan € 400.000,- met een minimum van | € 255,70 |
| bedraagt het percentage 0,238 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 400.000,- of meer, met een minimum van | € 2.045,70 |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met €7.681,00; |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag. |
| bedraagt het percentage 0,95 % van de vastgestelde bouwkosten indien lager dan € 25.000,- met een minimum van | € 82,80 |
| bedraagt het percentage 0,476 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 25.000,- of meer, maar minder dan € 400.000,- met een minimum van | € 255,70 |
| bedraagt het percentage 0,238 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 400.000,- of meer, met een minimum van | € 2.045,70 |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met; €322,00 |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels | |
| die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, |
| eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag. |
| bedraagt het percentage 0,95 % van de vastgestelde bouwkosten indien lager dan € 25.000,- met een minimum van | € 82,80 |
| bedraagt het percentage 0,476 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 25.000,- of meer, maar minder dan € 400.000,- met een minimum van | € 255,70 |
| bedraagt het percentage 0,238 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 400.000,- of meer, met een minimum van | € 2.045,70 |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels | |
| die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, |
| eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag. |
| bedraagt het percentage 0,95 % van de vastgestelde bouwkosten indien lager dan € 25.000,- met een minimum van | € 82,80 |
| bedraagt het percentage 0,476 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 25.000,- of meer, maar minder dan € 400.000,- met een minimum van | € 255,70 |
| bedraagt het percentage 0,238 % van de vastgestelde bouwkosten indien € 400.000,- of meer, met een minimum van | € 2.045,70 |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: €322,00 |
| | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als | |
| bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit | |
| als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 310,35 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 310,35 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 7.681,00 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 310,35 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 310,35 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels | |
| die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, | |
| onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 310,35 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels | |
| die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, | |
| eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 310,35 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 310,35 |
2.3.4.9 | vervallen | |
2.3.4.10 | vervallen | |
| | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld | |
| in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
| voor objecten met een gebruiksoppervlakte kleiner of gelijk aan 500m2 | € 411,00 |
| voor objecten met een gebruiksoppervlakte groter dan 500m2 | € 544,60 |
| | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit | |
| met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, | |
| van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo | |
| met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Gemeente | |
| Schagen 2013 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening | |
| of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is | |
| vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € 272,30 |
2.3.6.1.2 | voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor | |
| het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | € 272,30 |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van | |
| een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, | |
| onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of | |
| de Erfgoedverordening Gemeente Schagen 2013 aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld | |
| in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale | |
| verordening of de gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € 272,30 |
2.3.6.3 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit | |
| met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, | |
| van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo | |
| en sprake is van bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 2.3.1 wordt het tarief genoemd in | |
| 2.3.6.1.1, 2.3.6.1.2 en 2.3.6.2 verminderd met 50% | |
| | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van | |
| een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening | |
| of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de | |
| Wabo, bedraagt het tarief: | € 206,85 |
| | |
2.3.8 | Aanleggen of veranderen weg | |
2.3.8.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een | |
| weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een | |
| bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.1.5.2 van de Algemene plaatselijke verordening | |
| een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef | |
| onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.8.1.1 | indien de aanlegkosten minder dan € 200.000 bedragen: | € 128,05 |
| vermeerderd met: 2,5375% |
| van de aanlegkosten; |
2.3.8.1.2 | indien de aanlegkosten € 200.000 tot € 500.000 bedragen: | € 5.203,05 |
| vermeerderd met: 2,2838% |
| van de aanlegkosten boven de € 200.000; |
2.3.8.1.3 | indien de aanlegkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: | € 12.054,45 |
| vermeerderd met: 2,0302% |
| van de aanlegkosten boven de € 500.000; |
2.3.8.1.4 | indien de aanlegkosten € 1.000.000 tot € 2.000.000 bedragen: | € 22.205,45 |
| vermeerderd met: 1,7762% |
| van de aanlegkosten boven de € 1.000.000; |
2.3.8.1.5 | indien de aanlegkosten € 2.000.000 tot € 5.000.000 bedragen: | € 39.967,45 |
| vermeerderd met: 1,5302% |
| van de aanlegkosten boven de € 2.000.000; |
2.3.8.1.6 | indien de aanlegkosten € 5.000.000 of meer bedragen: | € 85.873,45 |
| vermeerderd met: 1,2800% |
| van de aanlegkosten boven de € 5.000.000 met een maximum van: €126.875,00 |
| | |
2.3.9 | Uitweg/inrit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening, de bomenverordening Harenkarspel 2009 of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 133,50 |
| | |
2.3.10 | Kappen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen | |
| van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:11 | |
| van de APV Schagen een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, | |
| aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 128,00 |
| | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
| indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: | € 310,35 |
| indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | € 310,35 |
| | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen | |
| in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, | |
| de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, | |
| eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | € 310,35 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van | |
| projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door | |
| de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld | |
| in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | € 310,35 |
| | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op | |
| grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief: | € 310,35 |
| | |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een | |
| andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld | |
| en die activiteit of handeling: | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn | |
| op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 310,35 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen | |
| categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, | |
| van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 310,35 |
2.3.14.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel | |
| voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd | |
| zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd | |
| zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief: | € 310,35 |
2.3.14.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het | |
| in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning of een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting | |
| die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld | |
| in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag | |
| na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, | |
| tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken | |
| | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld | |
| in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot | |
| de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor | |
| de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de | |
| tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de | |
| activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
| | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien | |
| krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport | |
| wordt beoordeeld: | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € 500,00 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € 375,00 |
| | |
2.3.17 | Advies | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, | |
| indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie | |
| advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag | |
| om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen | |
| van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, | |
| blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.17.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling | |
| genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis | |
| is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, | |
| indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een | |
| verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, | |
| als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 310,35 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | |
| het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een | |
| omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting | |
| die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.18.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in | |
| behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de | |
| aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.19 | Projectuivoeringsbesluit Crisis- en herstelwet | |
| Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in | |
| artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze | |
| verodening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een | |
| vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het | |
| project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel | |
| 2.10, derde lid , van de Crisis- en herstelwet. | |
| | |
2.3.20 | Vaststelling hogere waarde Wet geluidhinder | |
| Indien een procedure tot vaststelling van een hogere waarde ingevolge de Wet geluidhinder nodig is. | € 310,35 |
| | |
Hoofdstuk 4 | Vermindering | |
2.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om | |
| vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de | |
| eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de | |
| beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor | |
| het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | |
2.4.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, | |
| bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband | |
| met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. | |
| De vermindering bedraagt: | |
2.4.2.1 | bij 5 tot 10 activiteiten: | |
| van de voor die activiteiten verschuldigde leges; | 2% |
2.4.2.2 | bij 10 tot 15 activiteiten: | |
| van de voor die activiteiten verschuldigde leges; | 3% |
2.4.2.3 | bij 15 of meer activiteiten: | |
| van de voor die activiteiten verschuldigde leges. | 5% |
| | |
Hoofdstuk 5 | Teruggaaf | |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat | |
| uit een activiteit, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.7, 2.3.8, 2.3.9, 2.3.10, 2.3.11, 2.3.12, | |
| 2.3.13 en 2.3.14, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op | |
| teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | |
2.5.1.1 | indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 26 weken na het in behandeling nemen ervan | |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; | 75% |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning | |
| Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit een | |
| activiteit, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.7, 2.3.8, 2.3.9, 2.3.10, 2.3.11, 2.3.12, | |
| 2.3.13 en 2.3.14 intrekt op aanvraag/verzoek van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel | |
| van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 26 weken na verlening van de vergunning en van de | |
| vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: | |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | 25% |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat | |
| uit een activiteit, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.7, 2.3.8, 2.3.9, 2.3.10, 2.3.11, | |
| 2.3.12, 2.3.13 en 2.3.14 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | 25% |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de | |
| beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | |
| | |
2.5.4 | Minimumbedrag voor teruggaaf | |
| niet in gebruik | |
| | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend. | |
| | |
Hoofdstuk 6 | Intrekking omgevingsvergunning | |
| Dit hoofdstuk is niet ingebruik. De gevolgen van intrekking van een omgevingsvergunning | |
| zijn geregeld in hoofdstuk 5 | |
| | |
Hoofdstuk 7 | Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een | |
| omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe | |
| wijziging in het project: | € 310,35 |
| | |
Hoofdstuk 8 | Bestemmingsplan wijzigingen zonder activiteiten | |
2.8.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een | |
| bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening | € 7.681,01 |
2.8.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een een aanvraag tot het wijzigen van een | |
| bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening | € 4.096,55 |
| | |
Hoofdstuk 9 | [Vervallen.] | |
| | |
Hoofdstuk 10 | In deze titel niet benoemde beschikking | |
2.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel | € 310,35 |
| niet benoemde beschikking: | |
| | |
Hoofdstuk 11 | Reguliere bouwvergunningen vallend onder de overgangsbepaling genoemd in artikel 1:3 van de Invoeringswet Wabo | |
2.11.1 | Het tarief bedraagt voor een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in | |
| artikel 1, eerste lid, onderdeel o, van de Woningwet: | |
2.11.1.1 | indien de bouwkosten minder dan € 200.000 bedragen: | € 128,05 |
| vermeerderd met: 2,5375% |
| van de bouwkosten; |
2.11.1.2 | indien de bouwkosten € 200.000 tot € 500.000 bedragen: | € 5.203,05 |
| vermeerderd met: 2,2838% |
| van de bouwkosten boven de € 200.000; |
2.11.1.3 | indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: | € 12.054,45 |
| vermeerderd met: 2,0302% |
| van de bouwkosten boven de € 500.000; |
2.11.1.4 | indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.000.000 bedragen: | € 22.205,45 |
| vermeerderd met: 1,7762% |
| van de bouwkosten boven de € 1.000.000; |
2.11.1.5 | indien de bouwkosten € 2.000.000 tot € 5.000.000 bedragen: | € 39.967,45 |
| vermeerderd met: 1,5302% |
| van de bouwkosten boven de € 2.000.000; |
2.11.1.6 | indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen: | € 85.873,45 |
| vermeerderd met: 1,2800% |
| van de bouwkosten boven de € 5.000.000 met een maximum van: €126.875,00 |
2.11.2 | een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in | |
| artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten bedragen: | |
| 75% ( vijfenzeventig procent ) van het in 2.11.1 bepaalde tarief; | |
2.11.3 | een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, als | |
| bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: | |
| een bedrag naar het tarief en berekend op de wijze als in 2.11.1 bepaald en | |
| verminderd met de voor de primaire bouwvergunning eerste fase berekende leges, | |
| met dien verstande dat in elk geval 25% ( vijfentwintig procent ) van het in 2.11.1 bepaalde | |
| tarief verschuldigd is en dat geen restitutie van de voor de primaire bouwvergunning eerste | |
| fase betaalde leges plaatsvindt; | |
2.11.4 | een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase, als bedoeld in | |
| artikel 56a, derde lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten bedragen: | |
| 50% ( vijftig procent ) van het in 2.11.1 bepaalde tarief | |