Organisatie | Rozendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 10-02-2012 | nieuwe regeling | 11-12-2007 Gemeentelijk informatieblad “In de Roos”19-12-2007 | onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Afstemming van de uitkering
Het college stemt de uitkering van belanghebbende af door een verlaging van de uitkering indien een belanghebbende niet of in onvoldoende mate de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de wet, met inbegrip van de verplichtingen die in de beschikking tot toekenning of voortzetting van de bijstand zijn opgenomen, zulks ter beoordeling van het college.
Artikel 4 Indeling in categorieën van verwijtbare gedragingen
Ten aanzien van belanghebbende die de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, worden de verwijtbare gedragingen ingedeeld in de navolgende categorieën:
categorie 2: het niet of onvoldoende meewerken aan (de voorbereiding op) de arbeidsinschakeling en activering, waaronder begrepen: onderzoek naar de mogelijkheden daartoe, of deze belemmeren, dan wel niet of onvoldoende meewerken aan het bewerkstelligen van mogelijke vermindering van het bijstandsrecht.
Artikel 5 Hoogte van de afstemming
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 lid 2 wordt de verlaging op de bijstand, als bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3, van de wet, gedurende een maand vastgesteld op:
€ 50,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag lager is dan € 500,00; € 150,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan € 500,00 maar lager is dan € 1.500,00; € 350,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan € 1.500,00 maar lager is dan € 3.500,00; € 600,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan € 3.500,00 maar lager is dan € 6.000,00;
bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter is dan € 6.000,00;
en waar geen aangifte bij het Openbaar Ministerie wordt gedaan, vindt een verhoging plaats van € 300,00 per € 3.000,00 of gedeelten daarvan;
Artikel 6 Gelijktijdigheid van verwijtbare gedragingen en recidive
Bij een derde en volgende verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie binnen twaalf maanden na de laatste als verwijtbaar aangemerkte gedraging kan de bijstand voor een langere periode of onbepaalde duur verlaagd worden, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een verlaging
Indien het niet of niet tijdig nakomen van een inlichtingenverplichting als bedoeld in categorie 3 niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand geeft het college een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting. Een verlaging wordt wel opgelegd indien het niet of niet tijdig nakomen van die verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere waarschuwing is gegeven.
Het vorige lid is niet van toepassing indien aangifte gedaan is bij het OM en het OM de zaak teruggeeft aan de gemeente of indien de gemeente de zaak bij het OM heeft teruggehaald omdat de vordering herzien wordt en minder bedraagt dan de aangiftegrens zoals bedoeld in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude.
Artikel 8 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan
Indien een beroep op bijstand door belanghebbende het gevolg is van een toerekenbaar tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan en er geen sprake is van een gedraging die is ingedeeld in een categorie als omschreven in artikel 4, dan wordt de bijstand verlaagd met € 200,00.
Artikel 9 Zeer ernstig misdragen
Indien naar de mening van het college sprake is van het zich zeer ernstig misdragen door belanghebbende die bijstand ontvangt of daartoe een aanvraag indient, wordt de bijstand verlaagd met inachtneming van de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
Artikel 10 De wijze van oplegging van de verlaging
Indien de verlaging niet kan worden opgelegd met toepassing van lid 1 of lid 2 dan vindt bij een gedraging behorend tot categorie 3, zoals omschreven in artikel 4 onder c, realisatie plaats door verlaging van de bijstand indien de belanghebbende binnen een periode van twaalf maanden opnieuw bijstand gaat ontvangen.
Artikel 12 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Het college wijkt af van de bepalingen in deze verordening indien het belang van de gemeente bij toepassing van deze verordening niet opweegt tegen het belang van de belanghebbende bij het achterwege laten van deze toepassing.