Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vught

Grafmonumentenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVught
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGrafmonumentenverordening
CiteertitelGrafmonumentenverordening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpbeleidsregel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-02-195812-08-2013Nieuwe regeling

01-03-1958

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Grafmonumentenverordening

Verordening, houdende nadere regels betreffende de in art. 7, tweede lid van de Verordening op de algemene begraafplaats aangewezen onderwerpen.

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vught;

 

gelet op artikel 7, tweede lid van de Verordening op de algemene begraafplaats;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de navolgende verordening, houdende nadere regels betreffende de in artikel 7, tweede lid van de Verordening op de algemene begraafplaats aangewezen onderwerpen.

Artikel 1.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument: een grafkelder, zerk, gedenksteen, een kruis;

  • b.

    beplanting: een graftuin, planten of ander gewas.

Artikel 2.
  • 1.

    Indien een verzoek om vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Verordening op de algemene begraafplaats betrekking heeft op een monument, moet daarbij worden overlegd een tekening van dat monument (schaal 1:20), waarop de maten van het monument en van zijn samenstellende delen, alsmede de samenstelling, de te bezigen materialen en de fundering duidelijk zijn aangegeven.

  • 2.

    Indien op een monument een inscriptie wordt aangebracht, moet bovendien een tekening van die inscriptie (schaal 1:5) worden overlegd, welke de plaats van de inscriptie op het monument, alsmede de soort en het type der letters duidelijk aangeeft.

  • 3.

    Indien een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een beplanting, moet daarbij worden aangegeven, waaruit deze zal bestaan.

Artikel 3.
  • 1.

    Het monument en de beplanting moeten zowel op zichzelf, als in verband met de omgeving voldoen aan de volgende eisen van welstand:

    • a.

      steenhouwerswerk moet zijn van goede kwaliteit, vakkundig bewerkt en geplaatst; de beplanting moet zijn van goede kwaliteit en vakkundig aangebracht;

    • b.

      de naam van de leverancier mag niet op het monument zijn vermeld;

    • c.

      kunststeen mag slechts worden geplaatst, indien dit voldoet aan de eisen van weerbestendigheid, aan natuurlijke steen gesteld;

    • d.

      een staande monument mag niet hoger zijn dan 1.20 m., gemeten boven de grond en niet breder dan 0,95 m. Een liggend monument mag geen groter oppervlakte hebben dan 2 m. bij 0,95 m. en niet hoger zijn dan 0,35 m. boven de grond;

    • e.

      indien één monument op meer dan één grafruimte wordt geplaatst, mag de breedte van het monument slechts verhoogd worden met 0,95 m. per meerdere grafruimte.

  • 2.

    Uit een oogpunt van welstand is niet toelaatbaar:

    • a.

      een afscheiding met palen, een ketting, stang of houten voorwerp op een graf;

    • b.

      een portret, een doos met kransen, bloemen of portretten, hetzij aan het monument, hetzij op een graf.

  • 3.

    Het aanbrengen van een monument en/of beplanting mag eerst geschieden nadat drie dagen zijn verstreken sedert van het voornemen daartoe onder overlegging van de vergunning, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Verordening op de algemene begraafplaats, met de daarbij goedgekeurde en gewaarmerkte tekening aan de Directeur van de Technische Dienst is mededeling gedaan.

Artikel 4.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Grafmonumentenverordening”.

Artikel 5.

Deze verordening treedt in werking gelijktijdig met de “Verordening op de algemene begraafplaats” dd. 28 februari 1958.

Aldus vastgesteld op 1 maart 1958.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

de burgemeester,