Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regels voor ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van de Wet inburgering |
Citeertitel | Regels voor ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van de Wet inburgering |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | beleidsregel |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2010 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 23-11-2010 Het Klaverblad, 01-12-2010 | Onbekend |
De Wet inburgering kent 3 gronden voor ontheffing van de inburgeringsplicht. Het college kan inburgeringsplichtigen op aanvraag ontheffen van de inburgeringsplicht als:
het voor hen op grond van aantoonbare inspanningen redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen. Deze ontheffing kan in het algemeen niet eerder dan zes maanden voor afloop van de termijn worden aangevraagd (artikel 31, tweede lid, onderdeel c, van de Wet inburgering en artikel 5.5, eerste lid van het Besluit inburgering);
Toelichting op de ontheffingen en criteria voor de ontheffingen genoemd onder punt 2 en 3.
Artikel 1. Ontheffing op medische gronden
Het college ontheft de inburgeringsplichtige van de inburgeringsplicht als deze aantoont door een psychische of lichamelijke belemmering dan wel een verstandelijke handicap, blijvend niet in staat te zijn het inburgeringsexamen te behalen. De inburgeringsplichtige moet bij aanvraag van de ontheffing een advies overleggen van een door het college aangewezen onafhankelijke arts (artikel 2.8 van het Besluit inburgering). De term blijvend is hierbij vertaald in een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het moment van aanvraag van de ontheffing.
Een medische ontheffing kan gedurende de gehele handhavingstermijn worden aangevraagd.
De termijn van vijf jaar gaat lopen na de aanvraag tot ontheffing. Stel, de handhavingstermijn loopt 2 jaar na de aanvraag tot medische ontheffing af. Als de persoon niet in staat is geweest lessen te volgen en daarom het inburgeringsexamen niet binnen de handhavingstermijn van drieënhalf jaar heeft behaald. Hij kan in dit geval zes maanden voor afloop van de handhavingstermijn een verlenging van deze termijn aanvragen (artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wet inburgering en artikel 5.4, eerste lid, van het Besluit inburgering).
Het college kan dit verzoek om verlenging honoreren indien duidelijk vaststaat dat betrokkene geen verwijt treft dat hij het examen niet binnen de handhavingstermijn heeft behaald.
De arts stelt het advies op conform het protocol medische advisering dat als bijlage bij de Regeling inburgering is gevoegd (artikel 2.4 van de Regeling inburgering). Ten behoeve van het opstellen van het advies is het gebruikelijk dat betrokkene door de medisch adviseur in persoon wordt gezien. In evidente gevallen is echter voorzien in een verkorte procedure.
Op 2 december 2008 heeft het college TriviumPlus uit Zwolle aangewezen als arts voor de medische keuring van inburgeringsplichtigen uit Vught.
Artikel 2. Ontheffing na aantoonbare inspanning
Het college kan op aanvraag ontheffing van de inburgeringsplicht verlenen als het college op grond van aangetoonde inspanningen oordeelt dat het voor een inburgeringsplichtige redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen.
De inburgeringsplichtige kan in het algemeen niet eerder dan zes maanden voor het verstrijken van de handhavingstermijn om deze ontheffing verzoeken (artikel 5.5, eerste lid, van het Besluit inburgering).
Sinds 7 september 2010 kan het college op grond van artikel 5.5, derde lid, van het Besluit inburgering de termijn van zes maanden buiten toepassing laten, indien toepassing daarvan naar zijn oordeel, gelet op de door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen om te voldoen aan de inburgeringsplicht, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De bevoegdheid om te beoordelen of er sprake is van aantoonbare inspanningen en of iemand redelijkerwijs niet in staat is om het inburgeringsexamen te behalen ligt bij het college. Het college stelt hiervoor onderstaande criteria vast.
Criteria aantoonbare inspanningen en redelijkerwijs niet in staat het inburgeringsexamen te behalen:
in afwijking van het bepaalde onder 1 tot en met 3 wordt een inburgeringsplichtige ontheffing verleend als hij een met toets resultaten of anderszins onderbouwde verklaring heeft overgelegd van een instelling die beschikt over het keurmerk inburgeren van Blik op Werk, waarin staat dat hij het leervermogen ontbeert om het inburgeringsexamen te behalen.
In bijzondere gevallen kan het college ambtshalve beslissen tot ontheffing (artikel 31, tweede lid, onderdeel c van de Wet inburgering en artikel 5.5, tweede lid, van het Besluit inburgering). Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarin de handhavingstermijn reeds meerdere malen is verlengd en de inburgeringsplichtige ondanks allerlei inspanningen om niet verwijtbare redenen er niet in is geslaagd het inburgeringsexamen te behalen. Deze ambtshalve beslissing kan niet eerder worden genomen dan zes maanden voor afloop van de handhavingstermijn.
De door het college verleende ontheffing geldt alleen in het kader van de Wet inburgering, en dus niet in het kader van naturalisatie.
Artikel 3. Ontheffing in verband met aantoonbaar voldoende ingeburgerd zijn
Het college kan sinds 7 september 2010 op aanvraag ontheffing verlenen aan inburgeringsplichtigen die naar hun eigen mening voldoende zijn ingeburgerd, maar geen vrijstellend document kunnen overleggen en uit principiële overwegingen niet bereid zijn tot het afleggen van een examen of van bijvoorbeeld de Korte vrijstellingstoets. Voorwaarde hiervoor is dat de inburgeringsplichtige, die de ontheffing heeft aangevraagd, naar het oordeel van het college aantoonbaar voldoende is ingeburgerd. Die beoordeling is aan het college en zal per geval moeten worden gemaakt. Het ministerie adviseert hierover beleidsregels op te stellen die als leidraad kunnen dienen voor een beslissing in een concreet geval. Het college stelt hiervoor onderstaande criteria vast.
Criteria de inburgeringsplichtige is aantoonbaar voldoende ingeburgerd als:
De bevoegdheid om iemand die aantoonbaar voldoende (evident) is ingeburgerd is gecreëerd als uitzondering op de algemene inburgeringsplicht. De wetgever verwacht dat het college prudent omgaat met de ruimte die hiermee is gegeven om inburgeringsplichtigen van deze plicht te ontheffen.
De door het college verleende ontheffing geldt alleen in het kader van de inburgeringsplicht, en dus niet in het kader van naturalisatie.
De korte vrijstellingstoets (kvt) blijft bestaan voor degenen die deze toets willen afleggen om zo aan hun inburgeringsplicht of het inburgeringsvereiste in het kader van naturalisatie te voldoen. Het spreekt vanzelf dat zij ook het inburgeringsexamen kunnen afleggen indien zij van mening zijn dat voor het afleggen van de kvt een te hoog taalniveau is vereist. Voor de duidelijkheid: om het inburgeringsexamen te kunnen afleggen is het niet vereist dat een inburgeringscursus is gevolgd.