Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie WWB gemeente Hellendoorn 2012 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Beleidsregels bijdrageregelingen bijzondere bijstand gemeente Hellendoorn 2012 (11INT02415), in werking getreden op 18 februari 2012 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-02-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 07-02-2012 Hellendoorn Journaal, 17-2-2012 | 11INT02272 |
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 20 december 2011;
gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel g, artikel 8, tweede lid onderdeel d en artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand;
Verordening maatschappelijke participatie WWB gemeente Hellendoorn 2012
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Maatschappelijke participatie
Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Het doel van de bijstandsverlening is het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.
Hoofdstuk 2 Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie
Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid WWB, die gedurende een jaar voorafgaande aan de peildatum een in aanmerking te nemen inkomen heeft van ten hoogste een door het college vast te stellen inkomen, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te late komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag wordt verleend. Dit is vastgelegd in artikel 48, vierde lid van de WWB.
Artikel 8, eerste lid onderdeel g van de WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8, tweede lid onderdeel d van de WWB).
Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand kan uitsluitend verstrekt worden aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35, negende lid WWB).
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1, tweede lid onderdeel d, van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.
Artikel 2 Maatschappelijke participatie
In artikel 8, tweede lid onderdeel d, van de WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.
In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Het doel van maatschappelijke participatie is het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.
In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 vijfde lid van WWB. Tot de doelgroep behoren belanghebbenden die gedurende een jaar voorafgaande aan de peildatum een laag inkomen hebben. Aan het college wordt opgedragen hoe dit wordt ingevuld. Het college is hierbij gebonden aan de bepalingen uit de wet: een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Het college legt dit vast in beleidsregels.
Voor categoriale bijstand komen alleen in aanmerking de kosten van maatschappelijke participatie.
Het college wordt opgedragen deze vergoedingen door middel van beleidsregels te regelen.
Het college wordt opgedragen beleidsregels op te stellen.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag die volgt op haar bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012.
Hiermee wordt voldaan aan de plicht een verordening vast te stellen voor categoriale bijstand voor maatschappelijke participatie van een kind van een persoon met een laag inkomen.