Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tubbergen

Nota ‘Duidelijk zichtbaar’, reclamebeleid gemeente Tubbergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTubbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota ‘Duidelijk zichtbaar’, reclamebeleid gemeente Tubbergen
CiteertitelNota reclamebeleid 'Duidelijk zichtbaar'
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagenKaart Vasse Kaart Tubbergen Kaart Reutum Kaart Manderveen Kaart Langeveen Kaart Geesteren Kaart Fleringen Kaart Albergen Kaart Harbrinkhoek en Mariaparochie exb-2018-9631 exb-2018-9632

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De nota is onderdeel van de welstandsnota

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 12a van de Woningwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201026-03-2013Tekstplaatsing in het gemeenteblad

06-12-2010

Gemeenteblad 2012, 6

10B
22-12-201026-03-2013Nieuwe regeling

06-12-2010

Op en Rond de Essen, 21 december 2010

10B

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota reclamebeleid ‘Duidelijk zichtbaar’

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2010, nr. 10A;

gelet op het advies van de commissie Ruimte en Economie van 22 november 2010;

B E S L U I T:

  • -

    in te stemmen met de behandeling van de ingediende zienswijzen zoals verwoord in de "Nota behandeling inspraakreacties nota reclamebeleid";

  • -

    de nota "duidelijk zichtbaar", reclamebeleid gemeente Tubbergen, vast te stellen conform de bijlage tot dit besluit;

  • -

    de nota "duidelijk zichtbaar” als bijlage deel uit te doen maken van de Welstandsnota Gemeente Tubbergen 2009;

  • -

    de nota “duidelijk zichtbaar” in het voorjaar van 2012 te evalueren.

Aldus besloten in de openbare

vergadering van 6 december 2010

de griffier, de voorzitter,

F.G.S. Droste, mr. M.K.M. Stegers

Bijlage: Nota reclamebeleid 'Duidelijk zichtbaar'

Nota reclamebeleid Gemeente Tubbergen

Datum: 6 december 2010

Status: vastgesteld door de raad

Besluitnummer 10B

 

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding

3

2. Wettelijk kader

4

2.1 Definitie van reclame

4

2.2 Wet- en regelgeving

4

2.2.1 Woningwet

4

2.2.2 Algemene plaatselijke verordening (APV)

5

2.2.3 Verordening voor de fysieke leefomgeving Overijssel

6

3. Begrippenlijst en wijze van meten

8

3.1 Begrippenlijst

8

3.2 Wijze van meten

8

4. Reclamebeleid Gemeente Tubbergen

9

4.1 Algemene uitgangspunten

9

4.2 Gebiedsindeling

9

5. Permanente reclame-objecten

11

5.2 Woongebieden

11

5.3 Bedrijventerreinen

12

5.4 Buitengebied

13

6. Tijdelijke reclameobjecten

14

6.1 Affichedisplays

14

6.2 Aankondigingsborden

15

6.2.1 Welkomstborden

16

6.2.2 Aankondigingsborden op het evenemententerrein

16

6.3 Bouwborden

17

6.4 Reclameobejcten op het evenemententerrein

17

7. Bewegwijzering van bedrijven en instellingen

18

7.1 Bedrijventerrein

18

7.2 Centrum - en woongebied

19

7.3 Buitengebied

22

8. Toezicht en handhaving

23

Bijlagen: Overzichtkaarten ter aanduiding van het woongebied

 

 

1. Inleiding

De consument wordt door middel van reclame van informatie voorzien over het bestaan van bepaalde goederen en diensten, waarbij getracht wordt de naamsbekendheid van een onderneming, merk of product te vergroten. Concurrentiebelangen spelen hierbij een grote rol. Reclame-objecten komen voor in alle soorten en maten en zijn tegenwoordig niet weg te denken uit het maatschappelijke leven. Reclame heeft feitelijk altijd bestaan en is zeker niet als afkeurenswaardig te bestempelen. De mogelijkheid om reclame te uiten, ondersteunt het vestigen van een gezond ondernemersklimaat.

Om de fysieke uitstraling van de gemeente in goede banen te kunnen leiden, dat wil zeggen excessen tegen te gaan, is het echter noodzakelijk vanuit het oogpunt van welstand beleid ten aanzien van handelsreclame te voeren. Binnen de welstandsnota is daarom een hoofdstuk aan reclame-objecten gewijd. Het is uitdrukkelijk niet de intentie van dit beleid om reclame uit te bannen. De gemeente streeft naar een harmonische inpassing van reclame in de omgeving.

Wat zijn de doelstellingen van het reclamebeleid?

Met deze nota wordt enerzijds het in Tubbergen te voeren reclamebeleid geactualiseerd en anderzijds wordt er een nadere invulling gegeven aan het voor reclame centrale begrip “redelijke eisen van welstand”. Onderhavig reclamebeleid wordt geïntegreerd in de welstandsnota (voortvloeiende uit de Woningwet) van de gemeente Tubbergen, maar bestrijkt een breder terrein. In deze nota wordt tevens aandacht besteed aan het juridische kader, toezicht/handhaving van het beleid en de bewegwijzering van bedrijven en instellingen. Op deze wijze wordt de vorm en inhoud transparant van alle raakvlakken tussen de gemeente en reclame-objecten.

Wat is de inhoud van het reclamebeleid?

Allereerst wordt in het volgende hoofdstuk het juridische kader van het reclamebeleid uiteengezet. Het betreft hier de basis van het reclamebeleid. In de daaropvolgende hoofdstukken wordt daadwerkelijk aan het reclamebeleid invulling gegeven.

Ten aanzien van permanente reclame-objecten wordt de gemeente beleidsmatig opgedeeld in vier gebieden (centrumgebied, woongebied, bedrijventerrein en buitengebied). Een aantal type reclame-objecten zijn in de gemeente Tubbergen in zijn geheel niet toegestaan. Voor het overige wordt per gebied – met uitzondering van het centrumgebied – aangegeven welke permanente reclame-objecten onder welke voorwaarden zijn toegestaan. Ten aanzien van tijdelijke reclame-objecten wordt niet primair onderscheid gemaakt naar gebied, maar naar type object. Aangegeven is onder welke voorwaarden de te onderscheiden tijdelijke reclame-objecten worden toegestaan.

Nauw verbonden aan het maken van reclame is het bewegwijzeren van instellingen en bedrijven. De scheidslijn is in voorkomende gevallen nauwelijks te trekken. Als wegbeheerder heeft de gemeente de taak de functionaliteit van wegen en bebording te waarborgen. Een hoofdstuk van het reclamebeleid is daarom gewijd aan de vraag wat onder bewegwijzering dient te worden verstaan en welke voorwaarden gesteld worden aan het toestaan van bewegwijzering.

Ten slotte wordt aandacht besteed aan het toezicht op en eventuele handhaving van bestaande en toekomstige situaties. Daarbij komt tevens een voorstel voor overgangsrecht ten aanzien van handhaving aan de orde.

 

2. Wettelijk kader

Voordat het reclamebeleid kan worden geformuleerd, is inzicht nodig in de definitie van reclame en in de wet- en regelgeving die voor het plaatsen van reclame-objecten geldt.

 

2.1 Definitie van reclame

De regelgeving op het gebied van reclame is divers. Allereerst is het zaak om het begrip reclame af te bakenen.

In artikel 1 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Tubbergen is bepaald dat onder handelsreclame wordt verstaan hetgeen artikel 7 lid 4 van de Grondwet daaronder verstaat. Op deze wijze is de juridische reikwijdte van het begrip handelsreclame in de lokale verordening (APV) gelijk aan de reikwijdte uit hogere wet- en regelgeving. Artikel 7 lid 4 van de Grondwet geeft echter geen definitie van het begrip handelsreclame, maar stelt inhoudelijk slechts dat de vrijheid van meningsuiting niet op dit type uitingen van toepassing is. Om meer houvast te geven bij de invulling van het begrip voor het ten uitvoer leggen van onderhavig beleid kan worden aangesloten bij de definitie uit de model-APV van de VNG. Deze definitie is als volgt: “Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk een commercieel belang wordt gediend”.

 

2.2 Wet- en regelgeving

Het reclamebeleid vindt zijn grondslag in diverse bepalingen neergelegd in zowel de Woningwet als in de APV. De APV is slechts van toepassing voor zover niet in het onderwerp wordt voorzien door hogere regelgeving, zoals de Woningwet dan wel de WABO. Daarnaast is ook de Verordening voor de fysieke leefomgeving Overijssel nog van toepassing.

Of een reclame-object op een bepaalde locatie acceptabel is, hangt met name af van de vraag of het reclame-object voldoet aan redelijke eisen van welstand. Jurisprudentie wijst uit dat indien welstandsaspecten een rol spelen in het kader van de Woningwet of de WABO (bijvoorbeeld bij de verlening van een bouwvergunning) aan de bepalingen van de APV, voor zover die het oog hebben dezelfde belangen te beschermen, geen betekenis meer toekomt.

Het reclamebeleid geldt als primaire toetsingsgrond binnen alle wettelijke kaders en is dan ook onverkort op alle reclame-objecten van toepassing. Het gaat hier om beleidsregels, waar ingevolge de Algemene wet bestuursrecht met een adequate motivatie van kan worden afgeweken.

 

2.2.1 Woningwet

Zoals in de inleiding van de paragraaf reeds is gesteld, heeft de Woningwet dan wel de WABO wat betreft de toepassing van het reclamebeleid voorrang op de bepalingen uit de APV.

Indien een reclame-object is aan te merken als een bouwwerk, is voor het oprichten ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist. Artikel 44 lid 1 sub d bepaalt dat een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders moet worden geweigerd als het bouwen in strijd is met redelijke eisen van welstand. Onderhavig reclamebeleid wordt deelgemaakt van de welstandsnota en vormt derhalve een toetsingsgrond bij de toelaatbaarheid van bouwvergunningplichtige bouwwerken. De overige toetsingsgronden – opgesomd in artikel 44 van de Woningwet – blijven onverkort van toepassing. Zo is het mogelijk dat een bouwvergunning voor een reclame-object geweigerd moet worden als het bestemmingsplan zich tegen de verlening van de bouwvergunning verzet.

Het begrip bouwwerk moet worden uitgelegd als een constructie van enige omvang met een plaatsgebonden karakter. De uitleg van de criteria “constructie”, “enige omvang” en “plaatsgebonden karakter” is in de jurisprudentie sterk casuïstisch. Of een constructie al dan niet mobiel is, heeft geen doorslaggevende betekenis. In ieder geval dienen reclamezuilen als bouwwerken te worden aangemerkt.

Tevens moet het aanbrengen van een lichtreclame aan een bestaand bouwwerk worden aangemerkt als een functieverandering van het desbetreffende bouwwerk welke van ingrijpende aard is. Om die reden is het aanbrengen van een lichtreclame aan een bestaand bouwwerk bouwvergunningplichtig.

De scheiding tussen de toepasselijke wettelijke kaders is geen wet van Meden en Perzen en verdient uit het oogpunt van transparantie een handreiking. Nogmaals zij er op gewezen dat het reclamebeleid van toepassing is binnen alle wettelijke kaders en dat de toelaatbaarheid van reclame-objecten immer aan het onderhavige beleid dienen te worden getoetst.

Als richtlijn kan bij de beoordeling van reclame-objecten het volgende gehanteerd worden:

  • -

    Reclame-objecten aangebracht op of aan (de gevel van) een bouwwerk worden aangemerkt als bouwvergunningplichtig. Daarbij kan het gaan om een reclame-object dat op zichzelf bouwvergunningplichtig is, of om een wijziging van de ruimtelijke uitstraling van het betrokken bouwwerk, die als van ingrijpende aard dient te worden aangemerkt. De ondergrens voor het aanmerken van reclame-objecten als bouwvergunningplichtige bouwwerken wordt in overeenstemming met bepalingen uit de APV gesteld op reclame-objecten met een oppervlakte van 0,5 m²;

  • -

    Vrijstaande reclames (met uitzondering van reclamezuilen) en reclamevoertuigen vallen onder het vergunningsregime van de APV.

Aan bovenstaande uitgangspunten kan afbreuk worden gedaan indien de aard van de constructie, de omvang, of de ruimtelijke uitstraling daar aanleiding toe geeft.

 

2.2.2 Algemene plaatselijke verordening (APV)

In de huidige APV zijn drie bepalingen opgenomen die relevant voor reclame-objecten zijn. Op alle reclame-objecten die niet onder het bereik van de Woningwet vallen, is slechts één van de volgende bepalingen uit de APV van toepassing:

  • -

    Artikel 2.1.5.1 (plaatsen van voorwerpen op, aan of boven de weg);

  • -

    Artikel 4.7.2 (ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclame op een onroerende zaak);

  • -

    Artikel 5.1.6 (parkeren van reclamevoertuigen op de weg).

Artikel 2.1.5.1

Artikel 2.1.5.1 lid 1 van de APV (voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg) bepaalt dat het verboden is om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, dan wel voorwerpen of stoffen te plaatsen, aan te brengen of te hebben op, in, over of boven de weg.

Reclame-objecten die op, aan of boven de weg zijn geplaatst vallen onder de reikwijdte van deze bepaling. Daarbij dient te worden opgemerkt dat hebt begrip “weg” in de APV zeer ruim is gedefinieerd.

Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

  • a.

    indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • b.

    indien het beoogde gebruik hetzij op zich zelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • c.

    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerend zaak.

Onderhavig reclamebeleid geeft invulling aan de redelijke eisen van welstand en vormt het kader bij het toetsen aan de weigeringsgrond genoemd onder b. Het beleid laat onverlet dat een vergunning kan worden geweigerd indien het reclame-object onder andere de verkeersveiligheid (onder a) in het geding brengt, dan wel overlast (als bedoeld onder c) veroorzaakt.

Artikel 4.7.2

Artikel 4.7.2 lid 1 van de APV (ontsierende hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d.) verbiedt het de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak om zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

Deze bepaling heeft, ter onderscheid van de reikwijdte van artikel 2.1.5.1 APV, betrekking op reclame-objecten die niet op, aan of boven de weg zijn geplaatst. Onder de reikwijdte van artikel 4.7.2 vallen objecten die op private gronden zijn geplaatst en die vanaf publiek toegankelijke plaatsen zichtbaar zijn.

De weigeringsgronden voor vergunningen zijn gelijk aan de weigeringsgronden uit artikel 2.1.5.1. Hetgeen daaromtrent is opgemerkt bij de behandeling van artikel 2.1.5.1 APV, is onverkort van toepassing op besluiten gebaseerd op artikel 4.7.2 APV.

Artikel 5.1.6

Artikel 5.1.6. van de APV (parkeren van reclamevoertuigen) bepaalt dat het verboden is om op de weg een voertuig te parkeren dat voorzien is van handelsreclame met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken. Het college van burgemeester en wethouders kan van dit verbod ontheffing verlenen.

Deze bepaling ziet op zogenaamde reclamevoertuigen die op de weg worden geparkeerd. Veel voorkomend zijn daarbij aanhangwagens waarop reclame-objecten zijn aangebracht.

De verbodsbepaling is niet gekoppeld aan een vergunningenstelsel, maar aan een systeem van ontheffingen. Het college is vrij in zijn beleid invulling te geven aan de ontheffingsmogelijkheid, maar dient hierbij in acht te nemen dat de bepaling dient ter voorkoming van parkeerexcessen. Zulks volgt uit de afdeling in de APV waarin de betrokken bepaling is geplaatst (rubrica est lex). In de toelichting bij de bepaling wordt uiteengezet dat het excessieve karakter gelegen kan zijn in de ontsiering van het uiterlijk aanzien van de gemeente. Gelet hierop is het mogelijk om uit het oogpunt van welstand paal en perk te stellen aan het parkeren van reclamevoertuigen.

Opgemerkt zij dat het hebben van handelsreclame op of aan onroerend goed op een vanaf de weg zichtbare plaats gereguleerd wordt door artikel 4.7.2 van de APV. Op reclamevoertuigen die gestald worden op private onroerende zaken zijn daarom de voorwaarden behorend bij artikel 4.7.2 van de APV van toepassing.

 

2.2.3 Verordening voor de fysieke leefomgeving Overijssel

De Verordening voor de fysieke leefomgeving Overijssel is van toepassing op gronden welke in eigendom van de provincie Overijssel zijn. Deze verordening is dus ook van toepassing op provinciale wegen en de naastgelegen bermen. In de gemeente Tubbergen zijn de volgende wegen c.q. wegvakken in beheer bij de provincie Overijssel:

  • -

    de N343 weg Oldenzaal-Hardenberg-Witte Paal (inclusief Oldenzaalseweg (parallelweg), behalve tussen huisnummer 77 tot en met de kruising met de Ootmarsumseweg);

  • -

    de N349 weg Almelo-Denekamp;

  • -

    de N744, wegvak Zenderen-Albergen;

  • -

    de N745, wegvak Albergen-Tubbergen;

  • -

    de N747, wegvak Geesteren-N343;

  • -

    de N746 weg Tubbergen-Almelo;

  • -

    de N748, wegvak Vriezenveen-Geesteren;

  • -

    de zandweg gelegen naast het kanaal Almelo-Nordhorn.

In artikel 5.2 van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Overijssel is aangegeven dat het onder andere verboden is om het voor het verkeer noodzakelijke uitzicht op en bij wegen te belemmeren en om de veiligheid en doorstroming van het verkeer op de weg in gevaar te brengen. Het plaatsen van voorwerpen op een weg (inclusief berm) die in beheer van de provincie Overijssel is, is op grond van deze bepalingen verboden, tenzij Gedeputeerde Staten hiervoor een ontheffing hebben verleend.

Het van toepassing zijn van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Overijssel betekent dat voor het plaatsen van een reclame-object op een weg welke in het beheer van de provincie Overijssel is geen vergunning/ontheffing door het college van burgemeester en wethouders kan worden verleend. Een aanvraag voor het plaatsen van een reclame-object op een weg welke in het beheer van de provincie Overijssel is, zal door het college van burgemeester en wethouders derhalve naar Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel worden doorgestuurd.

 

3. Begrippenlijst en wijze van meten

Alvorens het beleid wordt geformuleerd, verdient het de aanbeveling om enkele begrippen uit te leggen en om aan te geven op welke wijze omgegaan wordt met het meten van reclame-objecten.

 

3.1 Begrippenlijst

A. Gevel

De verzameling van geveldelen welke naar eenzelfde zijde zijn gericht.

Hieronder is een voorbeeld gegeven hoe om wordt gegaan met het begrip gevel als er sprake is van meerdere geveldelen.

B. Voorgevel

De gevel van een bouwwerk waaraan de toegang van het bedrijf is gesitueerd.

 

C. Toegang van het bedrijf

Daar waar bezoekers het bouwwerk binnenkomen (ingang).

 

D. Begane grondniveau

Gedeelte van een bouwwerk welke zich bevindt onder de ramen van de 1e verdieping (een eventuele kelder niet meegerekend).

 

3.2 Wijze van meten

De oppervlakte van reclame-objecten wordt gemeten langs de buitenomtrek. De achtergrond van het bord wordt hieronder inbegrepen. Een eventuele ophangconstructie, niet zijnde het bord zelf, behoort hier niet onder.

Voor het bepalen van de oppervlakte van losse letterreclame wordt buitenwerks gemeten. Hieronder is een voorbeeld gegeven hoe hiermee wordt omgegaan.

4. Reclamebeleid gemeente Tubbergen

Ten aanzien van het reclamebeleid van de gemeente Tubbergen zijn eerst de algemene uitgangspunten geformuleerd. Vervolgens wordt een indeling gemaakt van de gemeente in verschillende gebieden.

 

4.1 Algemene uitgangspunten

Binnen het reclamebeleid van de gemeente Tubbergen worden de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • -

    Reclame-objecten zijn alleen aanvaardbaar indien zij een directe relatie met de gekozen situering hebben, met uitzondering van tijdelijke reclame-objecten;

  • -

    Reclame-objecten dienen perceelsgebonden te zijn én mogen niet op onbebouwde percelen worden geplaatst, met uitzondering van tijdelijke reclame-objecten;

  • -

    Het reclame-object zelf vraagt om een zorgvuldige vormgeving en een goede integratie in de gebouwde context;

  • -

    Afmetingen en kleuren dienen afgestemd te zijn op het karakter van de directe omgeving;

  • -

    Afmetingen dienen niet groter te zijn dan voor een goede leesbaarheid voor de situering noodzakelijk is;

  • -

    Reclame-objecten dienen qua afmeting en plaatsing op de gevelopzet afgestemd te worden;

  • -

    Ongewone voorwerpen als reclame-object of verwerkt in een reclame-object zijn niet toegestaan. Een logo wordt niet aangemerkt als een ongewoon voorwerp;

  • -

    Reclame-objecten in groengebieden zijn in beginsel niet toegestaan. Met groengebieden worden parken, bossen en dergelijke bedoeld. Bedrijven (voornamelijk horeca) gelegen binnen groengebieden mogen wel reclame-objecten plaatsen. De voorwaarden die hieraan gesteld worden, is afhankelijk van het gebied waarin het bedrijf ligt;

  • -

    Reclame-objecten op besloten sportterreinen zijn wel toegestaan, indien deze zich beperken tot en gericht zijn op het sportterrein zelf. Als hiervan sprake is, is geen vergunning nodig;

  • -

    De in deze notitie genoemde maximummaten dienen in het licht bezien te worden dat er situaties zijn waarbij de maximummaten de welstandsaspecten nog te zeer zullen verstoren;

  • -

    Vlaggen aan de gevel, voorzien van reclame, worden gelijkgesteld aan reclame haaks op de gevel;

  • -

    Reclame-objecten haaks op de gevel wordt gelijkgesteld met gevelreclame;

  • -

    Het toepassen van losse letters en aanlichten van reclame-objecten verdient de voorkeur boven het toepassen van bebording en lichtbakken. Waarbij het beter is om zowel bij lichtbakken als bij reclameborden een donker fond te kiezen met heldere letters, dit ook in verband met de verkeersveiligheid (verblindingseffecten);

  • -

    Knipperende lichtreclame of wisselende reclametekst is slechts in zeer uitzonderlijke situaties toelaatbaar;

  • -

    Geïntegreerde reclame-objecten bij abri´s en gemeenteplattegronden zijn toegestaan, mits deze worden uitgevoerd door een daartoe door burgemeester en wethouders bevoegd verklaarde onderneming;

  • -

    Ruitreclame wordt ook als gevelreclame aangemerkt

     

4.2 Gebiedsindeling

Het verdient de aanbeveling om bij het reclamebeleid een gebiedsindeling te hanteren. Dit gezien het feit dat het niet wenselijk is om voor elk gebied dezelfde voorwaarden ten aanzien van reclame-objecten te hanteren. Een woongebied vraagt immers om een andere benadering dan een bedrijventerrein.

De volgende gebiedsindeling wordt gehanteerd:

  • 1.

    centrumgebieden;

  • 2.

    woongebieden;

  • 3.

    bedrijventerreinen;

  • 4.

    buitengebied.

Om de gebiedsindeling af te bakenen, is veelal gebruik gemaakt van de afbakeningen zoals deze in bestemmingsplannen zijn opgenomen.

1. centrumgebieden

In elke kern is, afhankelijk van de grootte en de aard van het dorp, in meer of mindere mate sprake van een centrumgebied. Door de omvang van het centrumgebied per kern aan te geven, is het duidelijk dat het aangegeven gebied in ieder geval niet tot het woongebied behoort. Op overzichtkaarten is per kern aangegeven welke gebieden tot het centrumgebied behoren (zie bijlage 1).

Het beleid ten aanzien van reclame-objecten in het centrumgebied wordt in deze notitie niet in zijn geheel uitgewerkt. Zo bevat deze notitie geen randvoorwaarden voor het aanbrengen van gevelreclame aan bouwwerken in het centrumgebied. De voorwaarden hiervoor zullen op een ander moment worden bepaald.

2. woongebieden

In elke kern is er sprake van één of meerdere woongebieden. Voor het afbakenen van het woongebied, moet gekeken worden naar de andere deelgebieden. Een gebied behoort tot het woongebied, indien deze niet behoort tot één van de andere genoemde deelgebieden.

3. bedrijventerreinen

Hieronder is per kern aangegeven welke gebieden als bedrijventerrein worden aangemerkt:

Albergen:

gebied opgenomen in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein gemeente Tubbergen”;

Geesteren:

gebied opgenomen in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein gemeente Tubbergen” en “Lutkeberg IV”;

Harbrinkhoek:

gebied opgenomen in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein De Krön”;

Langeveen:

gebied opgenomen in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Langeveen”;

Tubbergen:

gebied opgenomen in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein gemeente Tubbergen” en “De Haar V”;

Vasse:

bedrijventerrein opgenomen in het bestemmingsplan “Kleine Kernen”.

In Fleringen, Manderveen, Mariaparochie en Reutum zijn op dit moment geen gebieden van enige omvang die als bedrijventerrein kunnen worden aangemerkt.

4. buitengebied

Tot het buitengebied behoren alle gebieden die in het bestemmingsplan “Buitengebied” zijn opgenomen. Het huidige bestemmingsplan “Buitengebied” is op 31 mei 2007 inwerking getreden. De meeste recreatieterreinen gelegen in het buitengebied zijn echter niet opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied”. Voor deze terreinen is vaak een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld. Voor de nota reclamebeleid behoren de recreatieterreinen welke gelegen zijn in het buitengebied, maar niet opgenomen zijn in het bestemmingsplan “Buitengebied” wel tot het deelgebied buitengebied.

Als een bepaald deel van het buitengebied opgenomen wordt in een bestemmingsplan ten behoeve van woningbouw (uitbreidingslocatie) zijn voor dat gebied de voorwaarden ten aanzien van reclame-objecten gesteld in deze notitie onder “buitengebied” niet meer van toepassing. De voorwaarden genoemd in “woongebied” zijn dan voor dat gedeelte van toepassing.

 

5. Permanente reclame-objecten

In dit hoofdstuk wordt per gebied aangegeven welke voorwaarden aan permanente reclame-objecten worden gesteld. Reclame-objecten worden als permanent beschouwd als deze langer dan één maand worden geplaatst. Het plaatsen van tijdelijke reclame-objecten komt in hoofdstuk 6 aan de orde.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke permanente reclame-objecten, mits deze aan de gestelde randvoorwaarden voldoen, mogen worden geplaatst. Daarnaast zijn er ook reclame-objecten die voor de gemeente Tubbergen in zijn geheel niet toelaatbaar zijn. Het betreft hier de volgende type reclame-objecten:

  • -

    weilandborden;

  • -

    reclame-objecten op openbare grond, tenzij deze uitdrukkelijk in het beleid zijn toegestaan;

  • -

    borden aan lichtmasten, verkeerstekens en bomen;

  • -

    reclamevoertuigen;

  • -

    billboards (grote reclameborden);

  • -

    lichtbakken aan lichtmasten;

  • -

    spandoeken.

Het begrip “weilandborden” verdient mogelijk enige uitleg. Het gaat hier om borden welke (met name in het buitengebied) worden geplaatst op gronden met een agrarische of natuurbestemming en die zichtbaar zijn vanaf de weg. De borden staan niet op of aan de weg, maar er net naast (op private gronden).

De bovengenoemde reclame-objecten zijn dus in alle deelgebieden (zie paragraaf 4.2) niet toegestaan. Deze reclame-objecten zijn niet toegestaan, omdat deze het uiterlijk aanzien van de gemeente schaden en daardoor tevens de kwaliteit van de openbare ruimte. Tevens is het zo dat voor het maken van reclame voldoende (en vaak betere) alternatieven zijn, zoals adverteren via allerlei media. Deze veelheid van andere reclamemogelijkheden is een extra reden om de openbare ruimte niet te zeer te belasten.

 

5.2 Woongebieden

In een gebied dat hoofdzakelijk als woongebied is ingericht, passen eigenlijk geen reclame-objecten. Er ontbreekt immers ook een duidelijke relatie tussen het woonmilieu en de reclame-objecten. Alleen in het geval van bedrijven met een positieve bestemming of die niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan zijn – onder voorwaarden – reclame-objecten toegestaan. Uitgangspunt is wel dat het wijkkarakter niet mag worden aangetast.

Er mogen alleen reclame-objecten in het woongebied worden geplaatst als aan de onderstaande randvoorwaarden wordt voldaan.

randvoorwaarden in het geval van reclame aan de gevel

  • -

    Een reclame-object is uitsluitend aan de voorgevel (daar waar de toegang van het bedrijf is) toegestaan;

  • -

    Maximaal één reclame-object;

  • -

    Reclame-objecten mogen alleen op begane grondniveau worden aangebracht;

  • -

    Alleen aanduidingen die betrekking hebben op de naam en/of de aard van het bedrijf zijn toegestaan;

  • -

    Maximale oppervlakte reclame-object 0,75 m²;

  • -

    Het reclame-object mag in de lengte en de breedte geen grotere afmeting dan 1 m hebben;

  • -

    De diepte van het reclame-object is maximaal 0,3 m;

  • -

    Verlichting is niet toegestaan;

  • -

    Aanlichting is wel toegestaan.

De genoemde voorwaarden gelden ook voor ruitreclame.

randvoorwaarden in het geval van vrijstaande reclame-objecten op eigen terrein

  • -

    Maximale oppervlakte bord 0,75 m²;

  • -

    Het bord mag geen grotere afmeting in één richting hebben dan 1 m;

  • -

    Maximale hoogte constructie (inclusief bord) 2 m;

  • -

    Verlichting is niet toegestaan;

  • -

    Aanlichting is wel toegestaan;

  • -

    Per bedrijf is maximaal 1 reclame-object toegestaan (indien op één perceel meerdere bedrijven zijn gevestigd, geldt ook een maximum van 1 reclame-object);

  • -

    Logische plaatsing ten opzichte van de toegang van het bedrijf;

  • -

    Kleuren dienen terughoudend te worden gekozen;

  • -

    Het aanbrengen van een verwijzing en/of een logo is toegestaan.

     

5.3 Bedrijventerreinen

Op bedrijventerreinen zijn de voorwaarden wat betreft het plaatsen van reclame-objecten het ruimst van alle gebieden genoemd in deze nota. Dit mede gezien de grotere schaal van de gebouwen en het utilitaire karakter. Uitgangspunt blijft wel dat reclame-objecten op een logische plaats moeten worden aangebracht en afgestemd dienen te zijn op de massa c.q. gevelopzet. Ten aanzien van de te stellen randvoorwaarden wordt geen onderscheid tussen “de schil” en “de kern” van een bedrijventerrein gemaakt. Voor alle bedrijven op het bedrijventerrein gelden daarom dezelfde randvoorwaarden.

Bij gevelreclame op het bedrijventerrein wordt de voorkeur gegeven aan losse letters boven bebording. Uit de gestelde randvoorwaarden blijkt dat hieraan de voorkeur wordt gegeven. De randvoorwaarden voor bebording zijn namelijk strenger.

randvoorwaarden in het geval van reclame aan de gevel

  • -

    Aan een bedrijfsgebouw mag aan maximaal twee gevels reclame-objecten worden aangebracht;

  • -

    Het aanbrengen van meerdere reclame-objecten aan één gevel is toegestaan, mits aan de andere randvoorwaarden wordt voldaan;

  • -

    Losse letters: maximaal 8 % van de oppervlakte van de gevel waaraan het reclame-object wordt aangebracht;

  • -

    Bebording; maximaal 1,5 m hoog, maximaal 40 % van de breedte van de gevel waaraan het reclame-object wordt aangebracht en maximaal 5 % van de totale oppervlakte van de gevel waarin het reclame-object wordt aangebracht;

  • -

    De diepte van een reclame-object is maximaal 0,75 m;

  • -

    Alleen aanduidingen die betrekking hebben op de naam en/of aard van het bedrijf zijn toegestaan;

  • -

    Het plaatsen van reclame-objecten op de dakrand is niet toegestaan;

  • -

    Een reclame-object mag maximaal voor ⅓ uitstijgen boven de dakrand, met een maximum van 0,75 m;

  • -

    Verlichting en aanlichting zijn alleen toegestaan bij reclame-objecten aan de voorgevel (daar waar de toegang van het bedrijf is);

Bovengenoemde randvoorwaarden zijn ook van toepassing op een bedrijfsgebouw waarin meerdere bedrijven zijn gevestigd. Daarnaast gelden de voorwaarden ook voor ruitreclame.

randvoorwaarden in het geval van een reclamezuil

  • -

    Maximale hoogte (inclusief constructie) 4,5 m*;

  • -

    Maximale breedte 1,50 m;

  • -

    Maximale diepte 1,50 m;

  • -

    Maximaal één reclamezuil per bedrijf;

  • -

    Indien op één perceel meerdere bedrijven zijn gevestigd (bijvoorbeeld een bedrijfsverzamelgebouw), geldt ook een maximum van één reclamezuil;

  • -

    Plaatsing is alleen toegestaan aan de voorzijde (daar waar de toegang van het bedrijf is);

  • -

    Verlichting is toegestaan;

  • -

    Aanlichting is toegestaan.

* Ten aanzien van de maximaal toegestane hoogte dient opgemerkt te worden dat op grond van ruimtelijke belangen in het bestemmingsplan een andere maximaal toegestane hoogte kan zijn opgenomen.

 

5.4 Buitengebied

Reclame-objecten horen eigenlijk niet thuis in het buitengebied. Het past niet bij het karakter van de omgeving en vormt een visuele vervuiling. Zeker ook nu het recreatieve karakter van het buitengebied steeds meer aandacht krijgt, is het van belang het karakter tussen de bebouwde kom en het buitengebied te bewaren c.q. te versterken. Er dient daarom terughoudend met reclame-objecten in het buitengebied te worden omgesprongen. Alleen bij agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven met een positieve bestemming of die niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan zijn – onder voorwaarden – reclame-objecten toegestaan.

Bij gevelreclame wordt de voorkeur gegeven aan losse letters boven bebording. Het gegeven dat aan losse letters de voorkeur wordt gegeven, blijkt uit de gestelde randvoorwaarden. De randvoorwaarden voor bebording zijn namelijk strenger. Daarnaast is het plaatsen van een reclamezuil niet toegestaan. Er wordt hierop een uitzondering gemaakt voor tankstations.

randvoorwaarden in het geval van reclame aan de gevel

  • -

    Een reclame-object is uitsluitend aan de voorgevel (daar waar de toegang van het bedrijf is) toegestaan;

  • -

    Losse letters: maximaal 5 % van de oppervlakte van de voorgevel;

  • -

    Bebording: maximaal 1 m hoog, maximaal 30 % van de breedte van de voorgevel en maximaal 3 % van de totale oppervlakte van de voorgevel;

  • -

    De diepte van het reclame-object is maximaal 0,5 m;

  • -

    Alleen aanduidingen die betrekking hebben op de naam en/of de aard van het bedrijf zijn toegestaan;

  • -

    Het plaatsen van reclame-objecten op de dakrand en uitstijgende boven de dakrand is niet toegestaan;

  • -

    Verlichting is niet toegestaan;

  • -

    Aanlichting is wel toegestaan;

  • -

    Kleuren dienen terughoudend te worden gekozen.

De genoemde voorwaarden gelden ook voor ruitreclame.

randvoorwaarden in het geval van vrijstaande reclame-objecten op eigen terrein

  • -

    Maximale oppervlakte bord 0,75 m²;

  • -

    Het bord mag geen grotere afmeting in één richting hebben dan 1 m;

  • -

    Maximale hoogte constructie (inclusief bord) 2 m;

  • -

    Verlichting is niet toegestaan;

  • -

    Aanlichting is wel toegestaan;

  • -

    Per bedrijf zijn maximaal 2 borden toegestaan (indien op één perceel meerdere bedrijven zijn gevestigd, geldt ook een maximum van 2 borden);

  • -

    Logische plaatsing ten opzichte van de toegang van het bedrijf;

  • -

    Kleuren dienen terughoudend te worden gekozen;

  • -

    Het aanbrengen van een verwijzing en/of een logo is toegestaan.

Als aan de randvoorwaarden wordt voldaan, mag het betreffende reclame-object op eigen terrein worden geplaatst.

Randvoorwaarden in het geval van een reclamezuil bij een tankstation

  • -

    Maximale hoogte (inclusief constructie) 4 m*;

  • -

    Maximale breedte 1,50 m;

  • -

    Maximale diepte 1,50 m;

  • -

    Maximaal één reclamezuil per tankstation;

  • -

    Verlichting is toegestaan, mits deze niet verblindend is;

  • -

    Aanlichting is toegestaan;

  • -

    De aan te brengen informatie mag alleen betrekking hebben op de te leveren brandstoffen (merk, logo, prijzenbord en betalingssymbolen).

* Ten aanzien van de maximaal toegestane hoogte dient opgemerkt te worden dat op grond van ruimtelijke belangen in het bestemmingsplan een andere maximaal toegestane hoogte kan zijn opgenomen.

 

6. Tijdelijke reclame-objecten

Er worden verschillende type tijdelijke reclame-objecten gebruikt om activiteiten en commerciële acties aan te kondigen. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke tijdelijke reclame-objecten, mits deze aan de gestelde randvoorwaarden voldoen, mogen worden geplaatst. Reclame-objecten worden als tijdelijk beschouwd indien deze niet langer dan één maand worden geplaatst.

Er zijn een aantal tijdelijke reclame-objecten die voor de gemeente Tubbergen in zijn geheel niet toelaatbaar zijn. Het betreft de volgende type reclame-objecten:

  • -

    spandoeken;

  • -

    objecten aan lichtmasten, met uitzondering van displays;

  • -

    reclamevoertuigen;

  • -

    borden en billboards, met uitzondering van borden ter aankondiging van activiteiten in het buitengebied op het (toekomstige) evenemententerrein zelf en het gebruiken van de speciale welkomstborden.

Deze type reclame-objecten zijn dus in alle deelgebieden (zie paragraaf 4.2) niet toegestaan.

De genoemde reclame-objecten zijn niet toegestaan, omdat dergelijke reclame-objecten het uiterlijk aanzien van de gemeente schaden en daardoor tevens de kwaliteit van de openbare ruimte. Tevens is het zo dat voor het maken van reclame er voldoende (en vaak betere) alternatieven zijn. De veelheid van andere reclamemogelijkheden is een extra reden om de openbare ruimte niet te zeer te belasten.

Een uitzondering op het genoemde verbod vormen de borden en spandoeken voor een ideële campagne. Op grond van de Grondwet is geen vergunning vereist voor het plaatsen van deze borden en spandoeken. Borden/spandoeken ter ondersteuning van een collecte of een campagne van Veilig Verkeer Nederland vallen hier ook onder. Dergelijke borden/spandoeken zijn daarom wel toegestaan. In artikel 2.1.5.1 van de APV is daarentegen nog wel een bepaling opgenomen dat dergelijke borden/spandoeken in bepaalde gevallen niet zijn toegestaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties die gevaar en hinder kunnen opleveren voor weggebruikers.

In dit hoofdstuk worden van de volgende type reclame-objecten aangegeven onder welke voorwaarden deze zijn toegestaan:

  • -

    affichedisplays;

  • -

    aankondigingsborden;

  • -

    bouwborden;

  • -

    reclame-objecten op evenemententerreinen.

     

6.1 Affichedisplays

Tubbergen staat aan de vooravond van een groot aantal veranderingen met als doel een meer aantrekkelijke gemeente te worden voor ondernemers, bezoekers en inwoners. Om het aanzien van de openbare ruimte te verbeteren is ervoor gekozen structuur aan te brengen in reclameobjecten en de daarbij behorende locatiekeuzen.

In de huidige situatie verzorgt de gemeente de planning van de sandwich- en driehoeksborden en geeft zij aan waar de borden geplaatst mogen worden. In de praktijk staan de borden regelmatig op plaatsen waar ze niet horen uit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit en verkeersveiligheid. Tevens is de kwaliteit van de sandwich- en driehoeksborden niet optimaal. In de huidige situatie is er voor gekozen om als vergoeding voor het gebruik van de openbare ruimte leges in rekening te brengen. De leges mogen maximaal kostendekkend zijn voor de administratieve lasten die de afgifte van de vergunning met zich meebrengen.

In de nieuwe situatie is ervoor gekozen om een overeenkomst te sluiten met een exploitant van buitenreclame. De exploitant neemt het administratieve proces op zich en zorgt voor het beheer en onderhoud van de reclame displays. In overleg met de gemeente worden maximaal 100 locaties geselecteerd waar de hoogwaardige kunststof affichedisplays worden aangebracht.

Bij de genoemde overeenkomst zal geen locatielijst worden gevoegd. Hier is voor gekozen omdat het contract anders na verloop van tijd aanpassing behoeft. Het brengt extra administratieve lasten met zich mee om voor elke locatieverandering via de officiële weg de locatielijst aan te passen. Bovendien kunnen inzichten na verloop van tijd veranderen en kan door het niet toevoegen van een locatielijst flexibel worden omgegaan met locatiekeuzes. Alle locaties zullen worden getoetst aan aspecten van ruimtelijke kwaliteit, verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van de weg (de vrije doorgang van het trottoir dient bijvoorbeeld ten minste 1,50 meter te zijn). De displays, die aan lantaarnpalen bevestigd worden, zijn tweezijdig te gebruiken en kennen een afmeting van 120 cm hoog en 88 cm breed. Deze displays zullen langs gemeentelijke invalswegen geplaatst worden. Na vaststelling van dit beleid zullen andere borden per direct worden verwijderd.

Met de exploitant zal worden afgesproken dat de organisatoren van plaatselijke niet commerciële evenementen om niet gebruik mogen maken van de displays.

Op grond van de Grondwet is een dergelijke vergunning echter niet vereist voor het plaatsen van driehoeks- en/of sandwichborden voor een ideële campagne (bijvoorbeeld ter ondersteuning van een collecte). Op het moment dat wordt gekozen voor het plaatsen van affichedisplays zullen ook afspraken worden gemaakt over het plaatsen van deze vorm van reclame.

6.2 Aankondigingsborden

In Tubbergen worden veel aankondigingsborden (veelal voor evenementen) op de weg (meestal in de berm of in een groenstrook) of niet op de weg, dat wil zeggen op een onroerende zaak (bijvoorbeeld in een weiland), geplaatst. Het betreft hier niet alleen aankondigingen van activiteiten die in de gemeente Tubbergen zelf plaatsvinden, maar ook van activiteiten die in de omliggende gemeenten plaatsvinden.

Om de overdaad van aankondigingsborden te beperken, is er voor gekozen om het aankondigen van activiteiten nog slechts op twee manieren toe te staan:

  • 1.

    het aankondigen van een activiteit op speciale welkomstborden;

  • 2.

    het plaatsen van aankondigingsborden op het (toekomstige) evenemententerrein gelegen in het buitengebied.

 

6.2.1 Welkomstborden

Het aankondigingen van activiteiten, kan gedaan worden op de welkomstborden. In een aantal kernen (Langeveen, Tubbergen, Vasse en Manderveen) staan op dit moment al één of meerdere welkomstborden. Deze borden mogen uiteraard blijven staan, maar mogen ook vervangen worden. Bij het vervangen van het bord moet wel worden voldaan aan de gestelde randvoorwaarden voor het plaatsen van welkomstborden.

Het plaatsen van welkomstborden is onder de volgende randvoorwaarden toegestaan:

  • -

    De hoogte (inclusief onderconstructie) is maximaal 3 m;

  • -

    De platen waarop de aankondigingen worden gedaan dienen een minimale afmeting van 30 cm (hoogte) bij 150 cm (breedte) te hebben;

  • -

    De afstand van het rand van het bord tot de wegverharding dient ten minste 1 meter te zijn;

  • -

    De locatie moet gelegen zijn nabij de grens met de bebouwde kom;

  • -

    De locatie moet gelegen zijn aan een (invals)weg welke in onderstaand schema is opgenomen;

  • -

    Het aantal borden per kern mag niet meer bedragen dan in onderstaand schema is opgenomen;

  • -

    Verlichting en aanlichting zijn niet toegestaan;

  • -

    Kleuren dienen terughoudend gekozen te worden;

  • -

    Het beheer moet in handen zijn van een breed gedragen organisatie (bijvoorbeeld een dorpsraad, een ondernemersvereniging of de VVV).

Hieronder is per kern aangegeven hoeveel welkomstborden mogen worden geplaatst en op welke locatie de borden mogen worden geplaatst.

Kern

Aantal

Locatie

Albergen

4

Ootmarsumseweg (2x), Zenderseweg en Kloosteresweg

Fleringen

2

Ootmarsumseweg (2x)

Geesteren

4

Denekamperweg, Haarbrinksweg, Vriezenveenseweg en Langeveenseweg

Harbrinkhoek

2

Almeloseweg en Haarbrinksweg

Langeveen

2

Hardenbergerweg (2x)

Manderveen

2

Manderveenseweg (2x)

Mariaparochie

1

Almeloseweg

Reutum

2

Ootmarsumseweg (2x)

Tubbergen

4

Hardenbergerweg, Almeloseweg, Uelserweg en Oldenzaalseweg/L. von Bonninghausenstraat

Vasse

2

Denekamperweg (2x)

Bij de vermelde locaties moet wel de kanttekening worden gemaakt dat niet alle wegen in het beheer van de gemeente Tubbergen zijn. Er zijn ook enkele wegen in het beheer van de provincie Overijssel. De berm naast een provinciale weg is doorgaans ook in eigendom van de provincie. Burgemeester en wethouders kunnen geen vergunning verlenen voor het plaatsen van een welkomstbord op grond welke in eigendom van de provincie is. Hiervoor is toestemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel nodig.

Degene die het beheer van het welkomstbord in handen heeft, mag zelf regels stellen met betrekking tot het gebruiken van het welkomstbord.

 

6.2.2 Aankondigingsborden op het evenemententerrein

In het buitengebied mogen niet meer her en der aankondigingsborden worden geplaatst. Het plaatsen van aankondigingsborden is alleen op het (toekomstige) evenemententerrein zelf toegestaan, mits aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • -

    maximale hoogte bord (inclusief onderconstructie) 2 m;

  • -

    maximale oppervlakte bord 1,25 m²;

  • -

    Het bord mag niet op gemeentegrond worden geplaatst;

  • -

    Aan- en verlichting is niet toegestaan;

  • -

    Het bord mag niet eerder dan 21 dagen voor aanvang van het evenement worden geplaatst en dient uiterlijk 2 dagen na afloop van het evenement toe worden verwijderd;

  • -

    Er mogen maximaal 2 borden op het evenemententerrein worden geplaatst.

Indien aan deze randvoorwaarden wordt voldaan, mag het aankondigingsbord op het evenemententerrein worden geplaatst.

 

6.3 Bouwborden

Bij bouwprojecten worden vaak bouwborden geplaatst. Het gaat hier doorgaans om borden waarop de aard/naam van het bouwproject is aangegeven en wie bij de uitvoering hiervan betrokken is. Het plaatsen van bouwborden is toegestaan, mits aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • -

    betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde (bouw)werken; en/of

  • -

    op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het (bouw)werk betrokken zijn;

  • -

    aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde (bouw)werken zelf;

  • -

    plaatsing is alleen mogelijk zolang het feitelijke betekenis heeft (oftewel er moet sprake zijn van bouwwerkzaamheden);

  • -

    aan- en verlichting is niet toegestaan;

Indien aan deze randvoorwaarden wordt voldaan, mag het bouwbord ingevolge de APV vergunningvrij worden geplaatst. Er mogen alleen vergunningvrije bouwborden worden geplaatst.

 

6.4 Reclame-objecten op het evenemententerrein

Organisatoren van evenementen benaderen vaak sponsoren. Een sponsor die zijn/haar naam verbindt aan een evenement krijgt vaak de mogelijkheid om op het evenemententerrein promotie voor zijn/haar bedrijf te maken.

Het tijdelijk plaatsen van reclame-objecten van sponsoren op het evenemententerrein is toegestaan, mits aan de onderstaande randvoorwaarden wordt voldaan:

  • -

    De reclame-objecten moeten op het evenemententerrein zijn worden geplaatst. Uit de aanvraag voor het verkrijgen van een evenementenvergunning blijkt de omvang van het evenemententerrein (bij de aanvraag is doorgaans een tekening van het evenemententerrein gevoegd);

  • -

    De reclame-objecten mogen niet eerder geplaatst worden dan het moment dat met de opbouw van het evenement wordt begonnen;

  • -

    De reclame-objecten moeten verwijderd zijn als de afbouw van het evenemententerrein gereed is.

Betreffende het plaatsen van reclame-objecten op het evenemententerrein dient contact met de organisator van het evenement te worden opgenomen.

Reclame-objecten die buiten het evenemententerrein worden geplaatst, zijn – gekeken naar de randvoorwaarden – dus niet toegestaan en zullen met het opleggen van een dwangsom verwijderd moeten worden.

 

7. Bewegwijzering van bedrijven en instellingen

Voor bedrijven en instellingen is een goede bereikbaarheid erg belangrijk. Het plaatsen van verwijzingsborden komt hieraan ten goede.

Bij het maken van onderscheid tussen de bewegwijzering van bedrijven en instellingen wordt weer onderscheid gemaakt naar de verschillende deelgebieden (zie paragraaf 4.2). Er wordt ten aanzien van bewegwijzering een onderscheid gemaakt tussen de volgende gebieden:

  • 1.

    bedrijventerrein;

  • 2.

    centrum- en woongebied;

  • 3.

    buitengebied.

Op deze drie gebieden zal afzonderlijk worden ingegaan.

 

7.1 Bedrijventerrein

Met enige regelmaat bereiken ons klachten over de wildgroei van verwijzingsborden in de bermen langs de openbare wegen naar de verschillende bedrijven en instellingen. Dit probleem doet zich met name voor in Albergen. Dit is de aanleiding om voor de gehele gemeente een goede industriële uniforme bewegwijzering te realiseren op de binnen de gemeentegrenzen gelegen bedrijventerreinen.

Op dit moment ligt er een contract met Signs Direct voor het plaatsen en verzorgen van de bewegwijzering op de bedrijventerreinen. Dit contact eindigde in eerste instantie op 1 januari 2008. Het contract is in het najaar van 2007 tot 1 januari 2009 verlengd. Gelet op de vele zienswijzen is het genoemde contract met nog een jaar verlengd tot 1 januari 2011. Door middel van dit contract heeft de gemeente het alleenrecht gegeven aan Signs Direct om op de industrieterreinen een bewegwijzeringsysteem (hieronder wordt niet verstaan lichtmastreclame, reclamezuilen) te realiseren, waartegenover Signs Direct zich verbindt de actualisering en het onderhoud van de hiermee beoogde bewegwijzering voor haar rekening te nemen. De gemeente verplicht zich – voor zover vallende binnen haar bevoegdheid daartoe – tegenover Signs Direct nadrukkelijk aan een derde enig recht of vergunning te verlenen op voornoemde industrieterreinen, objecten met als doel bewegwijzering te plaatsen of te doen plaatsen, noch zulks op enigerlei wijze zelf te doen.

In de praktijk heeft het hiervoor genoemde contract er toe geleid dat alleen ondernemers op de bedrijventerreinen in Tubbergen van het contract met Signs Direct gebruik hebben gemaakt. Niet alle ondernemers op de bedrijventerreinen in Tubbergen hebben overigens een contract met Signs Direct afgesloten. Voor dit systeem van bewegwijzering was op de bedrijventerreinen in Albergen en Geesteren te weinig draagvlak. Het systeem is in Albergen en Geesteren daarom ook niet van de grond gekomen. Dit heeft er toe geleid dat heden ten dage de bewegwijzering in Tubbergen goed is geregeld en dat in Geesteren en met name in Albergen er sprake is van wildgroei van verwijzingsborden op of aan de openbare weg. Dat komt de uitstraling van de bedrijventerreinen in Albergen en Geesteren niet ten goede. Vandaar dat steeds meer ondernemers aangeven zich te ergeren aan de huidige situatie. Reden temeer om daar nu beleid voor te ontwikkelen.

Het systeem dat Signs Direct nu hanteert ziet er als volgt uit:

  • -

    Frames: geheel van aluminium;

  • -

    Borden:

    • o

      straatnaamborden geheel van aluminium in kleur blauw (RAL-5017) gepoedercoat en hebben een formaat van 15 x 130 cm (h x b);

    • o

      bedrijfsnaamborden geheel van aluminium in kleur geel (RAL-1023) gepoedercoat en hebben een formaat van 10 x 130 cm (h x b);

  • -

    Letters (straatnaambord): wit reflecterend uitgevoerd in Helvetica Medium 90% condensed.

Aangezien de systematiek van bewegwijzeren in Tubbergen op de bedrijventerreinen goed functioneert en er nauwelijks sprake is van wildgroei van verwijzingsborden wordt voorgesteld om eenzelfde systematiek in de gehele gemeente voor alle bedrijventerreinen in te stellen. Inmiddels heeft de ondernemersvereniging in Albergen, mede naar aanleiding van de wildgroei van verwijsborden o.a. in Albergen zelf een bewegwijzeringssystematiek ontworpen.

Inmiddels zijn een aantal van deze verwijsborden in Albergen geplaatst. Deze borden zijn ontworpen en gemaakt door Horstman Kunststoffen uit Albergen. Het beheer en onderhoud is ook in hun handen.

Tot 1 januari 2011 wordt dit systeem door Signs Direct verzorgd. Het initiatief van Albergen toont aan dat er ook andere bedrijven zijn die de bewegwijzering kunnen verzorgen. Daarom is het contract met Signs Direct per 1 januari 2011 beëindigd. Bestaande afspraken die Signs Direct heeft met individuele ondernemers blijven in tact, tenzij deze in onderling overleg worden opgezegd. In deze nota zijn de randvoorwaarden weergegeven waaraan de bewegwijzering van de bedrijventerreinen moeten voldoen

Een bedrijf welke de verwijzingsborden op de bedrijventerrein wil verzorgen, incl. beheer en onderhoud, zal in ieder geval aan de volgende randvoorwaarden moeten voldoen:

  • -

    Op het frame dient de naam van het betreffende bedrijventerrein te worden vermeld;

  • -

    Op één frame moeten meerdere bedrijfsnamen worden vermeld;

  • -

    Op het frame dient ook de straatnaam te worden vermeld;

  • -

    De maatvoering van een straatnaambord moet duidelijk leesbaar zijn. De borden hebben bij voorkeur de volgende afmetingen: hoogte 30 cm en breedte 150 cm;

  • -

    De straat- en bedrijfsnamen moeten in het donker ook goed zichtbaar zijn (reflecteren);

  • -

    Alleen toegestaan voor bedrijven die positief bestemd zijn of die niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan;

  • -

    Andere vormen van verwijsborden zijn niet toegestaan.

De kosten voor het plaatsen en het onderhoud van één of meerdere verwijzingsborden komen voor rekening van het betreffende bedrijf. Zeer waarschijnlijk zal een bedrijf hiervoor een contract moeten afsluiten met het bedrijf welke de verwijzingsborden verzorgd. Voor het plaatsen van het frame is een vergunning op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV nodig waarbij de verwijsborden moeten voldoen aan de hiervoor gestelde randvoorwaarden.

 

7.2 Centrum- en woongebied

Om wildgroei in de bewegwijzering te voorkomen en de vindbaarheid van verkeersaantrekkende lokale bestemmingen te vergroten, is een eenduidige en uniforme bewegwijzering in het centrum- en woongebied wenselijk. De bewegwijzering in het centrum- en woongebied heeft voor het merendeel betrekking op bedrijven, instellingen en bezienswaardigheden gelegen binnen de bebouwde kom.

Om enigszins te voorkomen dat een oerwoud aan bewegwijzering wordt geplaatst, is het eerst nodig om aan te geven welke lokale bestemmingen in aanmerking komen voor bewegwijzering. Het gaat om de volgende bestemmingen:

a.

Openbare gebouwen

 

Een voor een ieder vrij toegankelijk niet commercieel en van algemeen nut zijnde gebouw of instelling. De categorieën dienstverlening en kerkelijke instanties vallen hier niet onder. Onder openbare gebouwen behoren: gemeentehuis, VVV kantoor, politiebureau en bibliotheek.

 

 

b.

Culturele instellingen en bezienswaardigheden

 

Een voor een ieder toegankelijk theater, evenementenruimte, tentoonstellingsruimte of gemeenschapsruimte. Tot culturele instellingen en bezienswaardigheden behoren: gemeenschapsruimten, musea, molens, havezaten, grafvelden, natuurgebieden en monumenten.

 

 

c.

Horeca

 

Ieder bedrijf dat aan de wettelijke voorschriften voldoet als horecabedrijf zal in de gelegenheid worden gesteld om voor bewegwijzering in aanmerking te komen.

 

 

d.

Dag- en verblijfsrecreatie

 

Hiervoor komen in aanmerking alle officieel in de gemeente Tubbergen geregistreerde campings, pensions, kampeerboerderijen en zomerhuisjesterreinen.

 

 

e.

Bedrijven

 

Alle bedrijven gelegen op een als zodanig in deze notitie aangemerkt bedrijventerrein komen niet in aanmerking voor bewegwijzering in het centrum- en woongebied. Deze bedrijven kunnen gebruik maken van de bewegwijzeringmethode genoemd in de vorige paragraaf. Overige bedrijven komen wel in aanmerking voor deze vorm van bewegwijzering.

 

 

f.

Sportvoorzieningen

 

Hiervoor komen in aanmerking alle voorzieningen die als zodanig zijn bestemd in het ter plekke geldende bestemmingsplan. Op plaatsen waar meerdere sportvoorzieningen moeten worden aangegeven op één bord zullen deze worden aangeduid met de signaturen voor de betreffende sporten. In de tekst is dit aangegeven met “sport” met daarachter de betreffende sporten tussen rechte haakjes.

Ten aanzien van verwijzingsborden in het centrum- en woongebied wordt een uniform bewegwijzeringsysteem voorgesteld. Dit betekent dat de borden in een vaste vormgeving en kleurstelling moeten worden uitgevoerd. Daarom wordt slechts één model aangehouden. Het gaat om het model welke op dit moment ook al in het centrum- en woongebied wordt gebruikt (zie onderstaand voorbeeld).

Het gaat om verwijsborden welke aan lichtmasten worden bevestigd. Het bord zelf is geel en de letters, de pijl en het eventuele pictogram zijn zwart. Door middel van deze verwijsborden worden de bestemmingen op een eenduidige, eenvoudige en duidelijke wijze aangegeven. Deze borden worden (op dit moment) door IHON uit Enschede geplaatst. Plaatsing door een ander bedrijf is mogelijk, mits wel aan onderstaande randvoorwaarden wordt voldaan. Hierbij wordt nog opgemerkt dat plaatsing door een ander bedrijf niet mogelijk is, in het geval IHON het alleenrecht heeft op dit type bord.

Het plaatsen van verwijzingsborden in het centrum- en woongebied is onder de volgende randvoorwaarden toegestaan:

  • -

    De borden moeten aan bestaande lichtmasten worden aangebracht. Alleen als er geen lichtmast op of nabij de locatie aanwezig, is het mogelijk een paal hiervoor te plaatsen;

  • -

    De achtergrond van de borden moet geel zijn en de aangebrachte letters, pijl en pictogrammen moeten zwart zijn;

  • -

    De maatvoering is uitsluitend: hoogte 15 cm en breedte 80 cm;

  • -

    Een eenmaal aangegeven bestemming mag tot aan de straat/weg waaraan deze bestemming ligt worden bewegwijzerd. Waar afgeslagen moet worden van de route mag ook een bord worden aangebracht;

  • -

    Bedrijven en instellingen die gebruik maken van ANWB-verwijzingsborden (zie paragraaf 7.3) komen niet in aanmerking voor verwijzingsborden in het centrum- en woongebied.

Voor het aanbrengen van een dergelijk verwijzingsbord is geen vergunning nodig. De aanschaf- en plaatsingskosten komen voor rekening van het betreffende bedrijf.

Opgemerkt dient nog te worden dat op dit moment naar de meeste bestemmingen genoemd onder a, b en f al verwezen wordt.

 

7.3 Buitengebied

Ten aanzien van verwijzingsborden voor alle bedrijven en instellingen in het buitengebied wordt een uniform bewegwijzeringsysteem voorgesteld. Dit betekent dat de borden in een vaste vormgeving en kleurstelling moeten worden uitgevoerd. Daarom wordt slechts één model aangehouden. Het gaat hierbij om de richtlijn Toeristische bewegwijzering met pictogram (zie onderstaande voorbeelden) overeenkomstig CROW publicatie 262-2009. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen de verschillende kleuren borden.

Het plaatsen van CROW-verwijzingsborden is onder de volgende randvoorwaarden toegestaan:

  • -

    De maatvoering is uitsluitend: hoogte 30 cm en breedte 150 cm. Als deze maatvoering niet voldoende ruimte biedt voor het vermelden van de bedrijfsnaam is een dubbel bord (60 cm bij 150 cm) ook toegestaan;

  • -

    Het vermelden van één of meerdere pictogrammen op het bord is toegestaan;

  • -

    De kleuren zijn overeenkomstig bovenstaand voorbeeld:

    • 1.

      bewegwijzering toeristisch-recreatieve objecten: borden met een bruine ondergrond met zwarte pictogrammen in een witte ondergrond, witte pijlen en witte letters;

    • 2.

      bewegwijzering overige objecten: borden met een blauwe ondergrond, met daarin een witte pijl, en een wit vlak met zwarte letters en pictogram.

  • -

    Alleen toegestaan voor bedrijven en instellingen die positief bestemd zijn of niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan.

Voor het plaatsen van het frame (oftewel de aanvraag voor het plaatsen van het eerste verwijzingsbord op een bepaalde locatie) is een vergunning nodig. Het gaat hier om een vergunning op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV. Voor het (eventueel) plaatsen van meerdere verwijzingsborden aan hetzelfde frame is vervolgens alleen nog toestemming (geen vergunning) nodig. De gemeente toetst de aanvraag voor een verwijzingsbord aan de genoemde randvoorwaarden. Nadat burgemeester en wethouders de vergunning hebben verleend, kan tot plaatsing worden overgegaan. Het beheer en onderhoud komen niet voor rekening van de gemeente. Degene die het bord plaatst, is hiervoor verantwoordelijk.

Er zijn ook enkele wegen in het beheer van de provincie Overijssel. De berm naast een provinciale weg is doorgaans ook in eigendom van de provincie. Burgemeester en wethouders kunnen geen vergunning verlenen voor het plaatsen van een CROW-verwijzingsbord op grond welke in eigendom van de provincie is. Hiervoor is toestemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel nodig.

 

8. Toezicht en handhaving

Regelgeving is op zichzelf uiteraard niet voldoende om ook te zorgen dat de regels goed worden nageleefd. Daarvoor is in de eerste plaats duidelijke informatie naar de betreffende reclamemakers vereist. Dit zodat zij weten dat een vergunning nodig is en aan welke voorwaarden zij moeten voldoen om voor een vergunning in aanmerking te komen. Met het oog hierop moeten de beleidsregels toegankelijk zijn burgers en bedrijven. Op basis van een opgestelde communicatiestrategie zal het beleid aan een ieder kenbaar worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld door:

  • -

    Beleidsregels op de gemeentelijke website te plaatsen;

  • -

    Mededeling van het nieuwe beleid te doen in “Op en rond de Essen”.

Daarnaast is echter ook een goed toezicht op straat nodig. Na een geconstateerde overtreding zal er spoedige en adequate handhaving moeten volgen. In gevallen waarin men zich niet aan de afgesproken regels houdt, is het van groot belang dat hiertegen snel wordt opgetreden. Dit is van belang omdat anders het draagvlak voor de regelgeving snel uitholt en daarnaast waarschijnlijk spoedig een toename van het aantal overtredingen volgt. Los van de extra inspanningen die daarmee gepaard gaan, zal dit het straatbeeld niet ten goede komen.

De handhaving bij het zonder vergunning plaatsen van een reclame-object kan door middel van drie varianten worden uitgevoerd:

  • 1.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang (publiekrechtelijk);

  • 2.

    het opleggen van een last onder dwangsom (publiekrechtelijk);

  • 3.

    privaatrechtelijk handhaven.

1.

het opleggen van een last onder bestuursdwang (publiekrechtelijk)

 

 

 

Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet heeft de gemeente een algemene bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen. Een last onder bestuursdwang kan worden toegepast tegen overtredingen van wettelijke voorschriften. Het opleggen van een last onder bestuursdwang wil zeggen dat door middel van feitelijke maatregelen een illegale situatie wordt opgeheven en in overeenstemming met het wettelijk voorschrift wordt gebracht. Het bestuursorgaan is verplicht om de overtreder schriftelijk aan te schrijven en aan te geven dat – na het verstrijken van een termijn waarbinnen de overtreder zelf de illegale situatie kan opheffen – overgegaan zal worden tot het treffen van maatregelen om de illegale situatie op te heffen. De kosten voor het opleggen van een last onder bestuursdwang kunnen op de overtreder worden verhaald. Voordat het bestuursorgaan een beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang geeft, moet de overtreder in de gelegenheid worden gesteld om zijn zienswijze hierover naar voren te brengen.

 

 

2.

het opleggen van een last onder dwangsom (publiekrechtelijk)

 

 

 

Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet in combinatie met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kan de overtreder van een wettelijk voorschrift een last onder dwangsom worden opgelegd. Het opleggen van een last onder dwangsom houdt in dat aan de overtreder bekend wordt gemaakt dat hij de illegale situatie in overeenstemming met een wettelijk voorschrift dient te brengen en dat per tijdseenheid (dag, week) dat hij de overtreding in stand laat een bedrag (= de dwangsom) moet betalen. Voordat het bestuursorgaan een beschikking strekkende het opleggen van een last onder dwangsom geeft, dient de overtreder in de gelegenheid te worden gesteld om zijn zienswijze hierover naar voren te brengen.

 

 

3.

privaatrechtelijk handhaven

 

 

 

Privaatrechtelijk handhaven is slechts mogelijk als er private belangen van de gemeente op het spel staan. Voor het plaatsen van een reclame-object op gemeentegrond is toestemming van de eigenaar (= de gemeente) nodig. Indien een reclame-object zonder toestemming van de gemeente op gemeentegrond is geplaatst, kan de gemeente gebruik maken van de uitoefening van haar eigendomsrecht en derhalve het geplaatste reclame-object zelf verwijderen.

 

reclame-objecten op particuliere gronden

Gezien het feit dat met het zonder vergunning plaatsen van reclame-objecten publiekrechtelijke belangen worden geschonden, dient in het kader van handhaving in principe toepassing gegeven te worden aan het bestuursrechtelijke instrumentarium.

Het is immers vaste rechtspraak dat de privaatrechtelijke weg ter behartiging van publiekrechtelijke belangen in beginsel gesloten is wanneer met de bestuurlijke dwangsom een vergelijkbaar resultaat behaald kan worden (HR 22 oktober 1993, NJ 1995, 717 (m.nt. MS), AB 1994, 1 (m.nt. G.A. van der Veen) (Staat/Magnus).

Voorgesteld wordt om bij de aanpak van illegale reclame-objecten op particuliere gronden aan te sluiten bij hetgeen in de huidige handhavingstrategie is opgenomen. In de handhavingstrategie is bepaald op welke wijze om wordt gegaan met gelijksoortige overtredingen. In de handhavingstrategie is het volgende opgenomen wat van toepassing kan zijn op illegale reclame-objecten op particuliere gronden.

Overtreding

Gradatie

Sanctie

Max. hoogte dwangsom

Hersteltermijn

1.Oprichten of veranderen van een bouwwerk zonder reguliere bouwvergunning

Ernstig

Dwangsom

€ 30.000

Max. 2 maanden

2.Oprichten of veranderen van een bouwwerk zonder lichte bouwvergunning

Matig

Dwangsom

€ 20.000

Max. 2 maanden

3.Zonder of in strijd met vergunning ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclame te plaatsen, zichtbaar vanaf de openbare weg

Licht

Dwangsom

€ 2.500

Max. 2 weken

Onder de overtreding genoemd onder 3 vallen alle “APV reclame-objecten”. Verder dient opgemerkt te worden dat de genoemde referenties bedoeld zijn als leidraad. Gemotiveerd afwijken is mogelijk. Voor het overige wordt naar de handhavingstrategie zelf verwezen. Waar het gaat om reclame-uitingen in relatie tot evenementen gaat, heeft de gemeente de mogelijkheid om een dwangsom op te leggen met een zeer korte begunstigingstermijn. In dergelijke situaties kan het voornemen tot het opleggen van een dwangsom achterwege worden gelaten. Dit in verband met het spoedeisend karakter in relatie tot de duur van het evenement.

 

reclame-objecten op gemeentegrond

Privaatrechtelijke handhaving kan een aanvullende rol spelen op de bestuursrechtelijke handhaving. In het geval privaatrechtelijke belangen (bijvoorbeeld het eigendomsrecht) van de gemeente in het geding zijn, kan de gemeente als rechtspersoon optreden. Privaatrechtelijke handhaving kan bijvoorbeeld worden toegepast wanneer in een gemeentelijke groenstrook zonder de vereiste toestemming een reclame-object is geplaatst. Hiermee wordt een onrechtmatige daad jegens de gemeente begaan.

Ook bij privaatrechtelijke handhaving dienen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te worden genomen. Indien reclame-objecten zonder vergunning op gemeentegrond worden geplaatst zullen deze onmiddellijk van gemeentewege worden verwijderd. Deze zullen vervolgens worden opgeslagen bij de gemeentewerf. De rechthebbende krijgt dan een schriftelijke mededeling waarin is aangegeven waar hij het verwijderde reclame-object kan ophalen. Onmiddellijke verwijdering wordt gerechtvaardigd doordat in deze situatie niet enkel een reclame-object zonder vergunning is geplaatst, maar tevens dat met de plaatsing een inbreuk is gemaakt op het gemeentelijke eigendomsrecht.

 

Handhavingaanpak/overgangsrecht

Reeds geruime tijd is geen prioriteit aan het toezicht met betrekking tot reclame-objecten gegeven. Een gevolg hiervan is dat een groot gedeelte van de thans bestaande reclame-objecten dan ook zonder vergunning is aangebracht. Een strikte aanpak van vergunningsloze situaties op het vlak van handhaving is vanuit een oogpunt van kwaliteit van de openbare ruimte gewenst, maar dit zal een zeer grote inspanning vergen met betrekking tot aanschrijvingen, zienswijzen en/of bezwaren, hoorzittingen e.d. Deze aanpak legt veel beslag op de ambtelijke capaciteit. Er is daarom gekozen om niet tegen alle reeds geplaatste illegale reclame-objecten handhavend op te treden.

Er is voor de volgende handhavingaanpak gekozen:

  • -

    Bestaande vergunde reclame-objecten worden gerespecteerd, oftewel deze mogen blijven staan. Dit ook als deze niet voldoen aan de randvoorwaarden van het nieuwe beleid. Bij nieuwe aanvragen op dezelfde locatie is het nieuwe beleid wel onverkort van toepassing.

  • -

    Tegen objecten die na 1 oktober 2010 (inwerkingtreding WABO) zijn geplaatst en niet voldoen aan de gestelde criteria wordt handhavend opgetreden. Tegen de bestaande objecten die voor 1 oktober 2010 zijn geplaatst wordt niet handhavend opgetreden (overgangsrecht). Dit met uitzondering van excessen. In de gevallen waar in ernstige mate strijd is met redelijke eisen van welstand kan gesproken worden van een exces. Als exces worden in ieder geval aangemerkt:

    • -

      weilandborden;

    • -

      reclamevoertuigen;

    • -

      reclame-objecten op gemeentegrond, met uitzondering van ANWB-verwijzingsborden;

  • -

    Reclame-objecten die na de vaststelling van het beleid door de raad zijn geplaatst (nieuwe situaties), moeten voldoen aan de randvoorwaarden van het nieuwe beleid. Tegen reclameobjecten die niet voldoen aan het beleid wordt handhavend opgetreden.

Inhoudsopgave