Organisatie | Aa en Hunze |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening organisatie en vergoeding levensbeschouwelijk onderwijs 2007 |
Citeertitel | Verordening organisatie en vergoeding levensbeschouwelijk onderwijs 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet op het primair onderwijs, art. 50
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-05-2007 | 01-01-2007 | 27-01-2010 | nieuwe regeling | 23-05-2007 De Schakel, 30-05-2007 | 2007/24 |
De raad van de gemeente Aa en Hunze;
gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 mei 2007, nummer 2007/24;
overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen met betrekking tot de organisatie en het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten voor het doen geven van levensbeschouwelijk onderwijs;
gelet op artikel 50 van de Wet op het Primair Onderwijs, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
vast te stellen de: Verordening organisatie en vergoeding levensbeschouwelijk onderwijs.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder levensbeschouwelijk onderwijs:
al het onderwijs dat wordt gegeven door een in artikel 2 genoemde organisatie.
Aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het Primair Onderwijs, of aan rechtspersoonlijkheid bezittende genootschappen op geestelijke grondslag hierna aan te duiden als instelling(en) die zich blijkens de statuten het geven of doen geven van godsdienst en/of vormingsonderwijs mede ten doel stellen, kan ten laste van de gemeente Aa en Hunze een tegemoetkoming worden verleend in de kosten, voortvloeiende uit het (doen) geven van godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs, aan leerlingen van openbare basisscholen in de gemeente Aa en Hunze.
Voor zover kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, c.q. genootschappen, bedoeld in het eerste lid, voor het geven of doen geven van godsdienstonderwijs en/of vormingsonderwijs samenwerken, wordt de tegemoetkoming niet verstrekt aan deze instellingen afzonderlijk, maar aan de gemeenschappelijke instelling die hiermee is belast.
De keuze ten aanzien van het geven van welk onderdeel van levensbeschouwelijk onderwijs op de school wordt gegeven wordt overgelaten aan de school, waarbij rekening is gehouden met de vaststelling van het activiteitenrooster waarvoor de medezeggenschapsraad van de school instemming heeft verleend en na een behoeftepeiling bij de ouders van de leerlingen.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs berust bij de instelling, die dat onderwijs doet geven.
Het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs, wordt gegeven in de schoollokalen, die daarvoor beschikbaar zijn gesteld, aan de leerlingen van de daarvoor in aanmerking komende leerjaren, wier ouders, voogden of verzorgers godsdienst c.q. vormingsonderwijs voor hen wensen, dan wel daartegen geen bezwaren hebben.
De vergoeding voor lessen levensbeschouwelijk onderwijs worden vergoed voor gegeven lessen aan de groepen 7 en 8 van een openbare basisschool, waarbij de basisschool de vrije keuze heeft voor de te geven lessen, rekening houdende met de bepaling in artikel 5 lid 1.
Indien noodzakelijk voor de bepaling in artikel 4 lid 1 kan een combinatiegroep uitgebreid worden met leerlingen van groep 6.
In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.