Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid voor het stoken van vuur |
Citeertitel | Beleid voor het stoken van vuur |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-02-2018 | wijziging | 09-01-2018 Gemeenteblad, 23-02-2018 | 1001197 |
Beleidsregel voor het stoken van vuur
Deze beleidsregel gaat over de mogelijkheden voor het stoken van vuur in de gemeente Oldebroek.
In artikel 10.2 van de Wet milieubeheer is opgenomen dat het verboden is om afvalstoffen te verbranden. Op grond van artikel 10.63, eerste lid van de Wet milieubeheer kan het college ontheffing verlenen van dit stookverbod, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daar niet tegen verzet. Omdat er betere alternatieven zijn voor het verwijderen van afvalstoffen dan deze te verbranden, is het (wettelijk) uitgangspunt om zeer beperkt met de mogelijkheid van het verlenen van ontheffingen om te gaan.
Om duidelijkheid te geven aan de inwoners van Oldebroek over in welke gevallen vuur mag worden gestookt en onder welke voorwaarden dat mag worden gedaan, heeft het college beleidsregels hierover vastgesteld. De bevoegdheid van het college om dit te doen is geregeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het college heeft op 9 januari 2018 besloten om uitsluitend ontheffing te verlenen van het verbod om afvalstoffen te verbranden voor de volgende situaties:
indien dat uit oogpunt van natuurbeheer/-ontwikkeling gewenst is en andere verwerkingsmethoden niet toepasbaar zijn.
Aan de ontheffingsaanvraag en de ontheffing voor het stoken van vuur zijn voorwaarden verbonden. Deze zijn weergegeven in de bijlage ‘Voorwaarden ontheffing stoken van vuur’.
De voorwaarden voor het verbranden van snoeihout in het buitengebied gelden in beginsel ook voor het verbranden van door ziekte aangetast hout en in de gevallen dat het verbranden uit oogpunt van natuurbeheer/-ontwikkeling gewenst is en andere verwerkingsmethoden niet toepasbaar zijn.
Afhankelijk van de locatie en eventuele andere specifieke omstandigheden kan het wenselijk zijn om het voorwaardenpakket meer op maat te maken. De bijgevoegde set voorwaarden wordt daarbij als uitgangspunt genomen.
Op grond van de Wet milieubeheer kan er geen leges worden geheven voor het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 10.63, eerste lid.
Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking van het besluit. De beleidsregels voor het stoken van vuur van 31 januari 2012 is vanaf dan komen te vervallen.
Bijlage ‘Voorwaarden ontheffing stoken van vuur’
Voorwaarden vreugdevuren (paasvuren en vuren tijdens de jaarwisseling)
Door of namens de burgemeester en wethouders, de commandant van de brandweer en/of de politie, kunnen nadere eisen worden gesteld, of aanwijzingen worden gegeven. Als niet aan de gestelde voorwaarden, nadere eisen en/of aanwijzingen wordt voldaan kunnen de genoemde personen het vreugdevuur verbieden en laten beëindigen of binnen de kaders die de wet biedt andere sancties opleggen.
De houder van de ontheffing moet de restanten en de achtergebleven niet verbrande resten uiterlijk binnen een week op een milieuhygiënische verantwoorde wijze hebben afgevoerd. Voldoet de houder van de ontheffing niet aan deze verplichting dan zullen de restanten van het vreugdevuur door de gemeente worden opgeruimd op kosten van de houder van de ontheffing.