Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kampen

Bezoldigingsregeling gemeente Kampen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKampen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling gemeente Kampen
CiteertitelBezoldigingsregeling gemeente Kampen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wijzigingen vastgesteld op 6 mei 2014 werken terug tot en met 1 januari 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet art. 160
  2. Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) art. 3
  3. Lokale arbeidsvoorwaardenregeling (LAR) art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regeling voor toekenning prestatiebeloning;

Garantieregeling inconveniënten 2008;

Procedureregeling functiewaardering 2006;

Regeling vergoeding wachtdiensten;

Regeling aflopende toelage onregelmatige dienst

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-05-201401-01-201401-01-2016art. 13, 15, 18,

06-05-2014

Gemeenteblad, 2014, 28715

14ADV00207
01-01-200101-01-2014nieuwe regeling

23-12-2003

Onbekend

03/10562, 18-12-2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Kampen​

Burgemeester en wethouders van Kampen;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en artikel 3:1:1 van de Lokale Arbeidsvoorwaardenregeling (LAR) gemeente Kampen;

gelet op de verkregen overeenstemming in het Bijzonder Georgani­seerd Overleg;

gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel wordt opgedragen aan het college;

 

B E S L U I T E N :

 

vast te stellen de navolgende

Bezoldigingsregeling gemeente Kampen

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN​

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

ambtenaar:

1. de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub a van de CAR;

2. de werknemer in de zin van artikel 2:5:1 van de LAR;

b.

CAR:

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

c.

LAR:

de Lokale Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Kampen;

d.

salaris:

het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, sub b van de CAR;

e.

uurloon:

het uurloon, als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub o van de CAR;

f.

salarisschaal:

de schaal, als bedoeld in de bijlagen II en IIa van deze verordening;

g.

maximumsalaris:

het hoogste bedrag van een salarisschaal;

h.

bezoldiging:

de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, sub c, van de CAR;

i.

betrekking:

de betrekking, als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub b van de CAR;

j.

volledige betrekking:

de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub k van de CAR;

k.

aanloopschaal:

de salarisschaal, direct voorafgaande, aan de betrekking verbonden salarisschaal;

l.

functieschaal:

de aan de betrekking verbonden salarisschaal, als resultaat van eenfunctiewaarderingsonderzoek;

m.

functiewaarderings-onderzoek:

het op systematische wijze in rangorde plaatsen van func­ties met als criterium de relatieve zwaarte van het werk;

n.

conversie:

de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen.

Hoofdstuk 2 SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van deze regeling.

Artikel 6 Indeling in de salarisschaal​

  • 1.

    De toepassing van bijlage II dan wel IIa van deze regeling vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, leden 3, 4 en 5 van de CAR.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conver­sie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functione­ren zich nog daartegen verzet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren metho­de.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen een regeling vast betreffende de wijze waarop bij het indelen van de ambtenaar in een der salarisschalen rekening gehouden wordt met de wijze waarop hij zijn betrekking vervult.

Artikel 7 Salaris bij aanstelling

  • 1.

    Bij aanstelling van een ambtenaar wordt als regel het minimum van de aan de betrekking verbonden salarisschaal toegekend.

  • 2.

    Wanneer de ambtenaar bij zijn aanstelling nog niet aan de functie-eisen voldoet of geen juist beeld is verkregen van zijn wijze van functioneren, wordt hij aangesteld in de aanloopschaal.

  • 3.

    In bijzondere gevallen zijn burgemeester en wethouders bevoegd van het bepaalde in de voorafgaande leden van dit artikel af te wijken.

Artikel 8 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar, die een betrekking bekleedt waaraan periodieke verhogingen zijn verbonden, en die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, wordt bij normaal goed functioneren jaarlijks per 1 januari verhoogd, op de wijze als in de betreffende salarisschaal is aangegeven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het aantal periodieke verhogingen komt als diensttijd in aanmer­king de tijd bij een gemeente in een gelijkwaardige rang doorgebracht.

  • 3.

    Het salaris wordt, indien de salarisschaal in bijlage II van deze regeling dit aangeeft en wanneer het maximumsa­laris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag.

Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende functieschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisver­hoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goed functioneren gedurende twee achtereenvolgende beoordelingsperioden volgens de regeling als bedoeld in artikel 6, lid 4 van deze regeling.

  • 2.

    Bij de toepassing van het eerste lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 8 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 10 Geen periodieke verhoging

  • 1.

    Indien een ambtenaar, op basis van de regeling als bedoeld in artikel 6, lid 4, onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 8 bedoelde salarisverhogingen achterwege worden gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximum­salaris, wordt:

  • a.

    voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, lid 3, sub a van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten; het verschil is evenwel nooit minder dan één periodiek;

  • b.

    voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, lid 3, sub b van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Hoofdstuk 3 TOELAGEN

Artikel 12 Persoonlijke toelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende functieschaal al heeft bereikt, kan een toelage tot maximaal 10% van het maximumsalaris van de functieschaal, worden toegekend op grond van zeer goed functioneren gedurende twee achtereenvolgende beoordelingsperioden volgens de regeling als bedoeld in artikel 6, lid 4 van deze verordening.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toege­kend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de toepassing van dit artikel nadere regels vaststellen.

Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 12 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de CAR.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5, lid 3 van de CAR/LAR,met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij het maximum van schaal 6.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 07.00 uur, respectie­ve­lijk is beëindigd nà 19.00 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een regeling treffen, die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 14 Afbouw toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 13 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage als bedoeld in artikel 13; en

    • b.

      de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 13, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, geduren­de ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage als bedoeld in artikel 13, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 13 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 15 Modules coördinatietaken en projectleiding

Indien aan de functie van de ambtenaar een module coördinatietaken of een module projectleiding wordt gekoppeld dan wordt de ambtenaar ingeschaald in de eerstvolgende hogere schaal.

De artikelen 8 en 11 van deze regeling zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

Zodra de module niet meer van toepassing is vervalt de hogere schaal en wordt de ambtenaar weer ingepast in de salarisschaal die op hem van toepassing was, voordat aan hem de module werd toegekend.

Artikel 16 Toelage wachtdiensten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar, die is ingedeeld in één van de door hen nader te bepalen salarisschalen en die zich volgens een daarvoor vastgesteld rooster buiten de normale diensttijd zodanig beschikbaar moeten houden dat zij bij voortduring ogenblikkelijk bereikbaar en inzetbaar zijn voor werkzaamheden, een wachtdiensttoelage toekennen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Hoofdstuk 4 FLEXIBELE BELONING

Artikel 17 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning.

Hoofdstuk 4 INHOUDINGEN

Artikel 18 Korting dienstwoning

[Vervallen]

Hoofdstuk 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN​

Artikel 19 Overneming afspraken LOGA

Indien ten aanzien van de primaire loonontwikkelingen in het Landelijk Overleg Gemeen­telijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) overeenstemming wordt bereikt omtrent het aanbrengen van een wijziging in de salarissen welke een algemeen karakter draagt, wordt met ingang van de datum die in het LOGA is afgesproken een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarissen van de ambtenaren.

Artikel 20 Garantie na functiewaardering

  • 1.

    De ambtenaar die als gevolg van de resultaten van functiewaardering wordt ingedeeld in een salarisschaal waarvan het maximum lager is gelegen dan het maximum van zijn salarisschaal van vóór de betreffende functiewaardering, ontvangt een garantiebedrag tot dit hogere bedrag.

  • 2.

    De aan de ambtenaar toegekende toelage, als genoemd in artikel 12 en/of 13, wordt gegarandeerd tot het bedrag van het verschil tussen het oude salaris ver­meerderd met deze toelage en het nieuwe salaris na functiewaardering.

  • 3.

    Bij een latere indeling van de ambtenaar in een salarisschaal met een hoger maximum dan het gegarandeerde salaris wordt het garantiebedrag als genoemd in lid 1, de garantietoelage als genoemd in lid 2, geïncorporeerd.

Artikel 21 Garantie uit sociaal statuut

Voor de ambtenaar (als bedoeld in artikel 2 van het sociaal statuut herindeling) van de oude gemeente Kampen en de oude gemeente IJsselmuiden die in het kader van de herindeling Kampen/IJsselmuiden per 1 januari 2001 is geplaatst in een functie van gelijk of lager functioneel niveau in vergelijking tot zijn/haar functie voor de herindeling (peildatum 31 december 2000) geldt de overgangsregeling als bedoeld in hoofstuk 12 van het Personeelsbeleidsplan 2001-2005.

Artikel 22 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 23 Naamgeving

Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsregeling gemeente Kampen 2001".

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001.

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d.

de secretaris, de burgemeester,

J.F. Goedegebure mr. ing. J. Oosterhof

Toelichting bezoldigingsregeling

Algemeen

 

Ingevolge artikel 3:1 van de CAR dient op lokaal niveau een bezoldigingsregeling te worden vastgesteld.

Naar aanleiding van de inventarisatie van de overeenkomsten en verschillen van de arbeids-voorwaardenrechtspositionele regelingen van de oude gemeenten IJsselmuiden en Kampen zijn voorstel­len gedaan over de arbeidsvoorwaarden en rechtspo­sitie welke in de nieuw te vormen gemeente zullen gelden, alsmede de wijze waarop de harmonisatie van arbeids­voorwaar­den en rechtspositie zal plaats­vinden en op welke wijze eventuele gevolgen voor individu­ele ambtenaren zullen worden opgevangen (artikel 4.2 van het sociaal statuut).

Onder verwijzing naar uw besluit van 3 april 2001, nr. A-18 tot formalisering van onder meer de voorstellen toepassing rechtspositie voor de nieuwe gemeente Kampen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001, heeft dit geleid tot de Bezoldigingsregeling gemeente Kampen.

 

Over de voorstellen toepassing rechtspositie (nr’s 10, 11 en 12) is overeenstemming met het Bijzonder Georganiseerd Overleg bereikt op 12 december 2000 en de Commissie 2 is hierover gehoord in zijn vergadering van 15 februari 2001.

 

De kaders van de lokale bezoldigingsregeling worden gegeven in hoofdstuk 3 van de CAR en de UWO.

In de nieuwe gemeente Kampen bestaat behoefte aan een gemoderni­seerde bezoldigingsregeling op maat.

Inmiddels heeft het College voor Arbeidszaken met een nieuwe voorbeeld-bezoldigingsregeling een handreiking aangeboden waaraan de lokale bezoldigingsregelingen kunnen worden gespiegeld.

De nieuwe Bezoldigingsregeling met daarin verwerkt het onderdeel beloningsbeleid uit het personeelsbeleidsplan is gebaseerd op dit zogenaamde VNG-model

 

Bij de totstandkoming van een nieuwe concept-Bezoldigingsregeling is ook gebruik gemaakt van de bestaande Bezoldigingsverordenin­gen Kampen en IJsselmuiden en gemaakte LOGA-afspraken.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

Onderdeel h: bezoldiging

Bij het begrip bezoldiging wordt gemakshalve verwezen naar artikel 3:1 van de CAR. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen -niet zijnde onkostenvergoedingen – als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling (de lokale bezoldigingsregeling), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage. Op grond van deze bezoldiging vallen alle toelagen van hoofdstuk 3 onder het begrip bezoldiging.

 

Onderdelen k en l: aanloop- en functieschaal

Deze definities sluiten aan bij de regeling inpassing bij aanstelling en functiewaardering.

 

Artikelen 2 t/m 4

Deze artikelen komen overeen met de model-verordening.

 

Artikel 5 Salarisbedragen

Er is bewust voor gekozen om een eigen bijlage II en IIa toe te voegen aan de bezoldigingsregeling.

Deze bijlagen zijn afgestemd op het aantal schalen dat de nieuwe gemeente Kampen hanteert.

Ook is rekening gehouden met handhaving van tussenschaal 10a, die beide (voormalige)gemeenten hadden en in de nieuwe gemeente is blijven gelden. Voor het overige komen ze overeen met bijlagen II en IIa van de CAR.

 

Artikel 6 Indeling in de salarisschaal

In het eerste lid wordt voor wat betreft de toepassing van bijlagen II en IIa gemakshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de CAR. In dit artikel van de CAR is geregeld op welke wijze inschaling in de oude en nieuwe salaristabel (II en IIa) plaatsvindt.

In het vierde lid is een nieuwe tekst opgenomen om overeenkomstig het personeelsbeleidsplan 2001-2005 het nieuwe beloningsbeleid te koppelen aan een systeem van periodieke personeelsbeoordeling.

 

Artikel 7 Salaris bij aanstelling

Dit artikel is overgenomen van de gemeente Kampen en IJsselmuiden voor de herindeling.

 

Artikel 8 Periodieke verhoging

In het eerste lid is overeenkomstig het personeelsbeleidsplan de terminologie “normaal goed functioneren” opgenomen. Voor normaal goed functioneren zijn diverse andere terminologieen denkbaar. Zo zijn denkbare alternatieven: “voldoende functioneren”, “bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver”, “naar behoren functioneren” en “gemiddelde functioneren”. Het gaat er maar om een rangorde aan te brengen in de wijze van functioneren. Voor het overige is in het eerste en tweede lid de redactie van IJsselmuiden overgenomen.

Het derde lid gaat –overeenkomstig de modelregeling- in op de uitloopperiodieken in de schalen 1 tot en met 5 in de oude structuur.

 

Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

In het eerste lid is overeenkomstig het personeelsbeleidsplan de terminologie “zeer goed functioneren” opgenomen om een rangorde tot uitdrukking te brengen in de wijze van functioneren in relatie tot beloning.

De extra periodieke verhoging is gekoppeld aan de uitkomsten van beoordelingsgesprekken.

 

Artikel 10 Geen periodieke verhoging

Dit artikel komt overeen met de modelverordening, met dien verstande dat het onthouden van een periodieke verhoging gebaseerd moet zijn op een personeelsbeoordeling.

 

Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

In dit artikel wordt –overeenkomstig de modelverordening- de bevorderingssystematiek geregeld.

Het eerste lid onder b geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer (zie ook LOGA-brief van 20 december 1995, nummer Lbr. 95/259).

Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal.

Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

 

Artikel 12 Persoonlijk toelage

De persoonlijke toelage na het bereiken maximum functieschaal maakt onderdeel uit van gedifferentieerde beloning, zoals deze is opgenomen in de nota beloningsbeleid gemeente Kampen. Als een van de instrumenten is de persoonlijke toelage bewust opgenomen in de Bezoldigingregeling om te bewerkstelligen dat deze onder het begrip bezoldiging valt.

De andere instrumenten, zoals gratificatie, groepsgratificatie, vallen vanwege hun incidentele karakter niet onder het begrip bezoldiging.

 

Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst

De toelage onregelmatige dienst heeft een grondslag in artikel 3:3 van de CAR.

Conform de voorstellen pakketvergelijking is hier de regeling met de percentages van Kampen -van voor de herindeling- ongewijzigd overgenomen.

In het laatste lid wordt de basis gelegd voor het treffen van aanvullende of afwijkende regelingen. Gedacht kan worden aan de situatie dat er in de functiebeschrijving en –waardering reeds rekening is gehouden met het feit dat men in een bepaalde functie geregeld onregelmatig moet werken. In die gevallen is geen toelage meer nodig.

 

Artikel 14 Afbouw toelage onregelmatige dienst

Overeenkomstig de voorstellen pakketvergelijking is hier de grondslag gelegd voor een regeling aflopende toelage onregelmatige dienst overeenkomstig de rijksregeling.

De reden van afbouw van deze toelage is dat deze sterk is gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade berokkent.

Ter uitvoering van deze afbouw worden nadere regels gesteld overeenkomstig de rijksregeling.

 

Artikel 15 Inconveniententoelage

Overeenkomstig de voorstellen pakketvergelijking is hier de grondslag gelegd voor een regeling inconvenienten. Aangezien in het ODRP-functiewaarderingssysteem geen rekening wordt gehouden met inconvenienten is met het BGO afgesproken dat de regeling Kampen als nadere regels wordt overgenomen.

 

Artikel 16 Toelage wachtdiensten

Overeenkomstig de voorstellen pakketvergelijking is hier de grondslag gelegd voor een regeling vergoeding wachtdiensten. Met het BGO afgesproken dat de regeling Kampen -uitsluitend met betrekking tot standaardgebondenheid- als nadere regels wordt overgenomen

 

Artikel 17 Flexibele beloning

Overeenkomstig het personeelsbeleidsplan 2001-2005 is hier de grondslag gelegd voor gediffrentieerde beloning. Een en ander is uitgewerkt in de nota beloningsbeleid.

 

Artikel 18 Korting dienstwoning

Dit artikel is overgenomen van de gemeente Kampen voor de herindeling.

De brugwachter Mandjeswaardbrug is in het genot van een dienstwoning. Op basis van dit artikel wordt een korting dienstwoning berekend.

 

Artikel 19 Overneming afspraken LOGA

Dit artikel is overgenomen van de gemeente IJsselmuiden.

 

Artikel 20 Garantie na functiewaardering

Dit artikel is overgenomen van de gemeente Kampen voor de herindeling.

 

Artikel 21 Garantie uit sociaal statuut

Overeenkomstig het personeelsbeleidsplan 2001-2005 is hier de grondslag gelegd voor de garanties uit het sociaal statuut en de overeenstemming met het BGO over de toekenning van een uitlooprang.

 

Artikel 24

De Bezoldigingsverordening 1981 gemeente Kampen, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 21 juni 1984, nr. 130/3090 en sedertdien gewijzigd en de Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente IJsselmuiden, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 maart 1996, nr. 3/6c en sedertdien gewijzigd, zijn door de Wet Arhi van rechtswege vervallen. Voor de nieuwe bezoldigingsregeling geldt als ingangsdatum 1 januari 2001. Van wijzigingen ten opzichte van de tot op heden uitgevoerde praktijk is hier geen sprake, zodat van een verslechtering met terugwerkende kracht geen sprake is.

2012-02-15