Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut Bronckhorst 2011 |
Citeertitel | Treasurystatuut Bronckhorst 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Opmerkingen m.b.t. de regeling
Het treasurystatuut is een regeling voor het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2012 | Nieuwe regeling | 06-12-2011 Contact, 14 februari 2012 | Z26951 BW11-05984 |
Per 1 januari 2001 is de Wet financiering lagere overheden (Wet filo) vervangen door de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In deze wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden, door een op te stellen treasurystatuut.
Inmiddels is de “dualisering” van kracht waarbij een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen werkzaamheden van de raad en van het college van burgemeester en wethouders. Ook zijn er aanvullende eisen gesteld aan de financiële functie. De paragrafen die moeten worden opgenomen in het jaarverslag en in de begroting zijn uitgebreid. Ook moet het treasurystatuut aan de nieuwe eisen voldoen. Voor wat betreft het financiële beleid is met name de verordening met betrekking tot artikel 212 Gemeentewet van belang. Conform de verordening stelt het college van burgemeester en wethouders het treasurystatuut vast. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.
Tijdens de kredietcrisis bleek dat de eisen die voorheen in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (hierna Ruddo) beschreven stonden, niet voldoende waren voor de uitzonderlijke ontwikkelingen in deze periode . Door het ministerie van Financiën is de regeling aangepast per april 2009. Recentelijk heeft het ministerie van Binnenlandse zaken de Handreiking Treasury 2011 gepubliceerd. Deze wijzigingen zijn doorgevoerd in het treasurystatuut.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het advies van de afdeling Ontwikkeling van 3 december 2011;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
de Financiële verordening gemeente Bronckhorst,
de Wet financiering decentrale overheden,
de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
In dit statuut wordt verstaan onder:
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.
2.2 Doelstellingen van de treasuryfunctie
De gemeente onderscheidt een viertal doelstellingen van de treasuryfunctie:
2.3 Uitgangspunten risicobeheer
Voor het risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente mag leningen op grond van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door het college goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de afdeling Ontwikkeling wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Voor de vraag of er sprake is van een “publieke taak” zijn de doelstellingen, zoals opgenomen in de programmabegroting, bepalend.
De gemeente kan middelen uitzetten op grond van de treasuryfunctie als deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
Bij het uitzetten van middelen op grond van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
Financiële ondernemingen die gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating, afgegeven door ten minste twee ratingsbureaus en voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-minus rating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingsbureaus.
2.7 Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitenrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), en op een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.
Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de munteenheid euro.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Bij het uitzetten van middelen op grond van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
Het onderdeel debiteuren- en crediteurenbeheer wordt in dit statuut niet verder uitgewerkt. Voor het debiteurenbeheer wordt verwezen naar de (nog vast te stellen) Leidraad Invordering. Deze leidraad beschrijft de processen rondom de publiekrechtelijke invordering. Voor de privaatrechtelijke invordering wordt hier zo veel mogelijk bij aangesloten.
Het crediteurenbeheer is vastgelegd in werkbeschrijvingen, deze zijn gericht op tijdige en juiste betalingen.
Administratieve organisatie en interne controle
2.15 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Voor de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
De taken en verantwoordelijkheden voor de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan de bevoegdheden voor treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij behorende autorisatie.
Over de treasuryactiviteiten moet ten minste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie worden verstrekt door de betreffende functionarissen.
Dit treasurystatuut treedt in werking na bekendmaking van het besluit van het college van burgemeester en wethouders.
Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut Bronckhorst 2011”.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in haar vergadering van 6 december 2011.
De burgemeester, de secretaris,
H.A.J. Aalderink. A.H. van Hout.
In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het college van burgemeester en wethouders in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Door de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De paragraaf financiering bijde begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de beleidsplannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf financiering in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de beleidsplannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie hiervan.