Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nunspeet

Algemene subsidieverordening Nunspeet 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNunspeet
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Nunspeet 2005
CiteertitelAlgemene subsidieverordening 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2011vervallen

30-09-2004

Nunspeet Huis aan Huis

benw 22-09-2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Nunspeet 2005

De raad van de gemeente Nunspeet;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2004,nr. 253;gelet op het advies van de vaste commissie van advies voor Middelen, Sport en Toerisme/Samenleving;mede gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 147, lid 1 en 149van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de Algemene subsidieverordening Nunspeet 2005. 

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

AanvragerEen rechtspersoon die door middel van het indienen van een schriftelijke aanvraag bij het college een verzoek heeft ingediend om subsidie te verkrijgen.AanvraagEen schriftelijk verzoek om subsidie te verkrijgen dat in ieder geval bevat: naam en adres van de aanvrager;de dagtekening;een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd evenals een beschrijving van de activiteit( en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.InstellingEen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van een rechtspersoon, die:een aanvraag om verlening van subsidie heeft ingediend, dan wel aan wie subsidie is verleend; zonder winstoogmerk een of meer activiteiten verzorgt;activiteiten verricht die het gemeentelijke belang dienen.RaadDe gemeenteraad van Nunspeet.CollegeHet college van burgemeester en wethouders van Nunspeet.SubsidieDe aanspraak op financiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaaldeactiviteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.ActiviteitenplanEen overzicht dat de activiteiten aangeeft waarvoor subsidie wordt gevraagd met in ieder gevalper activiteit vermelding daarbij van de daarmee na te streven doelstellingen, de te behalen resultaten,de van belang zijnde kengetallen, de relatie met het gemeentelijke beleid en de benodigdepersonele en materiële middelen.WaarderingssubsidieEen subsidie uitsluitend als waardering voor activiteiten die het college van belang vindt en waarmee uitdrukking wordt gegeven aan enige betrokkenheid van het college bij de activiteitenvan de aanvrager, zonder die activiteiten naar aard en inhoud te willen beïnvloeden en zonder datde hoogte van de subsidie afhankelijk wordt gesteld van de uiteindelijke exploitatielasten.BudgetsubsidieSubsidie voor een periode van meerdere jaren waarbij vooraf door het college aan een instelling een maximumbedrag aan subsidie wordt verleend voor een zeker niveau van activiteiten en/ofprestaties.InvesteringssubsidieEen subsidie in de kosten van nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen en de inrichting daarvan.ProjectsubsidieSubsidie voor een activiteit die gericht is op het bereiken van een concreet omschreven doel binnen een vooraf vastgestelde tijdsperiode.SubsidieplafondHet bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.BeleidsregelEen bij besluit van het college of de raad vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, over de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van het college.WetDe Algemene wet bestuursrecht (St.bl. 1992, 315, zoals nadien gewijzigd). 

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die door of namens het bestuursorgaan van de gemeente Nunspeet worden verstrekt voor activiteiten op haar grondgebied of voor haar ingezetenen,tenzij op grond van een wettelijk voorschrift een afzonderlijke verordening moet worden vastgesteld, dan wel indien een subsidie rechtstreeks op grond van een wettelijk voorschrift wordt verstrekt. 

Artikel 1.3 Bevoegdheid tot uitvoering van deze verordening

Het college is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening en oefent ter zake van de in deze verordening geregelde subsidies de in titel 4.2 van de wet aan het college toegekende bevoegdheden uit. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de raad bevoegd tot het nemen van besluiten op aanvragen tot het verlenen van investeringssubsidies. 

Hoofdstuk 2 ALGEMENE VEREISTEN EN VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN

Artikel 2.1 Algemene eisen ten aanzien van de aanvrager en de activiteiten

  • 1

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvrager:a. activiteiten (gaan) verrichten die passen binnen de gemeentelijke beleidskaders en beleidsdoelstellingen van beleidsvelden zoals deze blijken uit de programmabegroting en/of productbegroting en die in overwegende mate ten dienste staan van Nunspeetse ingezetenenen die niet (partij)politieke of godsdienstige vorming beogen of feitelijk betreffen;b. activiteiten (gaan) verrichten die rechtstreeks het algemeen belang van de Nunspeetse ingezetenen bevorderen;c. activiteiten (gaan) verrichten die voor de Nunspeetse ingezetenen maatschappelijk gezien een noodzakelijk karakter hebben en die voor de doelgroep waarop de activiteiten zijn gericht algemeen toegankelijk zijn;d. een rechtspersoon zijn met volledige rechtsbevoegdheid die niet het oogmerk heeft winst te maken;e. aantonen dat de verwachting gerechtvaardigd is dat, met inbegrip van de aangevraagde subsidie, de financiële middelen beschikbaar zijn om de activiteiten te kunnen realiseren;f. waar mogelijk zijn activiteiten afstemmen op die van soortgelijke instellingen en met dergelijke instellingen samenwerken; het college kan ter zake voorschriften in een beschikking tot verlening van subsidie stellen;g. voldoen aan de overigens in deze verordening en in de beschikking tot subsidieverlening gestelde voorwaarden en voorschriften enh. geen activiteiten verrichten die in strijd zijn met de wet. 

  • 2

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid sub d kan het college aan natuurlijke personen een waarderingssubsidie verlenen als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid. 

Artikel 2.2 Subsidieplafond

  • 1

    Het college kan bepalen dat bepaalde in de productbegroting opgenomen subsidiebedragen gelden als subsidieplafond. 

  • 2

    Het college stelt zo nodig jaarlijks beleidsregels vast met beleidsprioriteiten en criteria voor de wijze van verdeling van onder de subsidieplafonds vallende bedragen. Deze beleidsregels worden uiterlijk gelijk met het subsidieplafond bekendgemaakt. 

Artikel 2.3 Begrotingsvoorbehoud

Ten aanzien van verleende subsidies die zullen worden bekostigd ten laste van een productbegroting of programmabegroting die nog niet door het college respectievelijk de raad is vastgesteld of ten laste van middelen die nog door een wijziging van de productbegroting of de programma-begroting door het college respectievelijk de raad beschikbaar moeten worden gesteld, geldt het voorbehoud dat zij zijn verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de begroting of de begrotingswijziging die voor de bekostiging van deze verleende subsidies noodzakelijk is, door het college of de raad wordt vastgesteld. 

Artikel 2.4 Andere inkomstenbronnen

  • 1

    Bij de verlening van een subsidie wordt er rekening mee gehouden of en in hoeverre een aanvrager op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor zijn activiteiten benodigde geldmiddelen. 

  • 2

    Het college kan regels stellen met betrekking tot de hoogte en de wijze van vaststelling en inning van contributies, deelnemersbijdragen en eigen bijdragen. 

Artikel 2.5 De inhoud van de beschikking tot het verlenen van subsidie

  • 1

    De beschikking tot het verlenen van subsidie bevat in ieder geval een omschrijving van deactiviteiten waarvoor subsidie wordt verleend, de subsidiegrondslag, de periode en/of het project waarvoor subsidie wordt verleend evenals het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. 

  • 2

    Als de beschikking betrekking heeft op meerdere jaren, worden daarin voor elk van de jaren de maximaal beschikbare bedragen aangegeven dan wel de wijze waarop deze bedragen worden bepaald 

  • 3

    Tenzij de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de subsidiebeschikking worden bepaald dat de instelling verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend. 

Hoofdstuk 3 SUBSIDIETERMIJNEN EN SUBSIDIEGRONDSLAGEN

Artikel 3.1 Subsidietermijnen

  • 1

    Subsidie kan op verzoek van de aanvrager worden verstrekt voor een project, voor een periode van een jaar, voor een periode van meerdere jaren met een maximum van ten hoogste vier jaar of als investeringssubsidie. 

  • 2

    Subsidie kan, ook zonder voorafgaand verzoek, aan een instelling of een natuurlijk persoon worden verstrekt als blijk van waardering voor een bepaalde activiteit of als tijdelijke stimulans voor diens activiteiten gedurende een periode van ten hoogste een jaar. 

Artikel 3.2 Subsidiegrondslag

  • 1

    Bij de verlening van subsidie wordt bepaald of de subsidie wordt verstrekt op basis van een activiteitenplan of op basis van kosten. 

  • 2

    Subsidie voor een periode van meerdere jaren kan worden verstrekt als budgetsubsidie.

  • 3

    Het college kan een beleidsregel vaststellen met betrekking tot het verlenen en vaststellen van budgetsubsidie. 

Artikel 3.3 Subsidiedoelstellingen

  • 1

    In de beschikking tot verlenen van subsidie worden, naast wat is bepaald in artikel 2.5, ook, als het geen waarderingssubsidie betreft, de kwalitatieve criteria vermeld waaraan de activiteiten van de aanvrager waarvoor subsidie wordt verleend, moeten voldoen. 

  • 2

    De mate waarin aan de kwalitatieve criteria is of wordt voldaan, wordt in ieder geval betrokken bij de beoordeling van een eventuele subsidieaanvraag voor een nieuwe periode of een nieuw project. 

Artikel 3.4 Subsidie op grondslag van een activiteitenplan

  • 1

    Bij subsidiering op grondslag van een activiteitenplan wordt de hoogte van de subsidie bepaald aan de hand van de in een door het college goedgekeurde activiteitenplan opgenomen activiteiten. 

  • 2

    Met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en in de beschikking tot subsidieverlening is de instelling vrij in de wijze waarop de bedrijfsvoering ter uitvoering van het activiteitenplan wordt ingericht. 

  • 3

    In de beschikking tot subsidieverlening bepaalt het college welke activiteiten ten minste moeten worden gerealiseerd. 

Artikel 3.5 Subsidie op grondslag van kosten

  • 1

    Bij subsidiëring op grondslag van kosten wordt de hoogte van de subsidie bepaald aan de hand van een door het college bij de subsidieverlening goedgekeurde exploitatiebegroting van de subsidiabele activiteiten. 

  • 2

    In de beschikking tot subsidieverlening bepaalt het college per kostensoort de maximale hoogte van de subsidie evenals de wijze waarop de subsidie zal worden vastgesteld. 

Hoofdstuk 4 DE PROCEDURE VAN AANVRAAG, VERLENING EN VASTSTELLING VAN

Artikel 4.1 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht

Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op per boekjaar te verstrekken subsidies voor de periode van een jaar of voor de periode van meerdere jaren als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid voorzover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken. 

Artikel 4.2 Tijdstip indienen aanvragen tot verlening van subsidies

  • 1

    Aanvragen van per boekjaar te verstrekken subsidies voor de periode van een jaar of voor de periode van meerdere jaren als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid worden ingediend voor 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd onderscheidenlijk het eerste jaar van de meerjarige periode waarvoor de subsidie wordt verzocht. 

  • 2

    Een aanvraag om een projectsubsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, moet ten minste drie maanden voor het begin van de te subsidiëren activiteit worden ingediend. Het college kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan. 

  • 3

    Een aanvraag om een investeringssubsidie wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de beoogde investering plaatsvindt. 

Artikel 4.3 Bij een aanvraag tot verlening van subsidie te overleggen gegevens

  • 1

    Bij de aanvraag van een projectsubsidie of een per boekjaar te verstrekken subsidie als bedoeldin artikel 3.1, eerste lid, moeten worden overgelegd:a. Een activiteitenplan waarin de noodzakelijke informatie en gegevens, tenzij aantoonbaar onmogelijk of naar de mening van het college onwenselijk, in meetbare en toetsbare grootheden zijn uitgedrukt. Bij een aanvraag om een subsidie van minder dan € 1.000,-- kan worden volstaan met een eenvoudig activiteitenplan.b. Een begroting, omvattend een overzicht van alle voor het boekjaar of het project geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten of het project waarvoor subsidie wordt gevraagd; de inkomsten en uitgaven moeten gespecificeerd zijn per activiteit of groep van activiteiten;c. Als de instelling meerdere activiteiten uitvoert, moeten de in de begroting opgenomen baten en lasten worden toegerekend aan deze activiteiten. De niet direct aan deze activiteiten toe te rekenen baten en lasten moeten op een transparante wijze worden toegerekend. 

  • 2

    Bij een eerste aanvraag overlegt de aanvrager ook:a. de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;b. de oprichtings- of stichtingsakte;c. een schriftelijke opgaaf van de samenstelling van het bestuur op het tijdstip van het indienen van de aanvraag;d. een uittreksel uit het verenigingen- en/of het stichtingenregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;e. de jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek met toelich-ting over het voorafgaande jaar en de balans met toelichting per 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, evenals een verslag van de activiteiten over dat jaar;f. een schriftelijke opgaaf van de omvang van de algemene reserve(s), de bestemmingsreserve(s) en de voorzieningen. 

  • 3

    Als de aanvrager voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd ook subsidie en/of een financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een of meer andere verstrekkers van subsidie en/of financiële bijdragen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen. 

  • 4

    Het college kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven. 

  • 5

    Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die het voor het beoordelen van de aanvraag van belang acht, worden overgelegd 

Artikel 4.4 Bij een aanvraag tot verlening van een investeringssubsidie te overleggen gegevens

Bij een aanvraag tot verlening van een investeringssubsidie te overleggen gegevensEen aanvraag om een investeringssubsidie moet voldoen aan het bepaalde in artikel 4.3. Inplaats van de bescheiden, genoemd in lid 1, onder a, en b, van dit artikel, moet de aanvrageroverleggen:a. een kostenspecificatie of –raming van de voorgenomen investering;b. een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie die uit investering voortvloeien;c. een beschrijving hoe de investering past binnen het beleid van de gemeente. 

Artikel 4.5 Besliscriteria subsidies

  • 1

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de wet genoem-degevallen worden geweigerd indien:gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:a. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet gericht zullen zijn op de gemeenteNunspeet of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeenteNunspeet;b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in onvoldoende mate bijdragen aande doeleinden waarvoor subsidiegelden beschikbaar worden gesteld;c. de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed aan de activiteiten waarvoorde subsidie beschikbaar wordt gesteld;d. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met wettelijkebepalingen, het algemene belang of de openbare orde;e. de aanvrager zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen, hetzij uit eigen middelen,hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten tedekken;f. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;g. de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet isgegarandeerd;h. door het verstrekken van de gevraagde subsidie het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, wordt overschreden; 

  • 2

    de aanvrager niet heeft voldaan aan een of meer verplichtingen betrekking hebbend op een subsidieverlening over een vorige subsidieperiode; 

  • 3

    de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager, dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand. 

  • 4

    Een subsidie beneden € 200,-- wordt niet verleend.

Artikel 4.6 Beslistermijnen

  • 1

    Het college beslist op een aanvraag om een eenjarige, een meerjarige of een investeringssub-sidieop een zodanig tijdstip dat het zijn besluit bekend kan maken op uiterlijk 31 december voorafgaand aan het (eerste) jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en/of het jaar waarin de boogde investering plaatsvindt. 

  • 2

    Het college beslist op een aanvraag om een projectsubsidie binnen drie maanden na de ontvangst van de aanvraag. 

  • 3

    Het college kan een beslissing op een aanvraag om een projectsubsidie voor de duur van maximaal acht weken verdagen. 

  • 4

    Het college deelt een besluit tot verdaging schriftelijk mee aan de aanvrager, onder vermelding van de reden en geeft daarbij aan de termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien. 

Artikel 4.7 Tijdstip indienen aanvraag tot vaststellen van subsidies

  • 1

    Aanvragen tot het vaststellen van per boekjaar verstrekte subsidies als bedoeld in artikel 3.1,eerste lid, worden ingediend voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor subsidie is verleend onderscheidenlijk het laatste jaar van de meerjarige periode waarvoor de subsidie is verleend. 

  • 2

    Een aanvraag tot het vaststellen van een projectsubsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, moet binnen drie maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit worden ingediend. 

  • 3

    Een aanvraag tot het vaststellen van een investeringssubsidie moet binnen drie maanden nadat de investering is gerealiseerd, worden ingediend. 

Artikel 4.8 aanvraag om het vaststellen van een subsidie over te leggen gegevens

  • 1

    Een instelling waaraan een subsidie voor een of meer boekjaren is verleend, legt in drievoud aan het college over een (jaar)verslag waarin, naast een verslag van de verrichte activiteiten, een financiële verantwoording is opgenomen inclusief een balans met toelichting. De financiele verantwoording omvat de balans en de exploitatierekening in overeenstemming met artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid van de wet, waarbij dezelfde indeling wordt gehanteerd als in de begroting. 

  • 2

    Een instelling waaraan een projectsubsidie is verleend, legt aan het college over een verslag waarin, naast een verslag van de verrichte activiteiten, een financiële verantwoording is opgenomen. 

  • 3

    Een instelling waaraan een investeringssubsidie is verleend, legt aan het college over een gespecificeerde opgaaf van de werkelijke kosten met de daarbijbehorende bewijsstukken. 

  • 4

    Het college kan met betrekking tot de in te dienen stukken aanwijzingen geven en modellen voorschrijven. 

  • 5

    Het college kan bepalen dat, naast de in de voorafgaande leden bedoelde bescheiden, ook andere gegevens en bescheiden, die nodig zijn voor de vaststelling van de subsidie worden overgelegd. 

  • 6

    Het college kan bij de subsidieverlening aanvullende voorschriften stellen met betrekking tot tussentijdse verslaglegging en/of verslaglegging binnen een bepaalde termijn na afloop van een activiteit. 

Artikel 4.9 Accountantsonderzoek

  • 1

    De verslagen en verantwoordingen als bedoeld in artikel 4.8 moeten voorzien zijn van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 

  • 2

    Als de begrote kosten van de gesubsidieerde activiteiten minder bedragen dan € 45.000,-- is het eerste lid van dit artikel niet van toepassing en bepaalt het college, tenzij een instelling uit eigen beweging gebruikmaakt van de diensten van een accountant, de controle die daarvoor in de plaats komt. 

  • 3

    Een instelling en een door haar ingeschakelde accountant moeten medewerking verlenen aan een eventueel door een gemeentelijke accountant in te stellen onderzoek. 

Artikel 4.10 Beslistermijnen voor vaststelling subsidie

  • 1

    Het college stelt een subsidie vast binnen zes maanden na de ontvangst van de in artikel 4.8 bedoelde verantwoordingen en jaarrekeningen. Het college kan zijn beslissing voor de duur van maximaal zes maanden verdagen. 

  • 2

    Voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend. Op eerste aanzegging door of namens het college stort een instelling te veel ontvangen voorschotten terug in de gemeentekas. 

  • 3

    Het college kan huurbedragen voor gemeentelijke accommodaties en overige vorderingen op een instelling rechtstreeks verrekenen met voorschotten. 

  • 4

    Het college verleent geen voorschotten op de subsidie zodra het kennis heeft genomen van het ontbinden van een instelling, conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van een instelling, een ten aanzien van een instelling verleende surseance van betaling dan wel uitgesproken faillissement. 

Hoofdstuk 5 - OVERIGE VERPLICHTINGEN VOOR INSTELLINGEN DIE SUBSIDIE ONTVANGEN

Artikel 5.1 Administratie

  • 1

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:69 van de wet rekent een instelling die meerdere activiteiten uitvoert, alle baten en lasten toe aan de activiteiten waarmee zij in oorzakelijk verband staan. De niet direct aan deze activiteiten toe te rekenen indirecte kosten dienen volgens een in een kostenverdeelstaat vast te leggen bestendige gedragslijn te worden verdeeld. 

  • 2

    De administratie van een instelling moet op een overzichtelijke en doelmatige wijze worden gevoerd, moet een juist, volledig en actueel beeld geven en steeds toegankelijk zijn voor door gemeentelijke functionarissen uit te voeren controles. 

  • 3

    De instelling moet de administratie en de daartoe behorende bescheiden gedurende 7 jaren bewaren. 

  • 4

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie. 

Artikel 5.2 Toepasselijkheid artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht

De in artikel 4:24 van de wet opgenomen verplichting tot het publiceren van een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk is niet van toepassing op verstrekte subsidies op grond van deze verordening. 

Artikel 5.3 Toepasselijkheid artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht

Het in artikel 4:71 van de wet geregelde vereiste van toestemming is van toepassing op subsidies voor de periode van een jaar en op subsidies voor een periode van meerdere jaren als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid. 

Artikel 5.4 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1

    De instelling beheert de tot zijn beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade. 

  • 2

    De instelling is verplicht zijn roerende en onroerende zaken voldoende te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen in elk geval het risico van brandschade. 

  • 3

    De instelling is verplicht het bij hem in dienst zijnde personeel en de voor hem werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat zij voor hem werkzaam zijn, voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid. 

Artikel 5.5 Tegengaan vervreemdingen

  • 1

    Het is een instelling, behoudens vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het college, niet toegestaan om bedragen van meer dan € 1.000,-- per jaar om niet aan een of meer derden ter beschikking te stellen. 

  • 2

    Het college kan voorwaarden verbinden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming.

Artikel 5.6 Levering van goederen en diensten aan derden

Een instelling die aan derden goederen ter beschikking stelt en/of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten (mede) bestemd zijn. 

Artikel 5.7 Liquidatiesaldo

  • 1

    De bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo bij ontbinding van een instelling behoeft de voorafgaande goedkeuring van het college. Het college houdt daarbij rekening met de herkomst en samenstelling van het liquidatiesaldo. 

  • 2

    Over de bestemming van een batig liquidatiesaldo neemt het college een besluit binnen acht weken na ontvangst van het voorstel hierover van de instelling. 

  • 3

    Als het college het voorstel van de instelling afwijst, geeft het college ook een aanwijzing over de gewenste bestemming. 

  • 4

    Als de instelling binnen een door het college te bepalen termijn geen gevolg geeft aan de aanwijzing, kan het college bepalen dat gehele of gedeeltelijke storting in de gemeentekas plaatsvindt. 

Artikel 5.8 Meldingsplicht bij gewijzigde omstandigheden

  • 1

    Een aanvrager die een subsidie heeft aangevraagd en/of een instelling waaraan een subsidie is verleend, doet zo spoedig mogelijk mededeling aan het college van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de van belang zijnde stukken overgelegd. 

  • 2

    De instelling stelt het college in kennis van het voornemen tot statutenwijziging en de inhoud daarvan 

  • 3

    Een voornemen tot opheffing of fusie brengt de instelling ten minste drie weken voor het definitieve besluit hierover wordt genomen, ter kennis van het college. 

Artikel 5.9 Medewerking aan gemeentelijk onderzoek

Een subsidieontvangende instelling werkt mee aan door of namens de gemeente ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen voor de ontwikkeling van het beleid dan wel de controle op de rechtmatigheid van de besteding van subsidies. 

Hoofdstuk 6 TOEZICHT

Artikel 6.1 Informatieplicht

De instelling is verplicht aan de door het college aangewezen ambtenaren inzage te verlenen in de administratie en aan hen alle inlichtingen te verstrekken die voor de subsidievaststelling van belang zijn. 

Hoofdstuk 7 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 7.1 Nadere voorschriften en onvoorziene omstandigheden

  • 1

    Het college kan beleidsregels vaststellen voor het verlenen van subsidies als bedoeld in deze verordening en nadere voorschriften verbinden aan het verlenen van subsidie. 

  • 2

    Het college kan in individuele gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voorzover toepassing van deze bepalingen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. 

  • 3

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 7.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening Nunspeet 2005”

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.Met ingang van hetzelfde tijdstip wordt ingetrokken de Algemene subsidieverordening Nunspeet2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 november 2001 met dien verstande dat zij van toepas-singblijft op subsidies die voor het boekjaar 2004 zijn verstrekt.Vastgesteld in de openbare raadsvergaderingvan 30 september 2004.de griffier, de voorzitter,Bekendmaking is geschied op …..Deze verordening is in werking getreden op ……. 

Toelichting 1 Algemene toelichting

Relatie met de Algemene wet bestuursrechtDe Algemene subsidieverordening moet rekening houden met de subsidietitel in de Algemenewet bestuursrecht (Awb). De Awb bevat een groot aantal artikelen over de subsidieprocedure dierechtstreeks van toepassing zijn op subsidieverstrekking door de gemeente. Titel 4.2 van de Awbhandelt in het bijzonder over subsidies. Dat betekent dat hier al een aantal bepalingen zijn opgenomenover de procedures voor aanvraag, verlening, vaststelling en betaling van subsidies. Debepalingen uit de Awb hebben wij voor het grootste deel niet opgenomen in deze verordening.Enkele bepalingen hebben wij ter wille van de duidelijkheid en een afgerond beeld wel opgenomen.Wij wijzen erop dat niet alle bepalingen van subsidieverlening in deze verordening zijn opgenomen.De Algemene subsidieverordening gaat voornamelijk over de procedurele en bestuurlijkeaspecten van subsidieverstrekking.Wettelijk voorschrift als subsidiegrondslagOp grond van de Awb is in beginsel een wettelijk voorschrift vereist dat regelt voor welke activiteitensubsidie kan worden verstrekt. Op dit uitgangspunt bestaan voor het gemeentelijke subsidiebeleidde volgende uitzonderingen:a. Een wettelijk voorschrift is niet vereist als de gemeentebegroting de subsidieontvanger en hetbedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt.b. Een wettelijk voorschrift is bovendien niet vereist in incidentele gevallen mits de subsidie voorten hoogste vier jaren wordt verstrekt.Met deze verordening wordt voldaan aan het vereiste van een wettelijk voorschrift.Het subsidiebegripIn aansluiting op de Awb hanteert deze verordening het volgende subsidiebegrip:“De aanspraak op financiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaal-deactiviteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverdegoederen of diensten”.Aanspraak op financiële middelenIn het algemeen ontstaat een aanspraak op financiële middelen door een besluit van het gemeentebestuur(raad of college) dat een activiteit wordt gesubsidieerd. Als dat besluit genomen is, is degemeente verplicht subsidie te betalen na uitvoering van de subsidiabele activiteit en als de ver-plichtingendie aan de subsidiering verbonden zijn, worden nagekomen. Daarop vooruitlopendkan een voorschot worden verstrekt. Door een beschikking tot subsidiëring wordt een besluit voorde individuele subsidieaanvrager genomen en ontstaat de aanspraak op financiële middelen.

Door de gemeente verstrekte financiële middelenVan subsidie is alleen sprake als de gemeente financiële middelen verstrekt. Geld van particulieren,zoals fondsen en instellingen, vallen niet onder het subsidiebegrip van de Algemene subsidieverordening.

Activiteiten van de subsidieontvangerSubsidie wordt verstrekt voor bepaalde activiteiten van de subsidieaanvrager. Die activiteitenzullen in de subsidiebeschikking worden vermeld, zodanig dat de bestedingsrichting van de subsidieduidelijk is. Dit betekent dat bijvoorbeeld bijstandsuitkeringen en donaties niet onder hetsubsidiebegrip vallen omdat deze uitkeringen niet zijn bedoeld voor activiteiten als bedoeld in deAwb. Subsidiabele activiteiten moeten passen binnen het gemeentelijke subsidiebeleid en moetenin overwegende ten dienste staan van de Nunspeetse ingezetenen; het algemeen belang dus.Activiteiten die hier niet aan voldoen, komen in beginsel niet voor subsidiering in aanmerking. Dituitgangspunt kan nader geconcretiseerd worden in beleidsregels.Goederen en dienstenDe leveringen van goederen en diensten zijn uitgezonderd van het subsidiebegrip omdat deze opcommerciële basis en in het directe belang van de gemeente als privaatrechtelijk rechtspersoonworden geleverd.De subsidievormenIn deze verordening maken wij onderscheid in een aantal subsidievormen, te weten:projectsubsidies;subsidies voor de periode van een jaar;subsidies voor een periode van meerdere jaren met een maximum van ten hoogste vier jaar;investeringssubsidies enwaarderingssubsidies.

SubsidiebeleidDe Algemene subsidieverordening is van toepassing op alle subsidies die door of namens hetbestuursorgaan van de gemeente Nunspeet worden verstrekt voor activiteiten op haar grondgebiedof voor haar ingezetenen. Verder wordt bepaald dat het college beleidsregels kan vaststellenwaarin het subsidiebeleid nader beschreven wordt. De Awb verstaat onder een beleidsregel eenbij besluit van het college vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindendvoorschrift, over de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijkevoorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van het bestuursorgaan. Een beleidsregel isflexibeler dan een algemeen verbindend voorschrift, zoals een bijzondere subsidieverordening.Een beleidsregel kan de volgende componenten bevatten:vermelding van de subsidieverdeelregel en een eventuele uitsplitsing in subsidieterreinen;het productnummer uit de gemeentebegroting;de beleidsdoelstelling;de grondslag voor subsidiëring;de subsidiale activiteiten, producten, prestaties;de van toepassing zijnde subsidievorm;specifieke voorschriften, zoals bijvoorbeeld beleidsinhoudelijke criteria, de eventuele hanteringvan een subsidieplafond, regels voor de verdeling van het beschikbare subsidiebudget eneventueel vrijstelling van bepalingen uit deze verordening.Bevoegdheidsverdeling tussen raad en collegeIn deze verordening houden wij rekening met de bevoegdheidsverdeling zoals die is ontstaan alsgevolg van de dualisering. De raad stuurt op hoofdlijnen en stelt het subsidiekader vast dat wordtgevormd door:de (algemene) subsidieverordening ende begroting.Via dit algemene beleidskader geeft de raad aan op welke wijze de subsidiegelden moeten wor-denbesteed. Het college is belast met de nadere invulling en uitvoering daarvan en dus het bevoegdegezag als het gaat om subsidieverlening en subsidievaststelling, waaronder gerekend hetafgeven van alle subsidiebeschikkingen.Het proces van subsidiëringIn deze Algemene subsidieverordening wordt vooral het subsidieproces beschreven, waarbij on-derscheidwordt gemaakt tussen de verschillende subsidievormen: projectsubsidie, subsidie voorde periode van een jaar, subsidie voor de periode van meerdere jaren, investerings- en waarde-ringssubsidie.Kernelementen van het proces zijn de aanvraag, de verlening van de subsidie, devaststelling van de subsidie en het betalen van voorschotten.De aanvraagEen aanvraag is een verzoek van belanghebbende om een besluit te nemen. De Algemene wetbestuursrecht geeft regels waaraan een aanvraag moet voldoen. Het gaat dan onder meer om deverplichting voor de aanvrager om voldoende informatie te verstrekken. In de verordening zijn opdit punt nadere bepalingen opgenomen. Ook zijn regels opgenomen over de termijn waarbinneneen aanvraag moet worden ingediend en waarbinnen op de aanvraag moet worden beslist. Onderscheidwordt gemaakt tussen de aanvraag van een beschikking tot subsidieverlening en deaanvraag van een beschikking tot subsidievaststelling. Zo bezien wordt een aanvraag gekenmerktdoor eenzijdigheid. Deze eenzijdigheid doet niet geheel recht aan de bestaande praktijk. Vooralbij budgetsubsidiëring wordt veel waarde gehecht aan overleg tussen de gemeente en de gesubsidieerdeinstellingen, juist ook in het stadium vóór de subsidieverlening. Tijdens het overlegwordt geprobeerd zoveel mogelijk overeenstemming te verkrijgen over de door een instelling teverrichten activiteiten en/of prestaties en het daarvoor door de gemeente te verlenen subsidiebe-drag.Op basis van dit overleg wordt door het college een besluit genomen dat vervolgens wordtverwoord in een eenzijdige (meerjarige) beschikking tot subsidieverlening.

SubsidieverleningDe beschikking tot subsidieverlening houdt in dat de aanvrager een aanspraak op financiële middelenverkrijgt, mits hij daadwerkelijk de subsidiabele activiteiten verricht en zich houdt aan deopgelegde verplichtingen en voorwaarden. De subsidieverlening is niet voorlopig of vrijblijvend.Als de subsidieontvanger de activiteiten verricht en de verplichtingen nakomt, kan in beginsel nietop de subsidieverlening worden teruggekomen.

SubsidievaststellingDe beschikking tot subsidievaststelling is de beschikking waarbij definitief wordt beslist dat desubsidieontvanger subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag. Daarvoor zal het nodigzijn vast te stellen da de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat de opgelegde verplichtingenen voorwaarden zijn nageleefd.

Uitbetaling en voorschotverleningOp grond van de beschikking tot subsidievaststelling vindt de uitbetaling van de subsidie plaats.Daaraan voorafgaand kunnen bij de subsidieverlening voorschotten worden betaald.

TermijnenDe Algemene subsidieverordening geeft termijnen voor de indiening van aanvragen tot subsidieverleningen –vaststelling en termijnen voor de afdoening van deze aanvragen. De afdoeningtermijnengaan in zodra de aanvraag compleet is.

Weigeren van subsidieHet weigeren van een subsidie betekent in de praktijk dat een aanvraag wordt afgewezen, waardoorgeen subsidieverlening plaatsvindt. Weigering van subsidie werkt in de toekomst en kangebaseerd zijn op formele of inhoudelijke gronden. De weigering op formele gronden is verankerdin de Algemene wet bestuursrecht. Van een dergelijke weigering is sprake als gegronde redenbestaat om aan te nemen dat:de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;de aanvrager niet zal voldoen aan de verplichtingen;de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen;onjuiste gegevens zijn verstrekt;sprake is van faillissement of surseance van betaling.Deze weigeringsgronden zijn limitatief.

Van een weigering op inhoudelijke gronden kan bijvoorbeeld sprake zijn als:de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan deingezetenen van de gemeente Nunspeet;subsidieverlening niet past binnen het beleid van de gemeente Nunspeet;de aanvrager zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen beschikt om de kosten vande activiteiten te dekken.

Maatregelen en sanctiesIn het kader van subsidieverlening en –vaststelling kunnen maatregelen of sancties worden ge-nomen.Dit kan als al sprake is van een subsidierelatie; het gaat dus om achteraf ingrijpen. Desanctiemogelijkheden zijn op diverse plaatsen in de Algemene wet bestuursrecht vastgelegd enhebben betrekking op:lager vaststellen van subsidie;ambtshalve (lager) vaststellen van subsidie;intrekken en wijzigen van een besluit tot subsidieverlening of –vaststelling;stopzetten van betalingen.De Awb regelt in artikel 4:48 de gronden wanneer subsidie lager kan worden vastgesteld:de activiteiten hebben niet of niet volledig plaatsgevonden;de subsidieontvanger heeft niet voldaan aan de verplichtingen;de subsidieontvanger heeft onjuiste en/of onvolledige gegevens verstrekt;de subsidieverlening was anderszins onjuist en de subsidieontvanger wist dit of behoorde dit teweten.De hier genoemde gronden moeten niet verward worden met een lagere vaststelling van subsidiedie afhankelijk is gesteld van de werkelijk gemaakte kosten.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTINGHOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGENArtikel 1.2 - ToepassingsgebiedIn dit artikel is het uitgangspunt neergelegd van een eenduidige juridische regime voor alle subsidiesdie door de gemeente Nunspeet worden verstrekt. Dit is niet alleen vanuit de gemeentelijkeoptiek van belang. Ook voor de aanvragers zijn duidelijke voordelen verbonden aan een eenduidigsubsidieregime. In de eerste plaats is de kenbaarheid van het gemeentelijke subsidiebeleidbeter als het zoveel mogelijk in één verordening is geregeld. Daarnaast kunnen er belanghebbendenzijn die verschillende subsidies van de gemeente ontvangen uit verschillende budgetten.Voor hen zijn er voordelen aan verbonden dat deze subsidies onder een eenduidig juridisch regimevallen en dat sprake is van uniforme aanvraag- en vaststellingsprocedures voor alle subsidies.Artikel 1.3 - Bevoegdheid tot uitvoering van deze verordeningIn het kader van deze verordening kunnen diverse besluiten worden genomen. Het gaat niet alleenom het verlenen of weigeren van subsidies, maar ook bijvoorbeeld om het wel of niet toestaanvan reserves in overeenstemming met de Nota budgetsubsidiëring 2005. Zonder dit artikelzou het verlenen of weigeren en dergelijke van subsidies behoren tot de autonome bevoegdheidvan de gemeenteraad. Deze verordening geeft de kaders aan voor de uitoefening van deze bestuursbevoegdheden.Daarnaast wordt via het systeem van het subsidieplafond en het begrotingsvoorbehoudde koppeling gelegd met het budgetrecht van de gemeenteraad. Gelet op hetbelang en de verstrekkendheid van besluiten op aanvragen om investeringssubsidies blijft dezebevoegdheid voorbehouden aan de gemeenteraad.

HOOFDSTUK 2 - ALGEMENE VEREISTEN EN VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIEArtikel 2.1 - Algemene eisen ten aanzien van de aanvrager van de activiteitenDe gemeenteraad stelt subsidiebudgetten primair vast met het oog op daarmee te bereiken doelstellingen.Dit artikel stelt algemene eisen aan aanvragers die (met gemeentelijke subsidie) dezedoelstellingen via hun activiteiten moeten realiseren. Aan bedrijven kan geen subsidie wordenverleend. Een vast uitgangspunt van het subsidiebeleid is dat geen subsidie wordt verstrekt aanaanvragers die een winstoogmerk hebben. Een subsidie zou dan immers een bijdrage kunnenworden aan de winst van een commercieel bedrijf. Dit is niet verenigbaar met het uitgangspuntdat publieke middelen uitsluitend voor publieke doeleinden mogen worden aangewend. Een anderbelangrijk uitgangspunt is dat subsidie alleen kan worden verstrekt aan rechtspersonen.Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat een vermenging plaatsvindt van subsidiemiddelen metde privé-middelen van natuurlijke personen. Een uitzondering wordt gemaakt voor subsidies dieals blijk van waardering worden verstrekt aan natuurlijke personen.Artikel 2.2 – SubsidieplafondOp grond van artikel 4.25 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geweigerd voorzo-verdoor verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Dit artikelbepaalt ook dat een subsidieplafond slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift kan worden vast-gesteld.In die grondslag voorziet dit artikel 2.2. Een subsidieplafond kan er in de praktijk toe leidendat aanvragers die wel aan de inhoudelijke criteria voldoen toch een afwijzende beschikkingkrijgen omdat er geen middelen (meer) beschikbaar zijn. Hierbij geldt in beginsel het principe dataanvragen worden gehonoreerd in de volgorde waarin zij zijn ontvangen. Deze verdeelmethodekan worden toegepast in gevallen waarin het streven is om subsidiemiddelen zo snel mogelijk inte zetten voor het bereiken van een beleidsdoel, de subsidies een homogeen karakter hebben ener verder geen bijzondere kwalitatieve eisen gelden ten aanzien van de aanvrager. In de gemeentelijkepraktijk zal het echter kunnen voorkomen dat behoefte bestaat om aanvragen tegen elkaaraf te wegen en een keus te maken voor de aanvraag die het meest op de gemeentelijke beleidsdoelstellingenaansluit. Ingevolge het tweede lid van artikel 2.2 wordt bij de bekendmaking vanhet subsidieplafond de wijze van verdeling vermeld. Het gaat hierbij om de regeling hoe de beschikbaregelden over de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen wordenverdeeld. Daarbij kan het gaan om inhoudelijke verdelingsregels en om procedurele verdelingsregels.Er is voor gekozen om de verdeelcriteria in beleidsregels op te nemen. Omdat deze wordengepubliceerd, kunnen aanvragers de kans op subsidieverstrekking vergroten door hun activiteitenzo goed mogelijk op de beleidsdoelstellingen en verdeelcriteria af te stemmen.Artikel 2.3 - BegrotingsvoorbehoudAls een subsidie wordt verleend voor een periode waarvoor nog een begroting moet worden vast-gesteld,dient zich het probleem aan dat de gemeente een financiële verplichting op zich neemvoordat de gemeenteraad daarvoor het budget ter beschikking heeft gesteld. Hierdoor wordt afbreukgedaan aan het budgetrecht van de gemeenteraad. Dit artikel biedt de mogelijkheid subsidiesten laste van een nog niet vastgestelde begroting te verlenen onder de voorwaarde dat (bijdie begroting) voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Als de gemeente na vaststellingvan de begroting daadwerkelijk een beroep wil doen op het begrotingsvoorbehoud, dan is hetnoodzakelijk dat het gemeentebestuur dit binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring vande begroting schriftelijk kenbaar maakt aan de subsidieontvanger (artikel 4.34, derde lid, Algemenewet bestuursrecht). Gebeurt dit niet tijdig dan vervalt het begrotingsvoorbehoud. De wetgeverheeft deze nadere regeling van het begrotingsvoorbehoud opgenomen ter vergroting van derechtszekerheid van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger.Artikel 2.5 - De inhoud van de beschikking tot het verlenen van subsidieIn overeenstemming met artikel 4.30 van de Algemene wet bestuursrecht is in dit artikel bepaalddat een beschikking tot subsidieverlening een omschrijving moet bevatten van de activiteitenwaarvoor subsidie wordt verleend. Voor een effectief subsidiebeleid waarvoor het duidelijk regelenvan de rechten en verplichtingen van de gemeente en de subsidieontvanger een noodzaak is,kan hiermee niet worden volstaan. De omschrijving die wordt bedoeld in het eerste lid zal sterkafhankelijk zijn van de aard van de subsidie. Daarnaast kan de mate van vrijheid die het gemeen-tebestuuraan een subsidieontvanger wil laten om de activiteiten in te vullen een rol spelen. Ingeen geval mag nonchalant worden omgegaan met het in de beschikking omschrijven van deactiviteiten. Een gevolg van een te globale omschrijving is namelijk dat naderhand verschil vanmening kan ontstaan ten aanzien van de vraag of de activiteiten wel of niet zijn verricht zoals hetgemeentebestuur het heeft bedoeld. De beschikking om subsidie te verlenen geeft een rechtsbetrekkingaan. Subsidie is immers een aanspraak op financiële middelen. De verleningsbeschikkingmoet daarom altijd een bedrag aangeven: de hoogte van de aanspraak. Als in plaats van eenbedrag een berekeningsmethode wordt aangegeven, moet daarnaast de maximumaanspraakworden aangegeven. In deze verordening worden geen eisen gesteld aan een beschikking waarbijeen subsidieverzoek wordt afgewezen. De Algemene wet bestuursrecht schrijft namelijk voordat elke (gedeeltelijk) afwijzende beschikking moet berusten op een deugdelijke motivering diemoet worden meegedeeld aan de aanvrager.- HOOFDSTUK 3 - SUBSIDIETERMIJNEN EN SUBSIDIEGRONDSLAGENArtikel 3.1 - SubsidietermijnenIn de Algemene subsidieverordening 2002 wordt een onderscheid gemaakt tussen eenmaligesubsidies en structurele subsidies. In de praktijk blijkt dit onderscheid niet eenduidig te wordenuitgelegd. Daarom wordt in het eerste lid nu een onderscheid gemaakt tussen eenjarige subsidiesen meerjarige subsidies, naast projectsubsidies. Projectsubsidies zijn niet gebonden aan een ofmeer kalenderjaren maar kunnen zich wel over meerdere kalenderjaren uitstrekken. Subsidieskunnen niet alleen worden onderscheiden naar de termijn of het project waarvoor zij kunnen wor-denverleend, maar ook naar de grondslag. De grondslagen voor de subsidieverlening zijn geregeldin het volgende artikel. In het tweede lid positioneren wij de waarderingssubsidie als eengeldelijke bijdrage voor een begunstigde vanwege een bijzondere prestatie op bijvoorbeeld sportiefof artistiek gebied waarbij het element van de sympathiebetuiging bij de toekenning een belangrijkerol speelt. Een verschil dat de waarderingssubsidie eveneens van andere subsidies onderscheidt,is dat de waarderingssubsidie ook zonder voorafgaande aanvraag kan worden verleend.Artikel 3.2 - SubsidiegrondslagSubsidie wordt volgens artikel 4.21 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt met het oog opbepaalde activiteiten van de aanvrager. Hierbij worden bepaalde resultaten beoogd die een bij-dragemoeten leveren aan het bereiken van een beleidsdoel dat (mede) door de gemeente wordtbehartigd. Het betreft immers gemeentelijke geldmiddelen. Bij subsidieverstrekking gelden deuitgangspunten dat de door de gemeente ter beschikking gestelde gelden op een effectieve enefficiënte wijze moeten worden aangewend. Omdat de uiteindelijke aanwending niet plaatsvindtdoor de gemeente maar door de subsidieontvanger, is het in vrijwel alle gevallen gewenst om bijde subsidieverlening voorwaarden te stellen ten aanzien van de aanwending van de beschikbaargestelde middelen. Artikel 4:36 van de wet biedt hiervoor de basis. Het stellen van voorschriften iseen uitvloeisel van het sturingsvraagstuk waarbij een evenwicht moet worden gevonden en bewaardtussen enerzijds een verantwoorde aanwending van gemeentelijke geldmiddelen en anderzijdshet zoveel mogelijk intact laten van de verantwoordelijkheid van en het bieden van voldoenderuimte aan de subsidieontvanger bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten. Debelangrijkste keuze die hierbij moet worden gemaakt betreft het aangrijpingspunt van de sturingdoor de gemeente. Traditioneel betrof subsidiëring het aanvullen van een ongedekt tekort op eenexploitatiebegroting. Al enige jaren geleden zijn wij begonnen aan het maken van de omslag naarhet zoveel mogelijk subsidiëren op basis van een goedgekeurd activiteitenplan. De uitwerkinghiervan staat in de Nota budgetsubsidiëring 2005. Een aantal instellingen ontvangt subsidie vooreen periode van meerdere jaren in de vorm van budgetsubsidie. Het derde lid van artikel 3.2 geeftde mogelijkheid om in een beleidsregel specifieke bepalingen voor deze vorm van subsidiering opte nemen.Artikel 3.3 - SubsidiedoelstellingenHet sturen en toetsen van de gesubsidieerde activiteiten op alleen een goedgekeurd activiteiten-planen kwantitatieve gegevens is te beperkt. Daarom bestaat behoefte aan de mogelijkheid omook kwalitatieve elementen te betrekken bij de voorwaarden waaraan te subsidiëren activiteitenmoeten voldoen. Het formuleren van kwalitatieve elementen is maatwerk per geval. De toetsing ofaan de kwalitatieve eisen wordt voldaan, vindt niet plaats met het oog op de vaststelling en afrekeningvan subsidies, maar speelt wel een rol bij de besluitvorming over het al dan voortzettenvan een (budget)subsidierelatie.HOOFDSTUK 4 - DE PROCEDURE VAN AANVRAAG, VERLENING EN VASTSTELLING VANSUBSIDIESArtikel 4.1 - Toepasselijkheid afdeling 4.2.8. van de Algemene Wet BestuursrechtOp het proces van verlenen tot en met het vaststellen en afrekenen van subsidie zijn de bepalin-genvan titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Deze titel biedt een uitgewerkteen afgeronde wettelijke basis voor de subsidieprocessen. Daarnaast bevat deze subsidietitelin afdeling 4.2.8 een zogenaamde facultatieve standaardregeling ten aanzien van subsidiesdie per boekjaar worden verstrekt aan rechtspersonen. Aan het van toepassing verklaren vandeze standaardregeling is het voordeel verbonden dat eenduidigheid ontstaat met andere subsi-dieverstrekkersdie daarvan gebruik maken. Dit kan van belang zijn voor subsidieontvangers dievan meerdere bestuursorganen subsidie ontvangen. Ook wordt aansluiting gezocht bij voortgaan-deontwikkelingen in de jurisprudentie wat een bijdrage betekent aan de rechtszekerheid. Ter willevan aan afgerond beeld hebben wij de tekst van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht alsbijlage bij deze verordening gevoegd.Artikel 4.2 – Tijdstip indienen aanvragen tot verlening van subsidiesDe datum voor het indienen van aanvragen houdt (tenzij het projectsubsidies betreft) verband metde besluitvorming op deze aanvragen die moet passen in de gemeentelijke beleids-, beheers- enbegrotingscyclus.Artikel 4.3 - Bij een aanvraag tot verlening van subsidie te overleggen gegevensDit artikel geeft globaal aan welke gegevens bij een aanvraag moeten worden overgelegd. Hetcollege kan, afhankelijk van de aanvraag, op grond van het vierde of vijfde lid een en ander detaillerenen/of uitbreiden. In de praktijk zal vaak sprake zijn van overleg met de aanvrager wat betreftde in te dienen stukken en de indeling daarvan. Cruciale documenten zijn het activiteitenplan ende begroting. De Nota budgetsubsidiëring gemeente Nunspeet 2005 kent nadere bepalingen voorde inrichting van deze stukken. Uitgangspunt is dat begroting en activiteitenplan worden gecombineerdin een integraal document: een begroting/activiteitenplan in een oogopslag. Omdat ergrote verschillen zijn tussen de instellingen die (budget)subsidie ontvangen, is het niet wenselijkom voor de begroting een standaardmodel voor te schrijven waaraan alle instellingen gebondenzijn. Er gelden voor de inrichting van de begroting echter wel drie algemene uitgangspunten:1. De begroting moet alleen betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd(artikel 4.63 Algemene wet bestuursrecht).2. De begroting moet zijn ingericht op basis van een indeling in functies en/of activiteiten en/ofproducten.3. De kosten en de baten (exclusief te ontvangen gemeentelijke subsidie) moeten worden toegerekendaan de functies en/of activiteiten c.q. producten.Een activiteitenplan moet in ieder geval de volgende informatie bevatten: naam en omschrijvingvan de activiteit; het doel van de activiteit; de relatie tussen de activiteit en de gemeentelijke beleidsuitgangspunten;de aansluiting van de activiteit op de vraag; het toetsbare meetbare beoogderesultaat van de activiteit; de gebruikers, doelgroepen en frequentie van de activiteit; de starteneinddatum van de activiteit en de evaluatiemomenten.Artikel 4.4 - Bij een aanvraag tot verlening van een investeringssubsidie te overleggen gegevensEen aanvraag om een investeringssubsidie heeft een aantal kenmerken die afwijken van eensubsidie voor een project, voor een periode van een jaar of voor meerdere jaren. Dit betekent datandere bescheiden overgelegd moeten worden dan de bescheiden die nodig zijn voor het aanvragenvan genoemde subsidies.Artikel 4.5 - Besliscriteria subsidiesDe weigeringsgronden zijn essentieel om het proces waarbij de voor subsidieverstrekking beschikbaremiddelen ter beschikking worden gesteld te kunnen sturen. De weigeringsgrondenmoeten ertoe bijdragen dat subsidiemiddelen voor de juiste activiteiten worden verstrekt aan aanvragerswaarvan kan worden verwacht dat zij deze kunnen realiseren. Uit artikel 4.25, tweede lidvan de wet vloeit al voort dat subsidie geweigerd wordt voor zover door verstrekking van de subsidiehet subsidieplafond zou worden overschreden. Artikel 4.35 van de wet bevat een aantalmeer algemene weigeringsgronden. In de aanhef van dit artikel wordt dan ook naar deze weigeringsgrondenverwezen. In artikel 3:4 van de wet is bepaald dat het gemeentebestuur de rechtstreeksbij het besluit betrokken belangen moet afwegen. De voor een of meer belanghebbendennadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluitte dienen doelen.Artikel 4.6 - BeslistermijnenHet niet in de verordening opnemen van beslistermijnen zou betekenen dat de bepalingen in deAlgemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. Als gevolg van die wet geldt een redelijke termijndie na acht weken verstreken is, zij het dat verdaging mogelijk is. Binnen het kader van degemeentelijke beleids-, beheers- en begrotingscyclus is dit onvoldoende om te komen tot binnende begroting passende besluiten met betrekking tot vooral meerjarige en projectsubsidies.Artikel 4.8 - Bij een aanvraag om het vaststellen van een subsidie over te leggen gegevensDit artikel geeft aan over welke stukken het college ten minste moet beschikken in verband metde (definitieve) vaststelling van subsidies. Met toepassing van het vierde, vijfde en zesde lid kanhet college een en ander zo nodig uitbreiden.Artikel 4.9 -AccountantsonderzoekEr mag geen twijfel bestaan aan de deugdelijkheid van financiële verslagen en dergelijke. Daaromgeldt als regel dat deze vergezeld moeten gaan van een verklaring van een accountant. Ingeval een subsidie het grensbedrag van € 45.000,-- niet te boven gaat, kan daarvan worden afgewekenen bepaalt het college op welke andere wijze de controle gestalte krijgt. Hierbij kan wordengedacht aan controle door ambtenaren van de gemeente van de sectoren die bij de subsidieverstrekkingbetrokken zijn.Artikel 4.10 - Beslistermijnen voor vaststelling subsidieDit artikel geeft de maximale termijnen aan waarbinnen het college moet beslissen. Dit betekentniet dat daarvan in de praktijk ook steeds volledig gebruik zal worden gemaakt. Minder gecompliceerdezaken worden uiteraard ruim voor het verstrijken van de termijn afgedaan.Artikel 4.11 - Voorschotten en verrekeningenBevoorschotting is gebruikelijk. Het is voor alle duidelijkheid zinvol om ook in de subsidiebeschikkingvast te leggen hoe met de voorschotten wordt omgegaan bij de subsidievaststelling en wat ergebeurt als de vaststelling lager uitvalt dan de bevoorschotting. Bevoorschotting kan worden gestaaktals er zich omstandigheden voordoen die aanleiding kunnen geven tot intrekking of wijzigingvan de subsidie, bijvoorbeeld het niet voldoen aan subsidieverplichtingen. Artikel 4.56 van deAlgemene wet bestuursrecht regelt dat de verplichting tot betaling van voorschotten wordt opgeschortmet ingang van de dag waarop het college aan de subsidieontvanger schriftelijk kennisneemtgeeft van het ernstige vermoeden dat grond bestaat om toepassing te geven aan intrekkingof wijziging van subsidie op grond van artikel 4.48 of 4.49 van de wetHOOFDSTUK 5 - OVERIGE VERPLICHTINGEN VOOR INSTELLINGEN DIE SUBSIDIE ONT-VANGENArtikel 5.1 - AdministratieHet stellen van eisen met betrekking tot de administratie van een subsidieontvanger is vooral vanbelang met het oog op de subsidievaststelling die mede is gebaseerd op aan deze administratieontleende gegevens. Deze moet daarom inzichtelijk en controleerbaar zijn. Volgens de Nota budgetsubsidiëringgemeente Nunspeet 2004 moet een begroting voldoen aan de volgende uitgangspunten:De over te leggen begroting moet alleen betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidiewordt gevraagd.De begroting moet zijn ingericht op basis van een indeling in functies en/of activiteiten c.q.producten.De kosten en de baten (exclusief te ontvangen gemeentelijke subsidie) moeten worden toegerekendaan de functies en/of activiteiten.Artikel 5.2 - Toepasselijkheid artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrechtAls dit artikel niet wordt opgenomen, moet op grond van artikel 4.24 van de wet ten minste een-maalin de vijf jaar een verslag worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten in depraktijk van alle verleende subsidies. In veel gevallen bestaat hieraan geen behoefte, bijvoorbeeldomdat de kosten van een evaluatie onevenredig zouden zijn in verhouding tot het budgettairebelang van de desbetreffende subsidie. Als het in een bepaald geval toch noodzakelijk wordt geachteen verslag te publiceren als bedoeld in artikel 4.24 van de wet kan het college daartoe besluitenop grond van artikel 7.1, eerste lid van deze verordening.Artikel 5.3 - Toepasselijkheid artikel 4:71van de Algemene wet bestuursrechtIn artikel 4:71 van de wet wordt de toestemming van het bestuursorgaan vereist voor een aantalvermogensrechtelijke handelingen die de subsidieontvanger kan verrichten. Het gaat onder andereom de voegende handelingen:Het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening.Het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefeningvan zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.Het ontbinden van de rechtspersoon.Het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.Het doel van deze bepaling is onder andere te voorkomen dat subsidiegelden niet juist wordengebruikt en het voorkomen van financiële risico’s. De bepalingen van artikel 4:71 van de wet zijnniet van toepassing op subsidies voor een project.Artikel 5.4 - Zorgvuldig beheer en verzekeringsplichtIn het algemeen wordt van een subsidieontvanger zorgvuldigheid verlangd, bijvoorbeeld hetdeugdelijk afsluiten van gebouwen en dergelijke. Een brandschadeverzekering en een verzekeringtegen aansprakelijkheid zijn verplicht.Artikel 5.5 - Tegengaan vervreemdingenDit artikel heeft de bedoeling te voorkomen dat subsidiegelden worden gebruikt voor oneigenlijkedoelen of door een subsidieontvanger elders worden ondergebracht, buiten het zicht van de gemeente.Artikel 5.6 - Levering van goederen en diensten aan derdenDe bedoeling van dit artikel is om getrapte subsidiering te voorkomen. Een subsidieontvangermag, zonder toestemming van het college, de subsidie niet (deels) ten goede laten komen aantikel 5.7 - LiquidatiesaldoDe bedoeling van dit artikel is dat, indien met subsidie verkregen eigendommen aan de doelstellingworden onttrokken, een evenredig deel van het vermogen dat met de subsidie is opgebouwd,terugvloeit naar de gemeente.Artikel 5.8 - Meldingsplicht bij gewijzigde omstandighedenOp diverse plaatsen in deze verordening wordt aangegeven wat het college in bepaalde omstandighedenmoet en/of kan beslissen. Die omstandigheden zijn het college meestal bekend via gevraagdof ongevraagd door de subsidieaanvrager of subsidieontvanger gegeven informatie. Demogelijkheid bestaat dat de bereidheid om informatie te verstrekken afneemt naarmate de gevolgendaarvan minder gunstig zijn. Daarom wordt in dit artikel nadrukkelijk bepaald dat informatieverstrekkingverplicht is (zo spoedig mogelijk en schriftelijk) als het gaat om omstandigheden naaraanleiding waarvan het college moet en/of kan beslissen.Artikel 5.9 - Medewerking aan gemeentelijk onderzoekMedewerking aan gemeentelijk onderzoek is in het algemeen niet verplicht. Met deze bepalingwordt aangegeven dat subsidieontvangers niet de vrijheid hebben om zich aan die medewerkingte onttrekken.

HOOFDSTUK 6 – TOEZICHTArtikel 6.1 - InformatieplichtDit artikel maakt het mogelijk om aan een subsidieaanvrager of subsidieontvanger ook andereinlichtingen te vragen dan zij verplicht is te geven via de verslaglegging (artikel 4.9). De beperkingis dat de informatie die gevraagd wordt van belang moet zijn met het oog op de subsidievaststelling.