Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Staphorst

Regeling mandaatverstrekking, machtiging en volmachtverlening aan de SVB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStaphorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling mandaatverstrekking, machtiging en volmachtverlening aan de SVB
CiteertitelRegeling mandaatverstrekking, machtiging en volmachtverlening aan de SVB
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2009Nieuwe regeling.

19-05-2009

De Staphorster, 02-06-2009

09-4408

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling mandaatverstrekking, machtiging en volmachtverlening aan de SVB

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Staphorst

Gelet op artikel 7 van de Wet werk en bijstand,

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Regeling mandaatverstrekking, machtiging en volmachtverlening aan de SVB

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:a. Wwb: Wet werk en bijstand;b. 65-plussers: personen van 65 jaar en ouder en de leden van hun gezin bedoeld in artikel 4, sub c van de WWB;c. Algemene bijstand: de algemene bijstand bedoeld in van artikel 5, aanhef en sub b, van de Wwb;d. AOW: Algemene Ouderdomswet;e. Awb: Algemene wet bestuursrecht;f. SVB: Sociale verzekeringsbank;g. Raad van bestuur van de SVB: de Raad van bestuur van de SVB zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2 Omvang van het mandaat

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders mandateert aan de Raad van bestuur van de SVB de uitvoering van de Wwb voor zover het betreft de algemene bijstand van de 65-plussers die in de gemeente woonachtig zijn of (in het geval van adreslozen) de 65-plussers die zich in de gemeente bevinden. Dit mandaat strekt zich tevens uit tot de afhandeling van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

  • 2

    Het mandaat strekt zich niet uit tot de in de Wwb genoemde ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de daarop gerichte voorzieningen, behoudens het invorderen van een eventuele maatregel.

Artikel 3 Beleidsregels

  • 1

    Het college van burgemeester wen wethouders verleent aan de Raad van bestuur van de SVB de bevoegdheid om in overleg met de gemeente beleidsregels op te stellen ter zake van de in artikel 2 bedoelde uitvoering van de Wwb.

  • 2

    De in lid 1 genoemde beleidsregels treden in de plaats van de beleidsregels die door het college van burgemeester en wethouders zijn opgesteld.

Artikel 4 Ondermandaat

Het college van burgemeester en wethouders verleent aan de Raad van bestuur van de SVB de in artikel 10:9 van de Awb vereiste toestemming om voor de in artikel 2 bedoelde uitvoering ondermandaat te verlenen aan ondergeschikten.

Artikel 5 Uitvoeringsregeling

Het in artikel 2 genoemde mandaat is nader uitgewerkt in een uitvoeringsregeling.

Artikel 6 Instemming SVB

De SVB verleent door mede-ondertekening van dit besluit de in artikel 10:4 van de Awb bedoelde instemming.

Artikel 7 Machtiging en volmacht

  • 1

    In aanvulling op de in artikel 2 bedoelde mandaatverstrekking verleent de burgemeester aan de Raad van bestuur van de SVB een volmacht met het recht van substitutie om privaatrechtelijke handelingen te verrichten en een machtiging om feitelijke handelingen te verrichten en besluiten te nemen anders dan bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.

  • 2

    De in lid 1 genoemde volmacht en machtiging is beperkt tot de handelingen die in het kader van de uitvoering van de Wwb zoals omschreven in artikel 2, noodzakelijk zijn.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 01-07-2009.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Regeling mandaatverstrekking, machtiging en volmachtverlening aan de SVB”.

Staphorst, 19-05-2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst,de secretaris, mr. J. Smit de burgemeester, J.D. Alssema

De Raad van bestuur van de SVB,Voorzitter Raad van bestuur van de SVBE.F. Stoové 

Toelichting 1 op de regeling mandaatverstrekking aan de SVB

AlgemeenOp 1 januari 2004 is de WWB ingevoerd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente heeft krachtens deze wet de opdracht om algemene bijstand te verstrekken aan rechthebbenden van 65 jaar en ouder. De SVB heeft krachtens de AOW de opdracht om AOW te verstrekken aan rechthebbenden van 65 jaar en ouder. Veel rechthebbenden van een gekorte AOW-uitkering hebben ook recht op algemene bijstand.

Er is derhalve een overlap in de rechthebbenden krachtens de WWB en de AOW. De gemeente en de SVB hebben de wens te zoeken naar samenwerking teneinde de dienstverlening aan deze rechthebbenden te verbeteren. In vervolg op een verkennend onderzoek heeft de SVB samen met een aantal gemeenten het initiatief genomen om op basis van mandaatregelingen de uitvoering van de algemene bijstand van 65-plussers te concentreren bij één loket: de SVB. Primaire doelstelling van dit initiatief is om met inzet van de bestaande infrastructuur van de SVB de dienstverlening aan de burger te verbeteren. Subsidiair dient het niet-gebruik van de WWB teruggedrongen te worden door het actief benaderen van 65-plussers met informatie over het recht op aanvullende bijstand.Daarnaast dient een vermindering van de uitvoeringskosten gerealiseerd te worden.

Het college van burgemeester en wethouders ondersteunt deze doelstellingen en heeft daarom besloten om de uitvoering van de algemene bijstand van 65-plussers aan de SVB te mandateren. Artikel 7 van de WWB biedt de juridische grondslag voor dit mandaat. Uit dit artikel volgt dat het college van burgemeester en wethouders de uitvoering van deze wet door derden kan laten verrichten. Uit dit artikel blijkt tevens dat de vaststelling van de rechten en plichten van de belanghebbende en de daarvoor noodzakelijke beoordeling van zijn omstandigheden alleen aan bestuursorganen kan worden gemandateerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1In dit artikel worden een aantal begrippen gedefinieerd. Deze definities behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 2De omvang van het mandaat betreft het gehele proces: aanvraagafhandeling; bestandsbeheer en betaling; de afhandeling van bezwaarschriften, het verrichten van afdrachten, inhoudingen en doorbetalingen; vertegenwoordiging in rechte bij (hoger) beroep en cassatie; handhaving, opsporing en incasso (inclusief het terugvorderen van ten onrechte betaalde algemene bijstand); klachtenafhandeling; klantcommunicatie; uitvraag van gegevens; verantwoording en rapportage.Ten aanzien van de afhandeling van bezwaarschriften wordt nog het volgende opgemerkt. Uit artikel 10:3, derde lid van de Awb volgt dat het mandaat tot beslissen op bezwaar niet mag worden verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. In geval van mandaat aan een bestuursorgaan brengt dit met zich mee dat niet dezelfde persoon binnen dat bestuursorgaan zowel in primo als in bezwaar mag beslissen (1). Uit de literatuur blijkt dat in een besluit tot ondermandaat geregeld moet worden dat beslissingen op bezwaar ook daadwerkelijk door een ander worden genomen (2). Voorts blijkt uit de jurisprudentie dat degene die op bezwaar beslist niet ondergeschikt mag zijn aan degene die in primo heeft beslist (3). Het ondermandaat besluit van de SVB zal overeenkomstig deze wetgeving en jurisprudentie worden opgesteld.

Artikel 3Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de regering het niet praktisch achtte om de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels door de mandataris (in casu: de SVB) te verbieden (4). Voorwaarde is wel dat bij de mandaatverlening expliciet bepaald wordt dat de mandataris deze bevoegdheid heeft. Artikel 3, eerste lid, voorziet in deze bepaling. Om onduidelijkheid ten aanzien van het geldende beleid te voorkomen is in het tweede lid van artikel 3 bepaald dat de beleidsregels van de SVB in de plaats treden van de beleidsregels die door het college van burgemeester en wethouders zijn opgesteld.

Artikel 4Onder ondermandaat wordt verstaan de bevoegdheid van de mandataris om de gemandateerde bevoegdheid aan een ander door te mandateren. Uit artikel 10:9, eerste lid, van de Awb blijkt dat voor ondermandaat de toestemming van de oorspronkelijke mandans (in casu: het college van burgemeester en wethouders) noodzakelijk is. Deze toestemming kan onmiddellijk bij de mandaatverlening worden toegekend. Artikel 4 voorziet in dezetoestemming. De Raad van bestuur van de SVB zal ondermandaat verlenen middels het Organisatie-, volmacht en mandaatbesluit SVB (OVM) overeenkomstig de aan haar opgedragen uitvoeringstaken van de AOW.

Artikel 5De uitvoeringsregeling is als bijlage toegevoegd aan de Regeling mandaatverstrekking aan de SVB. In de uitvoeringsregeling worden in ieder geval ten aanzien van de volgende aspecten afspraken vastgelegd: frequentie en tijdstippen van evaluatie en overleg; verantwoording en rapportage; wijze van uitwisseling van gegevens; klachten; procedure bezwaar en beroep; overzicht met contactpersonen; beveiligingsaspecten; kwaliteitsaspecten.

Artikel 6Artikel 10:4 van de Awb schrijft voor dat een mandaatverlening aan niet-ondergeschikten de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt, behoeft. De SVB is niet ondergeschikt het college van burgemeester en wethouders en zal derhalve moeten instemmen met de mandaatverlening. Deze instemming is niet aan vormvoorschriften gebonden. Door deze instemming onderwerpt de SVB zich aan de verplichtingen die voor gemandateerden uit de Awb voortvloeien.

Artikel 7De mandaatverstrekking is beperkt tot de bevoegdheid om besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb te nemen. Dit volgt uit artikel 10:1 van de Awb waarin mandaat wordt omschreven als ‘de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.’ Ten behoeve van een goede uitvoering van de WWB moet de SVB in enkele gevallen ook privaatrechtelijke rechtshandelingen of feitelijke handelingen kunnen verrichten. Voorbeelden van noodzakelijke privaatrechtelijke handelingen zijn het vestigen van een hypotheek indien bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt, de privaatrechtelijke rechtshandelingen die in het kader van een beslaglegging moeten worden verricht en de terugvorderingen die op artikel 6:203 van het BW moeten worden gebaseerd (in geval van een doorgeschoten betaling na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde of als de uitkering per ongeluk op een onjuiste rekening wordt gestort). De volmacht wordt verleend met recht van substitutie. Dit maakt het mogelijk dat de Raad van bestuur niet persoonlijk aanwezig hoeft te zijn bij het vestigen van een hypotheek. De behandeling van klachten en de vertegenwoordiging in rechte zijn voorbeelden van feitelijke handelingen die zich in het kader van de WWB kunnen voordoen. Deze handelingen vallen strikt genomen niet onder het in artikel 2 bedoelde mandaat. Dit betekent dat de burgemeester in aanvulling op de mandatering als bedoeld in artikel 2 de Raad van bestuur van de SVB een volmacht c.q. machtiging moet verlenen voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen c.q. het nemen van besluiten anders dan bedoeld in artikel 1:3 van de Awb (zie artikel 171 van de Gemeentewet). Artikel 7 voorziet in de verlening van deze volmacht en machtiging.

Artikelen 8 en 9Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

Noten:

  • 1.

    Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat artikel 10, derde lid, van de Awb niet alleen van toepassing is op mandatering aan ambtelijke functionarissen, maar ook op aan bestuursorganen verleend mandaat. Zie ABRvS 14 mei 1998, AB 1998/287.

  • 2.

    H.J. Simon, Handboek bestuurs(proces)recht volgens de Awb, ’s-Gravenhage: Sdu Uitgevers 1997.

  • 3.

    Zie CRvB 21 maart 2002, JB 2002/132 en ABRvS 11 september 2002, JB 2002/321.

  • 4.

    Zie Memorie van Toelichting bij de derde tranche van de Awb, p. 116 e.v.