Organisatie | Aa en Hunze |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers |
Citeertitel | Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Verordening ingetrokken per 1 maart 2007.
Art. 18, lid 7 Wet inburgering nieuwkomers
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-03-2007 | nieuwe regeling | 27-10-2004 De Schakel, 10-11-2004 | 2004/63f |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De boete bedraagt 50% van de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aa en Hunze op 27 oktober 2004.
De voorzitter, De griffier,
Drs. R.W. Munniksma T.Santes
Toelichting verordening boete Wet inburgering nieuwkomers.
Op 1 januari 2004 zijn de Wet werk en bijstand (WWB) en de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Invoeringswet WWB) in werking getreden. De WWB vervangt onder meer de Algemene bijstandswet (Abw). Met de WWB is de beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheid voor de reïntegratie en inkomensondersteuning van mensen die daarop aanspraak kunnen maken, volledig aan de gemeenten overgedragen.
Met de invoering van de WWB wordt ook de WIN gewijzigd. Het college moet in een gemeentelijke verordening nadere regels stellen met betrekking tot het opleggen van de administratieve boete in het kader van de WIN.
Op grond van artikel 18, eerste lid, van de WIN moet het college een boete opleggen als een nieuwkomer in strijd handelt met een uit de WIN voortvloeiende, in de betreffende bepaling nader aangeduide verplichting. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting een inburgeringsprogramma te volgen.
Relatie met het maatregelenbeleid WWB
Voor zover het gaat om nieuwkomers die bijstand ontvangen, blijft een boete achterwege als voor dezelfde gedraging een maatregel, in de vorm van een verlaging van de bijstand, is opgelegd. Daarbij is van belang dat het volgen van een inburgeringsprogramma als verplichting aan de bijstand kan worden verbonden. Het verwijtbaar niet-nakomen van die verplichting leidt, net als onder de Abw, op grond van de WWB en de hierboven genoemde Afstemmingsverordening WWB tot een verlaging van de bijstand met eveneens 50% van de bijstandsnorm gedurende een maand. Bij recidive binnen twaalf maanden nadat een maatregel is opgelegd wordt de duur verdubbeld.
De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als in de WIN.
Het begrip bijstandsnorm, waaraan de hoogte van de boete is gerelateerd, is ontleend aan de WWB. Het is het normbedrag per maand waarop krachtens de WWB aanspraak gemaakt kan worden als men over onvoldoende middelen beschikt om te kunnen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De hoogte van het bedrag is onder meer afhankelijk van de woon- en leefsituatie. De hoogte van de toeslagen en verlagingen is geregeld in de Toeslagenverordening WWB.
Ook het begrip maatregel is aan de WWB ontleend. Een maatregel wordt toegepast als een bijstandsgerechtigde de aan de bijstand verbonden verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Een maatregel bestaat uit een tijdelijke verlaging van de bijstand. De verlagingen zijn geregeld in de Afstemmingsverordening WWB.
Artikel 18, tweede lid, WIN bepaalt dat de hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert en de mate van verwijtbaarheid. Verder kan het college op grond van artikel 18, vierde lid, WIN afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen zijn. Gelet op de mogelijkheden om op grond van de in artikel 2, tweede lid, van deze verordening genoemde criteria al een vergaande individualisering toe te passen, in het bijzonder doordat rekening gehouden kan worden met de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, zal er slechts in zeer uitzonderlijke situaties aanleiding zijn om toepassing aan deze bepaling te geven. De dringende redenen kunnen geen verband houden met de omstandigheden waaronder een verplichting niet is nagekomen, maar uitsluitend gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de gevolgen die een maatregel voor een belanghebbende heeft.
In het eerste lid is bepaald dat die uitgangspunten onverkort van kracht blijven bij toepassing van deze verordening. Het maakt het mogelijk maatwerk te leveren en af te wijken van de standaardboete als de bijzondere omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven.
In het tweede lid is, om ieder mogelijk misverstand daarover uit te sluiten en in navolging van artikel 18, tweede lid, WWB expliciet bepaald dat geen boete wordt opgelegd als iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Voor de hoogte van de boete is aansluiting gezocht bij de verlaging die een belanghebbende zou krijgen indien hij/zij bijstandsgerechtigd was. In artikel 10 van de afstemmingsverordening WWB is de verlaging bepaald op 50% van de bijstandsnorm, indien belanghebbende niet of in onvoldoende mate gebruik maakt van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling.