Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Regeling integriteitmeldingen gemeente Waalwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling integriteitmeldingen gemeente Waalwijk
CiteertitelRegeling integriteitmeldingen Gemeente Waalwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO, art. 15:2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-201101-01-2020nieuwe regeling

16-08-2011

Gemeenteblad, 09-02-2012

2012/005

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling integriteitmeldingen gemeente Waalwijk

 

“respectvol, open en eerlijk samenwerken”

 

Inleiding

Een goede regeling voor het melden van integriteitschendingen helpt bij het creëren van een open en transparante organisatie. De wijze van afhandeling van integriteitinbreuken heeft een belangrijke voorbeeldfunctie en bepaalt dus mede de effectiviteit van het integriteitbeleid. Daarnaast is het voor de ontwikkeling en bijsturing van het integriteitbeleid belangrijk dat er inzicht bestaat in binnen de organisatie gepleegde integriteitschendingen. Een centrale registratie van alle schendingen is nodig voor het inzicht in trends en ontwikkelingen. Ook geeft deze regeling een goede basis voor de uniforme afhandeling van schendingen en meldingen.

 

Het College en de Raad van Waalwijk;

gelet op het bepaalde in artikel 15:2 van de CAR/UWO

besluit vast te stellen de volgende:

Regeling integriteitmeldingen gemeente Waalwijk

1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de regeling wordt verstaan onder:

  • -

    bevoegd gezag: het college namens deze de gemeentesecretaris, tenzij het meldingen betreft over collegeleden en/of de gemeentesecretaris;

  • -

    het meldpunt integriteit: het meldpunt wordt gevormd door personen die door het bevoegd gezag zijn benoemd;

  • -

    integriteitcoördinator: de coördinator van het meldpunt integriteit;

  • -

    vertrouwenspersoon integriteit: de medewerker die belast is met aanhoren en desgevraagd adviseren van een medewerker inzake het vermoeden van mogelijke integriteitschendingen in de organisatie;

  • -

    vertrouwenspersoon ongewenst gedrag: de medewerker die belast is met aanhoren en desgevraagd adviseren van een medewerker inzake het vermoeden omtrent ongewenst gedrag op de werkplek;

  • -

    feitenonderzoeker: medewerker van het meldpunt belast met het onderzoeken van meldingen inzake het vermoeden van mogelijke integriteitschendingen;

  • -

    adviseur Bureau Bedrijfsvoering en Control: medewerker van het meldpunt belast met het adviseren rondom onderzoeken van meldingen inzake het vermoeden van mogelijke integriteitschendingen;

  • -

    klachtencoördinator: de medewerker waar een burger een vermoeden van een integriteitschending kan melden;

  • -

    medewerker: persoon die een dienstverband heeft met de Gemeente Waalwijk, onder wie ook stagiaires, inhuurkrachten e.d. begrepen;

  • -

    een vermoeden van een integriteitschending: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot een medewerker of de gemeentelijke dienst omtrent:

    • a.

      belangenverstrengeling;

    • b.

      diefstal, verduistering;

    • c.

      fraude, corruptie;

    • d.

      manipulatie van, of misbruik van (de toegang tot) informatie;

    • e.

      misbruik van bevoegdheden;

    • f.

      schending van wetgeving, regelgeving of beleidsregels;

    • g.

      onverenigbare functies/bindingen/activiteiten;

    • h.

      verspilling en misbruik van gemeentelijk eigendommen;

    • i.

      (strafbare) misdragingen buiten werktijd van ambtenaren, burgemeester of wethouders, arbeidscontractanten, uitzendkrachten en gedetacheerden van de gemeente Waalwijk, in het geval die in verband staan tot het functioneren van de betrokkene, van buitengewoon ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de betreffende groep of de gemeente in haar geheel;

    • j.

      het misleiden van justitie;

    • k.

      een gevaar vormen voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu;

    • l.

      het schaden van de goede naam van de gemeente;

    • m.

      (of) het bewust achterhouden van informatie over deze feiten;

    • n.

      het op andere wijze in strijd handelen met ‘goed ambtenaarschap’.

De gemeente Waalwijk kent voor klachten in verband met ongewenste omgangsvormen de "Regeling ongewenst gedrag op de werkplek". Dit valt niet direct onder het integriteitsbeleid van de gemeente Waalwijk.

In overleg met de vertrouwenspersoon ongewenst gedrag kan bekeken worden of de medewerker indien nodig een melding integriteitschending (in het geval dat ongewenst gedrag kan worden aangemerkt als een vermoedelijke integriteitschending) bij de integriteitcoördinator zal doen.

Artikel 2 Meldplicht
  • 1.

    Iedere medewerker van de gemeente Waalwijk is verplicht een vermoeden van een integriteitschending intern aan de orde te stellen bij het afdelingshoofd of, als dat niet kan/onwenselijk is, bij de integriteitcoördinator van het meldpunt integriteit.

  • 2.

    Het College heeft ook een aangifteplicht in geval van kennisname. Bij een vermoeden is er geen directe aangifteplicht maar dient nader onderzocht te worden (en melding gemaakt).

  • 3.

    Burgemeester en wethouders melden een vermoeden van een integriteitschending bij de gemeentesecretaris.

  • 4.

    Overeenkomstig artikel 162 lid 3 Wetboek van Strafvordering, hoeft degene die zelf iets begaan heeft, zichzelf niet aan te geven.

  • 5.

    Het doen van een valse integriteitmelding wordt gezien als een integriteitschending; voor dergelijke schendingen geldt dan eveneens het onderzoeksprotocol.

Artikel 3 Bescherming van de melder
  • 1.

    Op een ieder die een melding ontvangt of daarvan wetenschap heeft, rust de verplichting om op een vertrouwelijke en zorgvuldige manier met de melding om te gaan.

  • 2.

    De melder die met inachtneming van de bepalingen zoals vermeld in deze regeling een vermoeden van een integriteitschending heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld, voor zover de melder te goeder trouw handelt en geen persoonlijk gewin heeft bij de integriteitschending of de melding daarvan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt vast of de melder te goeder trouw handelt en geen persoonlijk gewin heeft.

  • 4.

    Ten aanzien van een melder die mogelijk zelf een integriteitschending heeft begaan, dient het bevoegd gezag vast te stellen of de melder te goeder trouw heeft gehandeld en toch de regels heeft geschonden.

  • 5.

    Aan de medewerker die korter dan twee jaar geleden een melding heeft gedaan, en voor zover de medewerker aangeeft dat er een relatie ligt met de gedane melding, kan slechts ontslag worden aangezegd indien daar, in afwijking van het mandaatregister, toestemming voor is verleend door het College.

 

2. Taken en bevoegdheden

 

Artikel 4 Bevoegd gezag
  • 1.

    Indien een vermoeden van een integriteitschending is gemeld bij het meldpunt, is de gemeentesecretaris in beginsel bevoegd gezag.

  • 2.

    Indien de melding de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris betreft, is het college bevoegd. De functionaris waar tegen de melding is gericht, trekt zich bij de besluitvorming over de melding terug uit de (college-) vergadering.

  • 3.

    Indien de melding een Raadslid betreft, wordt dit gemeld bij de burgemeester. Er vinden geen verdere vervolgacties plaats vanuit de ambtelijke organisatie.

Artikel 5 Het meldpunt integriteit
  • 1.

    Het bevoegd gezag benoemt de functionarissen die het meldpunt vormen. Zij worden benoemd voor de werkingsduur van de regeling.

  • 2.

    Het meldpunt bestaat ten minste uit de integriteitcoördinator, een feitenonderzoeker en een adviseur van Bureau Bedrijfsvoering & Control. Zij beslissen met gewone meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Ten behoeve van een integriteitonderzoek kan het meldpunt worden uitgebreid met benodigde specifieke expertise of kan het meldpunt specifieke expertise inhuren.

  • 4.

    Het meldpunt heeft tot taak:

    • a.

      een door de medewerker gemeld vermoeden van een integriteitschending te onderzoeken en daaromtrent te adviseren aan het bevoegd gezag;

    • b.

      te zorgen voor een uniforme afhandeling van de meldingen;

    • c.

      indien nodig, beleid of beleidsmaatregelen voor te stellen om herhalingen in de toekomst te voorkomen;

    • d.

      een goede registratie bij te houden van gemelde vermoedens van integriteitschendingen.

Artikel 6 Vertrouwenspersoon integriteit
  • 1.

    De gemeentesecretaris benoemt in ieder geval een vertrouwenspersoon integriteit.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon integriteit is gelijk aan de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het aanhoren van een medewerker wiens integriteit in het geding is of dreigt te geraken en hem desgevraagd adviseren over de wijze waarop hij hiermee kan omgaan;

    • b.

      het aanhoren en desgevraagd adviseren van een medewerker over de wijze waarop hij kan omgaan met kennis over of vermoeden van mogelijke integriteitschendingen in de organisatie;

    • c.

      het op verzoek begeleiden van medewerkers die een melding hebben gemaakt bij het meldpunt integriteit. Dit behelst ook het monitoren na de melding en het verlenen van nazorg;

    • d.

      Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de ambtelijke organisatie en bestuur over integriteit;

    • e.

      Het (vertrouwelijk) registreren van gesprekken met medewerkers/bestuurders.

  • 4.

    De vertrouwenspersoon integriteit is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die deze in hoedanigheid van vertrouwenspersoon integriteit verneemt. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de werkzaamheden als vertrouwenspersoon integriteit. Tenzij de wet anders bepaalt, is de vertrouwenspersoon integriteit niet gehouden ten opzichte van derden informatie te geven waarover geheimhouding bestaat.

  • 5.

    De gemeente zal de vertrouwenspersoon integriteit niet verplichten om de gemeente te informeren noch voor de gemeente te getuigen over de zaken die hij in hoedanigheid van vertrouwenspersoon integriteit heeft vernomen.

  • 6.

    De vertrouwenspersoon integriteit wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens deze regeling.

  • 7.

    Aan de vertrouwenspersoon integriteit kan geen ontslag worden aangezegd zonder dat hiervoor, in afwijking van het mandaatregister, toestemming is verleend door het College.

  • 8.

    De vertrouwenspersoon integriteit wordt, door zorg te dragen voor voldoende faciliteiten, in de gelegenheid gesteld om zijn functie op goede wijze te vervullen.

  • 9.

    Als de werkzaamheden van de vertrouwenspersoon integriteit extra tijd vragen zal daar in redelijkheid ruimte voor worden geboden.

 

3. Meldingsprocedure

 

Artikel 7 Via het meldpunt
  • 1.

    De medewerker die een vermoeden van een integriteitschending wil melden, doet dit in eerste instantie bij zijn afdelingshoofd, en als dat niet kan of onwenselijk is, bij de integriteitcoördinator van het meldpunt integriteit. Van deze melding wordt, indien er een gesprek heeft plaatsgevonden, een gespreksverslag opgesteld. Anders wordt er een ontvangstbevestiging gestuurd.

  • 2.

    Indien de medewerker het vermoeden bij het meldpunt heeft gemeld, brengt het meldpunt het bevoegd gezag schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    De medewerker kan het meldpunt verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Het meldpunt dient dit verzoek te allen tijden te honoreren. De medewerker kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

  • 4.

    De ontvangst van het gemelde vermoeden van een integriteitschending wordt bevestigd aan de melder door het overhandigen of toesturen van het gespreksverslag.

  • 5.

    Het bevoegd gezag stelt naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een integriteitschending, indien de melding voldoende concreet, betrouwbaar en onderzoekswaardig is, met behulp van, en onder advisering, van het meldpunt onverwijld een onderzoek conform het Onderzoeksprotocol in.

  • 6.

    Meldingen worden nog in behandeling genomen indien de vermoedelijke integriteitschending binnen de termijn van twee jaar na de melding ligt.

  • 7.

    Het meldpunt stelt in principe geen onderzoek in op basis van anonieme (schriftelijke) meldingen. Men kan persoonlijk melding doen bij het meldpunt integriteit, zodat de betrouwbaarheid en onderzoekswaardigheid kan worden beoordeeld.

Artikel 8 Via de klachtencoördinator
  • 1.

    Via het klachtencoördinatiepunt kan een burger een vermoeden van een integriteitschending melden. De klachtencoördinator stelt het ingekomen vermoeden onverwijld aan het meldpunt ter beschikking, die de melder uitnodigt voor een intakegesprek. Van deze melding wordt een gespreksverslag opgesteld.

  • 2.

    Indien het vermoeden bij het meldpunt is gemeld, brengt het meldpunt bevoegd gezag schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    De ontvangst van het gemelde vermoeden van een integriteitschending wordt bevestigd aan de melder door het toesturen van het gespreksverslag.

  • 4.

    Het bevoegd gezag stelt naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een integriteitschending, indien de melding voldoende concreet, betrouwbaar en onderzoekswaardig is, met behulp van, en onder advisering van het meldpunt, onverwijld een onderzoek conform het Onderzoeksprotocol in.

Artikel 9 Standpunt
  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt de medewerker dan wel, indien de medewerker heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken aan het bevoegd gezag, het meldpunt, binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een integriteitschending.

  • 2.

    Het bevoegd gezag informeert het College over zijn standpunt. Indien de melding een van de collegeleden betreft, trekt die zich terug bij het informeren.

  • 3.

    Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kan het bevoegd gezag met redenen omkleed de afhandeling voor ten hoogste twee maal vier weken verdagen. Betrokkenen worden hiervan telkens op de hoogte gesteld. Het bevoegd gezag stelt de medewerker dan wel het Meldpunt hiervan schriftelijk in kennis.

 

4. Melding bij de Landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid

 

Artikel 10
  • 1.

    De medewerker kan het vermoeden van een integriteitschending binnen redelijke termijn melden bij de landelijke commissie, indien:

    • a.

      hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 9;

    • b.

      hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 9.

  • 2.

    De medewerker kan de commissie verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Artikel 11 Rechtstreekse melding bij de Landelijke Commissie

In het geval zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in de weg staan, kan de medewerker, in afwijking van de artikelen 7 en 8 het vermoeden van een integriteitschending rechtstreeks melden bij de commissie.

Artikel 12 Ontvangstbevestiging en onderzoek
  • 1.

    De commissie bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een integriteitschending aan de medewerker die het vermoeden heeft gemeld.

  • 2.

    Indien de commissie dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

  • 3.

    Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een integriteitschending is de commissie bevoegd bij het college alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het college verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen zo mogelijk onverwijld.

  • 4.

    De commissie kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of een deskundige.

  • 5.

    Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van de commissie dient te blijven, wordt dit aan de commissie meegedeeld. De commissie beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 13 Niet ontvankelijkheid
  • 1.

    De commissie verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

    • a.

      de integriteitschending niet van voldoende gewicht is;

    • b.

      de medewerker de procedure bedoeld in de artikel 7 niet heeft gevolgd en artikel 11 niet van toepassing is;

    • c.

      de medewerker de procedure bedoeld in de artikelen 7 heeft gevolgd, maar de termijnen bedoeld in artikel 9 nog niet zijn verstreken;

    • d.

      de melding niet binnen redelijke termijn, zijnde maximaal twee jaar, is geschied.

Artikel 14 Inhoudelijk advies van de commissie
  • 1.

    Indien het gemelde vermoeden van een integriteitschending ontvankelijk is, legt de commissie binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een integriteitschending neer in een advies aan het college. De commissie zendt een afschrift van het advies aan de medewerker met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan de commissie verstrekte informatie.

  • 2.

    Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn door de commissie met ten hoogste vier weken verlengd. De commissie stelt het college alsmede de medewerker daarvan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de commissie verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die de commissie geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 15 Nader standpunt
  • 1.

    Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de landelijke commissie de medewerker alsmede de commissie, schriftelijk op de hoogte van zijn nader standpunt.

  • 2.

    Aan de medewerker die de commissie heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken geschiedt de berichtgeving van het nader standpunt via de commissie.

  • 3.

    Een van het advies afwijkend nader standpunt wordt gemotiveerd.

 

5. Jaarverslag

 

Artikel 16
  • 1.

    Jaarlijks wordt door het meldpunt integriteit een verslag opgemaakt.

  • 2.

    In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een integriteitschending;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    • c.

      het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht;

    • d.

      overzicht van binnen de organisatie levende problematiek.

  • 3.

    Dit jaarverslag wordt aan het College en de ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt

 

6. Inwerkingtreding

 

Artikel 17
  • 1.

    De Regeling Integriteitmeldingen gemeente Waalwijk 2011 treedt in werking op 1 november 2011.

  • 2.

    De klokkenluidersregeling d.d. 05-03-2004 wordt tegelijkertijd ingetrokken

     

Het College van Waalwijk, d.d.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. A. de Wit Drs. A.M.P. Kleijngeld