Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aa en Hunze

Verordening Meedoenpremies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAa en Hunze
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Meedoenpremies
CiteertitelVerordening Meedoenpremies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet werk en bijstand, art. 7
  3. Wet werk en bijstand, art. 8

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-200701-08-200704-02-2010nieuwe regeling

28-11-2007

De Schakel, 05-12-2008

2007/72

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Meedoenpremies

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze d.d. 13 november 2007;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Verordening Meedoenpremies

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ISD: de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo.

  • b.
  • c.bijstandsnorm:

    de voor de aanvrager op het moment van de aanvraag geldende landelijke bijstandsnorm vermeerderd of verminderd met de van toepassing zijnde gemeentelijke toeslag(en) en/of verlaging(en) op grond van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand;

  • d.

    de inwoner: elke op grond van artikel 11 WWB leden 1, 2, en 3 rechtmatig in Nederland verblijvende inwoner van de gemeente Aa en Hunze;

  • e.

    de alleenstaande: de alleenstaande als bedoeld in artikel 4 WWB;

  • f.

    alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 WWB;

  • g.

    de gehuwde: de gehuwde als bedoeld in artikel 4 WWB;

  • h.

    kind: het ten laste komende kind als bedoeld in artikel 4 WWB;

  • i.

    de chronisch zieke/ gehandicapte: de belanghebbende die langer dan zes maanden gebruik maakt van thuiszorg en/of is aangewezen op hulpmiddelen voor wonen/werk, vervoer, lopen/rolstoel in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en/of voor 80 – 100% arbeidsongeschikt is verklaard en/of op een andere wijze kan aantonen dat sprake is van een chronische ziekte of handicap;

  • j.

    de aanvrager: de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde die op het moment van de aanvraag inwoner is en als zodanig opgenomen is in het persoonsregister van de betreffende gemeente.

Doelgroepen

Artikel 2

Tot de doelgroep voor een meedoenpremie behoort de inwoner die :

  • a.

    ouder is van een schoolgaand(e) kind(eren) in het basisonderwijs of het voortgezet onderwijs en een inkomen heeft dat niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm;

  • b.

    chronisch ziek/ gehandicapt of ouder dan 65 jaar is en een inkomen heeft dat niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm;

Hoogte meedoenpremie

Artikel 3

  • 1.

    De meedoenpremie bedraagt voor een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 2 aanhef en onder a:

    • a

      € 200,00 per schooljaar voor ieder kind dat basisonderwijs volgt;

    • b.

      € 500,00 voor ieder kind dat start in het voortgezet onderwijs en vervolgens ieder schooljaar dat het kind voortgezet onderwijs volgt € 200,00;

    • c.

      De bedragen bedoeld in lid 1 onder a en b worden jaarlijks op 1 januari als volgt verhoogd:

      • het

        bedrag van € 200,00 wordt verhoogd met € 5,00;

      • het

        bedrag van € 500,00 wordt verhoogd met € 10,00.

  • 2.

    Aan de belanghebbende die in aanmerking komt voor de meedoenpremie als bedoeld in lid 1 onder b wordt tevens eenmaal per vier jaar een personal computer inclusief printer en internetabonnement verstrekt.

  • 3 .

    De meedoenpremie bedraagt voor een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 2 aanhef en onder b per kalenderjaar een bedrag ter hoogte van de langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 lid 5 WWB.

  • 4 .

    De belanghebbende als bedoeld in lid 2 komt niet in aanmerking voor de meedoenpremie als reeds in het betreffende kalenderjaar een langdurigheidstoeslag of stimuleringspremie langdurigheidstoeslag is of kan worden ontvangen.

Aanvraag

Artikel 4

  • 1.

    De meedoenpremie wordt voor aanvragers van wie de inkomensgegevens bekend zijn bij de ISD ambtshalve verstrekt. Ambtshalve verstrekking vindt plaats in het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft. Betaling vindt plaats voorafgaand aan het schooljaar.

  • 2.

    In alle overige gevallen wordt de meedoenpremie op aanvraag verstrekt. Op verzoek kan betaling plaatsvinden aan derden.

  • 3.

    De meedoenpremie op aanvraag kan tot uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.

  • 4.

    Een aanvraag wordt gedaan op een daartoe door de ISD vastgesteld formulier, onder overlegging van de op dat formulier vermelde bescheiden.

  • 5.

    De ISD stelt een onderzoek in naar de feiten en omstandigheden die blijkens deze verordening van belang zijn bij de beoordeling van de aanvraag om een meedoenpremie.

Hardheidsclausule

Artikel 5

De ISD kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening indien zij van mening is dat de aanvrager in bijzondere omstandigheden verkeert waardoor toepassing van deze verordening niet tot het beoogde of gewenste doel leidt, te weten het voorkomen van of doorbreken van een sociaal isolement en het bieden van verbetering van inkomensperspectief door reïntegratie in het arbeidsproces.

Nadere voorschriften

Artikel 6

De ISD kan nadere voorschriften vaststellen voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening.In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de ISD.

Inwerkingtreding

Artikel 7

1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van publicatie en werkt terug tot 1 augustus 2007.

Citeertitel

Artikel 8

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Meedoenpremies.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 28 november 2007.

De griffier, De voorzitter,

T. Santes. Drs. H.F. van Oosterhout.

Algemene toelichting

Deze verordening vindt haar basis in de Nota “Meedoen Mogelijk Maken in de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo”. Armoedebeleid gaat over de manier waarop gemeenten omgaan met armoede onder de bevolking. Het effect van het nieuwe armoedebeleid van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo moet daarom zijn dat inwoners van de drie gemeenten niet terecht komen in een situatie van sociale uitsluiting dan wel hierin niet blijven.

Minimabeleid of armoedebestrijding vraagt om een integrale en resultaatgerichte aanpak en is op korte en lange termijn gericht op tegengaan van de sociale uitsluiting door:

  • het zoveel mogelijk voorkomen van overerving van armoede door educatie, emancipatie en participatie;

  • het bieden van perspectief door inkomensverbetering door reïntegratie in het arbeidsproces;

  • benutting van voorliggende inkomensondersteunende voorzieningen en het terugdringen van niet-gebruik;

  • maatschappelijke participatie (voor de groep die niet meer kan reïntegreren via arbeid maar wel via activering en andere vormen van participatie);

  • budgetbegeleiding, budgetbeheer en schuldhulpverlening.

Een gerichte integrale aanpak houdt in dat er voor een grote groep mensen (minima) beleid wordt ingezet gericht op het meedoen aan de maatschappij via meerdere beleidsterreinen (onderwijs, economie, maatschappelijk werk, minimabeleid). Daarnaast zal een financieel vangnet nodig blijven. Hoe beter het meedoenbeleid in zijn effecten scoort, hoe minder het

beroep op de instrumentele voorzieningen van het vangnet zal zijn. De integrale aanpak bij het meedoenbeleid kan de armoedesituatie op termijn verbeteren.

De meedoenpremie geldt als een doeluitkering in de navolgende situaties:

  • 1.

    Financiële armoede kan voor kinderen een belemmering vormen om te participeren in de samenleving. Dit is merkbaar op school en in vrijetijdsbesteding. De schoolcarrière staat onder druk en daarmee de kansen op een startkwalificatie en toekomstige mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen de sociaal-emotionele ontwikkeling en de gezondheid negatief beïnvloed worden. Armoede zorgt voor achterstand en de kans op ‘overerving’ naar de volgende generatie is groot. Om dit tegen te gaan en het meedoen aan de samenleving te bevorderen zijn kinderen een belangrijke aandachtsgroep in het gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Een laag inkomen is onder 65-plussers vaker langdurig dan bij jongeren. De activiteiten ten behoeve van ouderen zullen zich met name richten op het terugdringen van niet-gebruik van sociale voorzieningen.

  • 3.

    Net als bij ouderen zullen de inspanningen voor chronisch zieken en gehandicapten zich met name richten op het terugdringen van niet-gebruik van sociale voorzieningen. Bij de benadering van deze doelgroepen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de lokale WMO-loketten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel is zoveel mogelijk aangesloten bij begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand.

Voor de omschrijving van chronisch zieken/gehandicapten kan geen houvast gevonden worden in wet- en regelgeving. Volgens het ministerie van OCW kunnen handicaps en chronische ziekten fysiek, verstandelijk of psychisch van aard zijn. Een definitie wordt echter niet gegeven.

Volgens de Tweede Kamer kunnen chronische ziektenin het algemeen omschreven worden als onomkeerbare aandoeningen zonder uitzicht op volledig herstel en met een gemiddeld lange ziekteduur. Inmiddels zijn in diverse gemeenten criteria ontwikkeld om de doelgroep te definiëren, waarbij met name het langer dan zes maanden gebruik maken van thuiszorg en/of het aangewezen zijn op hulpmiddelen voor wonen/werk, vervoer, lopen/rolstoel in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en/of het voor 80 – 100% arbeidsongeschikt verklaard zijn steeds terugkeren. In deze verordening is gekozen voor aansluiting bij deze criteria. Als vangnet is opgenomen dat een belanghebbende die op een andere wijze kan aantonen dat sprake is van een chronische ziekte of een handicap ook tot de doelgroep kan behoren.

Artikel 2

In dit artikel zijn de twee doelgroepen geformuleerd die in aanmerking kunnen komen voor de meedoenpremies.

Artikel 3

In dit artikel is de hoogte van de meedoenpremies geregeld.

Kinderen in gezinnen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm hebben het moeilijk om mee te doen met hun leeftijdsgenoten. Hierbij kan het gaan om activiteiten op school, sport, hobby en buurt. Ouders van kinderen die naar de basisschool gaan krijgen met directe en indirecte kosten van de schoolverplichtingen te maken; De kinderen moeten in staat worden gesteld om hieraan volwaardig mee te doen. Kosten waarvoor de premie bedoeld is zijn bijvoorbeeld de kosten van een rekenmachine, gymkleding, de huur van een schoolkluisje, schoolreisjes, excursies en vervoer. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen lid kunnen worden van verenigingen.

Op het moment dat kinderen starten op het voortgezet onderwijs worden er eenmalig extra kosten gemaakt (boekentas, fiets etcetera). Om die reden wordt voor kinderen die starten op het voortgezet onderwijs een éénmalige meedoenpremie verstrekt van € 500,00 per kind.

Voorts wordt voor ieder jaar dat een kind volgend op het startjaar voortgezet onderwijs volgt een premie verstrekt van € 200,00. Jaarlijks worden deze bedragen op 1 januari verhoogd. Het bedrag van € 200,00 wordt jaarlijks verhoogd met € 5,00, het bedrag van € 500,00 met € 10,00.

Naast bovengenoemde kosten dienen kinderen op het voortgezet onderwijs te beschikkingen over een computer. Veel lesmateriaal wordt op CD-ROM verstrekt en leerlingen dienen regelmatig werkstukken te maken. Om die reden wordt aan kinderen die starten op het voortgezet onderwijs een personal computer verstrekt. De installatie wordt volledig voor de belanghebbende geregeld, inclusief aansluiting. Hiervoor heeft de gemeente een contract afgesloten met een leverancier. Omdat de afschrijving van een personal computer ongeveer vier jaar bedraagt, kan eens in de vier jaar een beroep worden gedaan op deze regeling.

Voor de hoogte van de meedoenpremie voor chronisch zieken/ gehandicapten en ouderen is aansluiting gezocht bij de bedragen die gelden voor de langdurigheidstoeslag, omdat de financiële omstandigheden voor deze doelgroep vergelijkbaar zijn met bijstandsklanten die recht hebben op een langdurigheidstoeslag. Ook deze groep heeft immers bij langdurig verblijf op een minimum bestedingsniveau weinig financiële speelruimte om mee te blijven doen.

Indien een belanghebbende in het jaar van aanvraag een langdurigheidstoeslag of stimuleringspremie langdurigheidstoeslag heeft ontvangen of indien belanghebbende daar gezien de voorwaarden recht op zou kunnen hebben, wordt geen meedoenpremie verstrekt.

In het laatste geval wordt een aanvraag langdurigheidstoeslag/ stimuleringspremie langdurigheidstoeslag ingenomen. Indien blijkt dat er toch geen recht bestaat op een langdurigheidstoeslag/ stimuleringspremie langdurigheidstoeslag, wordt belanghebbende alsnog in aanmerking gebracht voor een meedoenpremie mits belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor een meedoenpremie.

Controle van rechtmatige besteding van de meedoenpremies vindt plaats door steekproefsgewijze controle achteraf.

Artikel 4

De meedoenpremie wordt ambtshalve (dus zonder aanvraag) verstrekt als de ISD van de belanghebbende recente inkomensgegevens heeft. Het initiatief voor het verstrekken van de meedoenpremie komt vanuit de ISD. Het betreft dan met name de belanghebbenden die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de Ioaw, de Ioaz en de Bbz 2004, maar ook de belanghebbende waarvan op grond van bijvoorbeeld de kwijtscheldingsregeling recente inkomensgegevens bekend zijn.

Om te zorgen dat een belanghebbende ruim de tijd heeft om aan te vragen, is geregeld dat een aanvraag om een meedoenpremie kan worden ingediend tot uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De ISD zal aan de hand van de ingeleverde gegevens een besluit nemen.

Artikel 5

Dit artikel geeft de ISD de bevoegdheid om in individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende te beslissen als blijkt dat een strikte toepassing van de bepalingen in die specifieke omstandigheden niet tot het beoogde of gewenste doel leidt, te weten het voorkomen van of doorbreken van een sociaal isolement en het bieden van verbetering van inkomensperspectief door reïntegratie in het arbeidsproces.

Belangrijk is dat het hier gaat om een bevoegdheid van de ISD en niet om een afdwingbaar recht van de belanghebbende. Maar omdat het hier gaat om een in de verordening neergelegde bevoegdheid, moet de ISD bij een afwijzende beslissing wel aangeven dat de ISD bewust heeft besloten geen gebruik te maken van deze bevoegdheid.

Artikel 6

Dit artikel geeft de ISD de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de uitvoering van de meedoenpremies. Bovendien geeft het de ISD de bevoegdheid om in niet voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken.

Artikel 7

Dit artikel regelt de datum van inwerkingtreding van de verordening.