Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 18 Verplaatsingskosten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 18 Verplaatsingskosten
CiteertitelArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 18 Verplaatsingskosten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening maakt deel uit van een verzameling verordeningen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Afbouwregeling overwerkvergoeding 1998

Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Beoordelingsregeling gemeente Alphen aan den Rijn 2009

Bezoldigingsregeling Alphen aan den Rijn 1997

Besluit dagen waarop geen arbeid wordt verricht

Gratificatieregeling 12 ½ jarig ambtsjubileum Alphen aan den Rijn 1991

Leidraad bij organisatieverandering 2000

Overgangsregeling gratificaties 2005

Regeling bezwarende werkzaamheden 2009

Regeling functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Alphen aan den Rijn 1999

Regeling inzake jubilea, afscheid, huwelijk e.d. van ambtenaren in dienst van de gemeente Alphen aan den Rijn

Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid

Regeling kledingvoorschriften gemeente Alphen aan den Rijn

Regeling tegemoetkoming woon- werkverkeer Alphen aan den Rijn

Regeling vergoeding bij dienstreizen

Reglement ondernemingsraad Alphen aan den Rijn

Verzekering bij gebruik eigen vervoermiddel

Waakdiensttoelage Alphen aan den Rijn 1998

Werktijdenregeling gemeente Alphen aan den Rijn

Regeling functiebeschrijving en functiewaardering griffie gemeente Alphen aan den Rijn 2005

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200401-01-2014Onbekend

17-11-2003

Onbekend

2011/445

Tekst van de regeling

Intitulé

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN, HOOFDSTUK 18 VERPLAATSINGSKOSTEN

vastgesteld door burgermeester en wethouders op 8 januari 2004, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 oktober 2011, registratienummer 2011/445

18* Verplaatsingskosten

Begripsomschrijvingen

Artikel 18:1:1*
  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      betrokkene: de ambtenaar of gewezen ambtenaar in de zin van de CAR;

    • b.

      woongebied: een door het college aan te wijzen gebied aansluitend aan het grondgebied van de gemeente;

    • c.

      standplaats: de gemeente of het met name genoemde deel daarvan, waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

    • d.

      gezinsleden: de echtgenoot, geregistreerde partner van de betrokkene en de kinderen, stief- en pleegkinderen van de betrokkenen en/of van de echtgenoot, geregistreerde partner voor zover zij samenwonen;

    • e.

      eigen huishouding voeren: het zelfstandig en voor eigen rekening bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van het bevoegde gezag;

    • f.

      berekeningsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging – in de zin van artikel 3:1, dan wel hetgeen daarmede overeenkomt ingeval dat artikel niet op hem van toepassing is – die betrokkene geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering en in voorkomende gevallen vermeerder met: 1 genoten wachtgeld of uitkering krachtens hoofdstuk 10 of 11 of een genoten    werkloosheidsuitkering krachtens de WW en eventueel hoofdstuk 10a; 2 genoten uitkering krachtens dan wel overeenkomstig hoofdstuk 9 of het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering; 3 genoten herplaatsingstoelage krachtens hoofdstuk 12 van het pensioenreglement;

    • g.

      berekeningstijdstip: 1e datum waarop de betrokkene verhuist; 2e indien de betrokkene verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling; 3e bij het overlijden of ontslag van de betrokkene, de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten;

    • h.

      verplaatsen en verplaatsing: veranderen onderscheidenlijk verandering van de standplaats van de betrokkene in opdracht van het bestuursorgaan;

    • i.

      verplaatsingskostenvergoeding: tegemoet in de kosten van een verplaatsing, dan wel van een verhuizing voortvloeiende uit indiensttreding of ontslag, of wel een tegemoetkoming in reis- en pensionkosten voor de periode dat de verhuizing nog niet heeft plaatsgevonden;

    • j.

      dienstwoning: de door het bevoegde gezag aan de betrokkene in verband met de uitoefening van zijn functie aangewezen woning;

  • 2.

    Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht genomen.

Artikel 18.1.1.1

Voor de toepassing van artikel 18:1:1, eerste lid, onderdeel f, wordt, indien de betrokkene in het genot is van een toelage voor het verrichten van onregelmatige dienst, van een toelage ter compensatie van het verlies van de toelage voornoemd, of van een toelage voor het verrichten van beschikbaarheiddiensten dit bezoldigingsdeel vastgesteld op het bedrag dat de betrokkene gedurende de drie kalendermaanden voorafgaande aan het berekeningstijdstip gemiddeld per maand aan deze toelage heeft genoten.

Tegemoetkoming verhuiskosten

Artikel 18:1:2
  • 1.

    De betrokkene, die vanwege het dienstbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen, als bedoeld in artikel 15:1:17, tweede lid, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.

  • 2.

    De betrokkene, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaar na verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen. Overgang zonder onderbreking naar een andere tak van dienst van dezelfde gemeente of naar een van haar bedrijven of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.

  • 3.

    De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de betrokkene, die in verband met een indiensttreding dient te verhuizen, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vorige lid hem bekend is.

Artikel 18:1:2:1
  • 1.

    De betrokkene, die in verband met een indiensttreding bij de gemeente Alphen aan den Rijn verhuist naar deze gemeente wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.

  • 2.

    Bij het vertrek van betrokkene met gebruikmaking van een regeling als bedoeld in artikel 8:4:1:5 naar een andere werkgever, zal een tegemoetkoming in de verhuiskosten worden verstrekt volgens de bepaling van deze regeling, mits de betrokkene op dat moment Alphen aan den Rijn als woonplaats heeft.

    Het in de vorige zin bepaalde is alleen van toepassing wanneer de nieuwe werkgever geen, dan wel een lagere vergoeding heeft toegekend en wanneer de nieuwe woonplaats van de betrokkene meer dan 25 kilometer van de gemeente Alphen aan den Rijn is gelegen.

De verhuiskostenvergoeding van de nieuwe werkgever wordt in mindering gebracht op de vergoeding volgens deze regeling.

  • 3.

    De betrokkene, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaar na verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen. Overgang zonder onderbreking naar een andere tak van dienst van dezelfde gemeente of naar een van haar bedrijven of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.

  • 4.

    De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de betrokkene, die in verband met een indiensttreding dient te verhuizen, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vorige lid hem bekend is.

    Artikel 18:1:3  

    • 1.

      De betrokkene, die in opdracht van het bevoegde gezag, anders dan in verband met een verplaatsing of indiensttreding, een dienstwoning betrekt of verlaat, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.

    • 2.

      Indien het verlaten van een dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek anders dan een ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittreden, of met een ontslag als gevolg van aan betrokkene te wijten feiten of omstandigheden en het ontslag niet ingaat binnen twee jaren nadat de dienstwoning is betrokken, kan een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten worden verleend.

    • 3.

      Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met het overlijden van de betrokkene, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend aan de nagelaten gezinsleden.

    • 4.

      Bij toepassing van het tweede en derde lid wordt een vergoeding in de verhuiskosten, bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, verleend, met dien verstande dat deze vergoeding niet meer bedraagt dan die waarop aanspraak zou bestaan bij verhuizing binnen het woongebied.

Artikel 18:1:3:1
    • 1. Een tegemoetkoming in de verhuiskosten kan slechts worden verleend bij een vrijwillige verandering van de woonplaats binnen Nederland, verband houdende met:

    • a. een ontslag, terzake waarvan de betrokkene recht heeft op daadwerkelijk ingaand pensioen, dan wel op een uitkering ingevolge hoofdstuk 9 of het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering;

    • b. een ontslag, dat de betrokkene anders dan op eigen verzoek is verleend en niet het gevolg is van aan hem te wijten feiten of omstandigheden;

  • c.

    het overlijden van betrokkene;

  • 2.

    Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien

  • -

    de betrokkene in een periode minder dan 10 jaar voorafgaande aan het beëindigen van het dienstverband is verhuisd ten gevolge van een indiensttreding en

  • -

    het college een verhuizing naar de oude woonomgeving noodzakelijk acht.

    Het college wint daarbij advies in van een sociaal, dan wel medisch deskundige.

    Artikel 18:1:4

    Geen tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge de artikelen 18:1:2 en 18:1:3 wordt verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar nadat de verplichting tot verhuizen is opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijden of de verplaatsing.

    Artikel 18:1:5*

    • 1.

      De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a.

      een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      een bedrag voor dubbele woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste een ingevolge artikel 18:1:7a, nader vast te stellen bedrag per maand bedraagt en over een termijn van maximaal vier maanden wordt verleend;

    • c.

      een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

    • 2.

      Indien de betrokkene op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag een ingevolge artikel 18:1:7a, eerste lid, nader vast te stellen maximum niet mag overschrijden.

    • 3.

      Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten, geregistreerde partners beide betrokkene zijn in de zin van dit hoofdstuk en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokkenen de berekeningsbasis vastgesteld. Ingeval beide betrokkenen een deeltijdbetrekking hebben en niet tevens een deeltijdbetrekking bij een andere werkgever die aanspraak geeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten, wordt de berekeningsbasis vastgesteld als ware er sprake van een voltijdbetrekking. De tegemoetkoming wordt toegekend op grond van de hoogste berekeningsbasis.

    • 4.

      Indien de betrokkene geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onder c, verleend. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan voor deze kosten niettemin een tegemoetkoming worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

    Tegemoetkoming woon - werkverkeer

    Artikel 18:1:6

    • 1.

      De betrokkene die vanwege het dienstbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen, zoals bedoeld in artikel 15:1:17 en daarin, ondanks alle pogingen daartoe, niet slaagt heeft aanspraak op een vergoeding van de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

    • 2.

      Een betrokkene als bedoeld in het eerste lid, die naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van gemeentewege al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij het gebied als bedoeld in artikel 15:1:17, benevens een tegemoetkoming voor ten hoogste eenmaal per week in de reiskosten naar de plaats waar hij metterwoon nog gevestigd is.

    • 3.

      Indien een betrokkene als bedoeld in het eerste en tweede lid, naar het oordeel van het bevoegde gezag niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor tegemoetkomingen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

    • 4.

      Een betrokkene die een functie voor betrekkelijk korte duur bekleedt of voor betrekkelijk korte duur elders is geplaatst en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen kan een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden verleend, dan wel een tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid, indien de betrokkene naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen.

Artikel 18:1:6:1

Indien betrokkene als bedoeld in artikel 18:1:6, eerste lid, er niet in slaagt een pension in de standplaats te betrekken en hij naar het oordeel van het college daartoe voldoende inspanningen heeft verricht, heeft hij tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen pension nabij het gebied als bedoeld in artikel 15:1:17 en de plaats van tewerkstelling.

Hoogte tegemoetkoming

Artikel 18:1:7*
  • 1.

    De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is gelijk aan de gemaakte kosten van het openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse.

  • 2.

    De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is gemaximeerd voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein tot een nader volgens artikel 18:1:7a vast te stellen bedrag.

  • 3.

    De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke Station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer naar dat Station reist, ontvangt een nader volgens artikel 18:1:7a vast te stellen tegemoetkoming op jaarbasis.

  • 4.

    De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, een nader volgens artikel 18:1:7a, vast te stellen maandelijkse tegemoetkoming.

  • 5.

    De betrokkene, die naar het oordeel van het college de plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer kan bereiken maar daarvan geen gebruik maakt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming van 25% van de tegemoetkoming bedoeld in het vierde lid.

Artikel 18:1:7:1

Indien betrokkene behoort tot degene aan wie op grond van de regeling betreffende het toekennen van een vergoeding voor het gebruik van een eigen vervoermiddel ten behoeve van de dienst een vaste vergoeding voor het regelmatig gebruik van een eigen vervoermiddel is toegekend, wordt aan de betrokkene voor de gehele duur van het dienstverband een vergoeding per afgelegde kilometer verstrekt, met dien verstande dat het uit te betalen bedrag per maand de nader volgens artikel 18:1:8, eerste lid, vast te stellen maxima niet mogen overschrijden.

Artikel 18:1:7a

Voor de tegemoetkoming in verhuiskosten zoals bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, onder b, en het tweede lid, en voor de tegemoetkoming in reiskosten zoals bedoeld in artikel 18:1:7, geldt dat deze bedragen dan wel de genoemde maxima overeenkomen met de bedragen zoals deze worden vastgesteld in het LOGA.

Niet verhuisplichtig, toch een tegemoetkoming woon-werkverkeer

Artikel 18:1:8

Indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene die niet conform artikel 15:1:17 verhuisplichtig is, heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet met het openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, wordt aan de betrokkene voor de gehele duur van het dienstverband een vergoeding per afgelegde kilometer verstrekt. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het bevoegde gezag.

Pensionkosten

Artikel 18:1:9
  • 1.

    De tegemoetkoming in pensionkosten als bedoeld in artikel 18:1:6, tweede lid, bedraagt voor de betrokkene die gewoonlijk met gezinsleden samenwoont 90% en voor de overige betrokkenen 60% van de betaalde pensionkosten, voor zover deze kosten niet uitgaan boven de door het bestuursorgaan redelijk geoordeelde pensionkosten.

  • 2.

    De tegemoetkoming in reiskosten voor gezinsbezoek dan wel voor het bezoeken van de plaats waar betrokkene nog is gehuisvest is gelijk aan de kosten van het gebruik van het openbaar vervoer en wel naar het tarief van de laagste klasse.

Artikel 18:1:9:1
  • 1.

    Voor de betrokkene als bedoeld in artikel 18:1:6:1 is de tegemoetkoming in de reiskosten gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer naar de laagste klasse tot maximum van € 100,91 per maand, welk bedrag wordt verminderd met een eigen bijdrage van € 49,93 per maand.

  • 2.

    Onverminderd het hiervoor bepaalde kan het college bepalen dat ten aanzien van door hen aan te wijzen plaatsen van tewerkstelling die niet per openbaar vervoer zijn te bereiken de reiskosten € 0,14 per afgelegde kilometer bedragen. In die gevallen bedraagt het maximumbedrag aan reiskosten € 161,77 per maand, minus de eigen bijdrage van € 49,93.

    Duur tegemoetkoming reis- en pensionkosten

    Artikel 18:1:10

    • 1.

      De tegemoetkoming ingevolge het bepaalde in de artikelen 18:1:7 en 18:1:9 wordt voor de eerste keer voor niet langer dan zes maanden verleend. Het bevoegde gezag kan deze termijn op verzoek van betrokkene telkens voor niet langer dan zes maanden verlengen.

    • 2.

      Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of verblijfkosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten conform artikel 18:1:7, eerste lid, en artikel 18:1:14, in geval wordt gekozen voor het vergoedingssysteem zoals dat gold vóór 1 juli 2004, niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het bevoegde gezag is ingediend.

    • 3.

      Het bevoegd gezag is bevoegd te bepalen dat de tegemoetkomingen vastgesteld op basis van artikel 18:1:7, eerste lid, en artikel 18:1:14 maandelijks zonder declaratie worden uitbetaald met inachtneming van een korting op de bedragen van 6%.

    Procedure tegemoetkoming verhuiskosten

    Artikel 18:1:11

    • 1.

      De aanvraag voor een tegemoetkoming in verhuiskosten dient voor de datum van de verhuizing bij het bevoegde gezag te zijn ingediend.

    • 2.

      Zo spoedig mogelijk na de verhuizing doch in ieder geval binnen zes maanden daarna doet de betrokkene bij het bevoegde gezag opgave van de kosten als bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, onder b.

    Voorschot

    Artikel 18:1:12

    Het bevoegde gezag kan ter zake van de in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen.

    Slotbepaling

    Artikel 18:1:13

    Het college kan voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar het oordeel van het college niet of niet naar redelijkheid voorzien.

    Artikel 18:1:13:1

    Het college kan ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van betrokkenen in afwijking van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels beslissen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

    Overgangsrecht

    Artikel 18:1:14

    De betrokkene aan wie vóór 1 juli 2004 een tegemoetkoming woon-werkverkeer op grond van artikel 18:1:7, vierde lid zoals dat luidde voor 1 juli 2004, is toegekend, heeft gedurende de periode van maximaal twee jaar, welke ingaat op het moment van toekenning, recht op een tegemoetkoming woon-werkverkeer conform de vergoedingssystematiek zoals die gold voor 1 juli 2004. Indien de vergoedingssystematiek zoals die geldt vanaf 1 juli 2004 financieel voordeliger is voor deze betrokkene, dan heeft hij recht op een tegemoetkoming conform de laatstgenoemde vergoedingssystematiek. Indien de medewerker gehoor heeft gegeven aan de verhuisplicht, dan vervalt de tegemoetkoming woon-werkverkeer.