Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 18 Verplaatsingskosten |
Citeertitel | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 18 Verplaatsingskosten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening maakt deel uit van een verzameling verordeningen
Ambtenarenwet
Afbouwregeling overwerkvergoeding 1998
Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden
Beoordelingsregeling gemeente Alphen aan den Rijn 2009
Bezoldigingsregeling Alphen aan den Rijn 1997
Besluit dagen waarop geen arbeid wordt verricht
Gratificatieregeling 12 ½ jarig ambtsjubileum Alphen aan den Rijn 1991
Leidraad bij organisatieverandering 2000
Overgangsregeling gratificaties 2005
Regeling bezwarende werkzaamheden 2009
Regeling functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Alphen aan den Rijn 1999
Regeling inzake jubilea, afscheid, huwelijk e.d. van ambtenaren in dienst van de gemeente Alphen aan den Rijn
Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid
Regeling kledingvoorschriften gemeente Alphen aan den Rijn
Regeling tegemoetkoming woon- werkverkeer Alphen aan den Rijn
Regeling vergoeding bij dienstreizen
Reglement ondernemingsraad Alphen aan den Rijn
Verzekering bij gebruik eigen vervoermiddel
Waakdiensttoelage Alphen aan den Rijn 1998
Werktijdenregeling gemeente Alphen aan den Rijn
Regeling functiebeschrijving en functiewaardering griffie gemeente Alphen aan den Rijn 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2004 | 01-01-2014 | Onbekend | 17-11-2003 Onbekend | 2011/445 |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
berekeningsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging – in de zin van artikel 3:1, dan wel hetgeen daarmede overeenkomt ingeval dat artikel niet op hem van toepassing is – die betrokkene geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering en in voorkomende gevallen vermeerder met: 1 genoten wachtgeld of uitkering krachtens hoofdstuk 10 of 11 of een genoten werkloosheidsuitkering krachtens de WW en eventueel hoofdstuk 10a; 2 genoten uitkering krachtens dan wel overeenkomstig hoofdstuk 9 of het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering; 3 genoten herplaatsingstoelage krachtens hoofdstuk 12 van het pensioenreglement;
Voor de toepassing van artikel 18:1:1, eerste lid, onderdeel f, wordt, indien de betrokkene in het genot is van een toelage voor het verrichten van onregelmatige dienst, van een toelage ter compensatie van het verlies van de toelage voornoemd, of van een toelage voor het verrichten van beschikbaarheiddiensten dit bezoldigingsdeel vastgesteld op het bedrag dat de betrokkene gedurende de drie kalendermaanden voorafgaande aan het berekeningstijdstip gemiddeld per maand aan deze toelage heeft genoten.
De betrokkene, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaar na verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen. Overgang zonder onderbreking naar een andere tak van dienst van dezelfde gemeente of naar een van haar bedrijven of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.
Bij het vertrek van betrokkene met gebruikmaking van een regeling als bedoeld in artikel 8:4:1:5 naar een andere werkgever, zal een tegemoetkoming in de verhuiskosten worden verstrekt volgens de bepaling van deze regeling, mits de betrokkene op dat moment Alphen aan den Rijn als woonplaats heeft.
Het in de vorige zin bepaalde is alleen van toepassing wanneer de nieuwe werkgever geen, dan wel een lagere vergoeding heeft toegekend en wanneer de nieuwe woonplaats van de betrokkene meer dan 25 kilometer van de gemeente Alphen aan den Rijn is gelegen.
De verhuiskostenvergoeding van de nieuwe werkgever wordt in mindering gebracht op de vergoeding volgens deze regeling.
De betrokkene, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaar na verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen. Overgang zonder onderbreking naar een andere tak van dienst van dezelfde gemeente of naar een van haar bedrijven of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.
De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de betrokkene, die in verband met een indiensttreding dient te verhuizen, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vorige lid hem bekend is.
Indien het verlaten van een dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek anders dan een ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittreden, of met een ontslag als gevolg van aan betrokkene te wijten feiten of omstandigheden en het ontslag niet ingaat binnen twee jaren nadat de dienstwoning is betrokken, kan een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten worden verleend.
het college een verhuizing naar de oude woonomgeving noodzakelijk acht.
Het college wint daarbij advies in van een sociaal, dan wel medisch deskundige.
Geen tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge de artikelen 18:1:2 en 18:1:3 wordt verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar nadat de verplichting tot verhuizen is opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijden of de verplaatsing.
Indien de betrokkene op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag een ingevolge artikel 18:1:7a, eerste lid, nader vast te stellen maximum niet mag overschrijden.
Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten, geregistreerde partners beide betrokkene zijn in de zin van dit hoofdstuk en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokkenen de berekeningsbasis vastgesteld. Ingeval beide betrokkenen een deeltijdbetrekking hebben en niet tevens een deeltijdbetrekking bij een andere werkgever die aanspraak geeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten, wordt de berekeningsbasis vastgesteld als ware er sprake van een voltijdbetrekking. De tegemoetkoming wordt toegekend op grond van de hoogste berekeningsbasis.
Tegemoetkoming woon - werkverkeer
De betrokkene die vanwege het dienstbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen, zoals bedoeld in artikel 15:1:17 en daarin, ondanks alle pogingen daartoe, niet slaagt heeft aanspraak op een vergoeding van de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.
Een betrokkene als bedoeld in het eerste lid, die naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van gemeentewege al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij het gebied als bedoeld in artikel 15:1:17, benevens een tegemoetkoming voor ten hoogste eenmaal per week in de reiskosten naar de plaats waar hij metterwoon nog gevestigd is.
Indien een betrokkene als bedoeld in het eerste en tweede lid, naar het oordeel van het bevoegde gezag niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor tegemoetkomingen als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Een betrokkene die een functie voor betrekkelijk korte duur bekleedt of voor betrekkelijk korte duur elders is geplaatst en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen kan een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden verleend, dan wel een tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid, indien de betrokkene naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen.
Indien betrokkene als bedoeld in artikel 18:1:6, eerste lid, er niet in slaagt een pension in de standplaats te betrekken en hij naar het oordeel van het college daartoe voldoende inspanningen heeft verricht, heeft hij tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen pension nabij het gebied als bedoeld in artikel 15:1:17 en de plaats van tewerkstelling.
De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke Station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer naar dat Station reist, ontvangt een nader volgens artikel 18:1:7a vast te stellen tegemoetkoming op jaarbasis.
De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, een nader volgens artikel 18:1:7a, vast te stellen maandelijkse tegemoetkoming.
Indien betrokkene behoort tot degene aan wie op grond van de regeling betreffende het toekennen van een vergoeding voor het gebruik van een eigen vervoermiddel ten behoeve van de dienst een vaste vergoeding voor het regelmatig gebruik van een eigen vervoermiddel is toegekend, wordt aan de betrokkene voor de gehele duur van het dienstverband een vergoeding per afgelegde kilometer verstrekt, met dien verstande dat het uit te betalen bedrag per maand de nader volgens artikel 18:1:8, eerste lid, vast te stellen maxima niet mogen overschrijden.
Voor de tegemoetkoming in verhuiskosten zoals bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, onder b, en het tweede lid, en voor de tegemoetkoming in reiskosten zoals bedoeld in artikel 18:1:7, geldt dat deze bedragen dan wel de genoemde maxima overeenkomen met de bedragen zoals deze worden vastgesteld in het LOGA.
Niet verhuisplichtig, toch een tegemoetkoming woon-werkverkeer
Indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene die niet conform artikel 15:1:17 verhuisplichtig is, heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet met het openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, wordt aan de betrokkene voor de gehele duur van het dienstverband een vergoeding per afgelegde kilometer verstrekt. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het bevoegde gezag.
De tegemoetkoming in pensionkosten als bedoeld in artikel 18:1:6, tweede lid, bedraagt voor de betrokkene die gewoonlijk met gezinsleden samenwoont 90% en voor de overige betrokkenen 60% van de betaalde pensionkosten, voor zover deze kosten niet uitgaan boven de door het bestuursorgaan redelijk geoordeelde pensionkosten.
Onverminderd het hiervoor bepaalde kan het college bepalen dat ten aanzien van door hen aan te wijzen plaatsen van tewerkstelling die niet per openbaar vervoer zijn te bereiken de reiskosten € 0,14 per afgelegde kilometer bedragen. In die gevallen bedraagt het maximumbedrag aan reiskosten € 161,77 per maand, minus de eigen bijdrage van € 49,93.
Duur tegemoetkoming reis- en pensionkosten
Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of verblijfkosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten conform artikel 18:1:7, eerste lid, en artikel 18:1:14, in geval wordt gekozen voor het vergoedingssysteem zoals dat gold vóór 1 juli 2004, niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het bevoegde gezag is ingediend.
Procedure tegemoetkoming verhuiskosten
Het bevoegde gezag kan ter zake van de in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen.
Het college kan voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar het oordeel van het college niet of niet naar redelijkheid voorzien.
Het college kan ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van betrokkenen in afwijking van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels beslissen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
De betrokkene aan wie vóór 1 juli 2004 een tegemoetkoming woon-werkverkeer op grond van artikel 18:1:7, vierde lid zoals dat luidde voor 1 juli 2004, is toegekend, heeft gedurende de periode van maximaal twee jaar, welke ingaat op het moment van toekenning, recht op een tegemoetkoming woon-werkverkeer conform de vergoedingssystematiek zoals die gold voor 1 juli 2004. Indien de vergoedingssystematiek zoals die geldt vanaf 1 juli 2004 financieel voordeliger is voor deze betrokkene, dan heeft hij recht op een tegemoetkoming conform de laatstgenoemde vergoedingssystematiek. Indien de medewerker gehoor heeft gegeven aan de verhuisplicht, dan vervalt de tegemoetkoming woon-werkverkeer.