Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Onderzoeksprotocol bij integriteitmeldingen gemeente Waalwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOnderzoeksprotocol bij integriteitmeldingen gemeente Waalwijk
CiteertitelOnderzoeksprotocol bij integriteitmeldingen gemeente Waalwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO, art. 15:2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2012nieuwe regeling

16-08-2011

Gemeenteblad, 09-02-2012

2012/004

Tekst van de regeling

Intitulé

Onderzoeksprotocol bij integriteitmeldingen gemeente Waalwijk

 

 

Onderzoeksprotocol bij integriteitmeldingen

“respectvol, open en eerlijk samenwerken”

 

Inleiding 3

  • l.

    Definities 4

    • 2.

      Aanleiding tot een onderzoek 6

      2.1 Ontvangst van een melding 6

      2.2 Beoordeling onderzoekswaardigheid 6

      2.3 Niet-onderzoekswaardige meldingen 7

      2.4 Onderzoekswaardige meldingen 7

      2.5 Strafrechtelijk onderzoek 7

      2.6 Afwegingen m.b.t. betrokkene 7

      2.7 Extern onderzoek 8

    • 3.

      Het onderzoek 8

      3.1 Opdracht 8

      3.2 Bevoegdheden 8

      3.3 Onderzoeksmethoden 9

      3.4 Het raadplegen van dossiers 9

      3.5 Het raadplegen van geautomatiseerde bestanden 9

      3.6 Het raadplegen van overige gegevens 10

      3.7 Doorzoeken van de werkplek 10

      3.8 Observatie 11

      3.9 Het verkrijgen van informatie van personen 11

      3.10 Het horen van getuigen 11

      3.11 Het horen van betrokkene 12

      3.12 Afronding feitenonderzoek 13

      3.13 Opmaken (steun)aangifte 13

    • 4.

      Afhandeling onderzoek 13

      4.1 Opmaak van het beslisdocument 13

      4.2 Afsluiten onderzoek 14

      4.3 Termijnen onderzoek 14

      4.4 Bewaartermijnen 14

      4.5 Communicatie 14

      4.5.1. Communicatie tijdens het onderzoek 15

      4.5.2. Communicatie na afronding onderzoek 15

      4.6 Inzagerecht 15

Inleiding

De belangrijkste doelstelling van het onderzoeksprotocol is het betrachten van zorgvuldigheid in behandeling van meldingen integriteitschendingen en het onderzoeken daarvan. Daarnaast geeft het een helder inzicht in de procedure die gevolgd wordt, nadat een melding ten aanzien van een integriteitschending is gedaan.

De gemeente Waalwijk stelt voorop dat in principe uit wordt gegaan van het integer handelen door haar medewerkers. Er is vertrouwen tenzij. Van groot belang daarbij is dat medewerkers zelf blijven nadenken over wat wel en niet toelaatbaar is. Oftewel “eigen verantwoordelijkheid waar mogelijk, regels en controle waar nodig”.

Voor situaties met betrekking tot integriteitschendingen is dit protocol dat daarvoor de spelregels duidelijk maakt.

Het Meldpunt integriteit van Waalwijk heeft tot doel het blijvend activeren van de bewustwording van integriteit en het integer handelen binnen Waalwijk.

Dit wordt nagestreefd door:

  • Ø

    het nemen van initiatieven die leiden tot een beperking van de integriteitrisico's,

  • Ø

    de verhoging van het integriteit- en risicobewustzijn bij alle medewerkers van de gemeente Waalwijk (bijv. door trainingen, adviezen, beleid etc.),

  • Ø

    het eigenhandig uitvoeren van onderzoeken naar aanleiding van meldingen over een vermoedelijke schending van de integriteit.

  • Ø

    Het, i.o.m. het bevoegd gezag, uitbesteden van onderzoeken naar aanleiding van meldingen over een vermoedelijke schending van de integriteit.

     

    Dit protocol heeft betrekking op de behandeling van meldingen van vermeende schending van de integriteit. Indien een zwaarwegend belang het noodzakelijk maakt, kan worden afgeweken van dit protocol. Bij een zwaarwegend belang kan men denken aan externe onderzoeken verricht door derden (bijvoorbeeld politie, justitie, rekenkamer etc.).

     

    Wanneer een vermeende integriteitschending heeft plaatsgevonden, zullen niet in alle gevallen de feiten en omstandigheden van de vermeende integriteitschending van meet af aan duidelijk zijn. Ook de rol van betrokken personen (zoals melder(s), getuigen, betrokkene(n)) is vaak nog onduidelijk. Een feitenonderzoek zal hierover duidelijkheid moeten verschaffen.

     

    In dit protocol worden verschillende aspecten belicht, o.a. aan de orde komen:

    • Ø

      de opdrachtverstrekking tot onderzoek,

    • Ø

      de onderzoeksmethoden,

    • Ø

      de oplegging van ordemaatregelen,

    • Ø

      communicatie tussen verschillende partijen,

    • Ø

      de verslaggeving en/of rapportage,

    • Ø

      de rechten en plichten van melder, betrokkene en derden.

1. Definities

In dit protocol wordt verstaan onder:

Het meldpunt integriteit:

"Virtueel" organisatieonderdeel van Waalwijk, belast met het bevorderen van de integriteit van de organisatie, bestuurders en medewerkers, alsmede belast met de uitvoering of coördinatie van feitenonderzoeken. Het meldpunt bestaat in ieder geval uit de integriteitcoördinator, een feitenonderzoeker en een adviseur Bureau Bedrijfsvoering en Control. Daarnaast kan het meldpunt aangevuld worden met bijvoorbeeld een of meer vakspecialisten.

De coördinatie van het meldpunt en meldingen berust bij de integriteitcoördinator.

Voor het vervullen van bovengenoemde functies worden, na vaststelling van het integriteitbeleid door het college, door het bevoegd gezag medewerkers aangezocht. De leden van het meldpunt worden door het college benoemd en zijn in hun rol als lid van het meldpunt onafhankelijk. De onafhankelijkheid en zorgvuldige handelwijze van de leden van het meldpunt wordt getoetst en geborgd door het bevoegd gezag.

Integriteitschending:

Dit is een gedrag (of het nalaten hiervan) van een medewerker, dat in strijd is met de binnen de organisatie te volgen (ethische en sociale) normen en waarden.

Onder integriteitschendingen wordt (o.a.) verstaan:

  • Ø

    belangenverstrengeling;

  • Ø

    diefstal, verduistering;

  • Ø

    fraude, corruptie;

  • Ø

    manipulatie van, of misbruik van (de toegang tot) informatie;

  • Ø

    misbruik van bevoegdheden;

  • Ø

    schending van wetgeving, regelgeving of beleidsregels;

  • Ø

    onverenigbare functies/bindingen/activiteiten;

  • Ø

    verspilling en misbruik van gemeentelijk eigendommen;

  • Ø

    (strafbare) misdragingen buiten werktijd van ambtenaren, burgemeester of wethouders, arbeidscontractanten, uitzendkrachten en gedetacheerden van de gemeente Waalwijk, in het geval die in verband staan tot het functioneren van de betrokkene, van buitengewoon ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de betreffende groep of de gemeente in haar geheel;

  • Ø

    het misleiden van justitie;

  • Ø

    een gevaar vormen voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu;

  • Ø

    (of) het bewust achterhouden van informatie over voornoemde feiten.

Melder:

Degene die (al dan niet in dienst van Waalwijk) een vermoeden van een integriteitschending, dat betrekking heeft op de organisatie of medewerkers van of namens de gemeente Waalwijk, aan de orde stelt.

Getuige:

Degene die gehoord wordt in het kader van een integriteitonderzoek om informatie te geven over de vermoedelijke integriteitschending.

Betrokkene:

Een betrokkene is degene waar het onderzoek bij een vermoedelijke integriteitschending zich op richt of zich mogelijk op gaat richten. Deze betrokkene is in dienst van de gemeente Waalwijk.

Benadeelde:

Als benadeelde wordt beschouwd diegene, die door of tengevolge van de integriteitschending persoonlijk nadeel en/of leed heeft ondervonden.

Feitenonderzoek:

Een onderzoek gericht op het verzamelen en op schrift stellen van feiten naar aanleiding van een melding van een (vermeende) integriteitschending.

Feitenonderzoeker:

Degene(n) die opdracht heeft gekregen een onderzoek naar de mogelijke integriteitschending uit te voeren en de feiten te verzamelen. Hij/zij verricht deze onderzoeken onder verantwoordelijkheid van het Meldpunt integriteit en voert dit uit naam van het Meldpunt integriteit uit.

Feitenrapport:

Rapport opgemaakt door een feitenonderzoeker, waarin alle feiten, verklaringen, maar ook omstandigheden en beweegredenen worden vermeld die betrekking hebben op de vermeende integriteitschending voor zover deze bekend worden uit het feitenonderzoek.

De volgende feitenrapportages worden onderscheiden:

  • Ø

    feitentussenrapport opgemaakt lopende het onderzoek;

  • Ø

    feiteneindrapport opgemaakt aan het einde van een onderzoek.

Niet elk onderzoek kent een tussenrapport, alle onderzoeken kennen wel een eindrapport.

Beslisdocument:

Het aangevulde feitenrapport van de feitenonderzoeker, opgemaakt door de integriteitcoördinator (of vervanger) van het meldpunt integriteit, op grond waarvan het bevoegd gezag wordt geïnformeerd over het uitgevoerde feitenonderzoek en wordt geadviseerd over het al dan niet nemen van arbeidsrechtelijke of andere maatregelen. Op basis van dit document wordt het bevoegd gezag in staat gesteld een beslissing te kunnen nemen over onderhavige melding.

Afdelingshoofd:

Het verantwoordelijk afdelingshoofd van het organisatieonderdeel waar de melder werkzaam is en/of waarbinnen de schending van de integriteit werd ontdekt of is gepleegd heeft.

Bevoeqd gezag:

Bij de gemeente Waalwijk ligt de verantwoordelijkheid voor het al dan niet uitvoeren van een onderzoek, het beoordelen van de onderzoeksgegevens en besluiten over disciplinaire maatregelen bij de gemeentesecretaris, met uitzondering van onderstaande gevallen:

  • Ø

    Indien er een melding wordt gedaan van een vermoeden van integriteitschending door de burgemeester, een wethouder of gemeentesecretaris is het college verantwoordelijk voor procedure en besluitvorming. De functionaris waartegen de melding is gericht, trekt zich bij de besluitvorming over de melding terug uit de collegevergadering.

  • Ø

    Indien het OR of GO-leden betreft, is de gemeentesecretaris verantwoordelijk voor de procedure en besluitvorming. Indien een feitenonderzoek wordt opgestart naar een OR-lid, of als een OR-lid wordt opgeroepen als getuige in een onderzoek, wordt de voorzitter van de OR vooraf geïnformeerd. Indien de melding de voorzitter van de OR betreft, wordt de vice-voorzitter geïnformeerd.

  • Ø

    Als er een vermoeden wordt gemeld van een integriteitschending door een Raadslid, wordt dit gemeld bij de burgemeester. Gezien het dualisme en de eigen verantwoordelijkheid van de Raad, vinden er geen verdere vervolgacties plaats vanuit de ambtelijke organisatie.

Opdrachtverstrekking:

Naar aanleiding van een melding bij het meldpunt integriteit wordt door het bevoegd gezag opdracht verstrekt tot het instellen van een in- of extern feitenonderzoek. Hierbij kunnen voorwaarden gesteld worden.

2. Aanleiding tot een onderzoek

2.1 Ontvangst van een melding

4.Iedere medewerker van de gemeente Waalwijk is volgens de “Regeling Integriteitmeldingen gemeente Waalwijk” verplicht een vermoeden van een integriteitschending intern aan de orde te stellen bij het meldpunt of het afdelingshoofd. Burgemeester en wethouders melden een vermoeden van een integriteitschending bij de gemeentesecretaris. Een melding van een vermoedelijke integriteitschending kan schriftelijk of mondeling worden gedaan.

Indien het vermoeden van een integriteitschending bij het afdelingshoofd aan de orde wordt gesteld, beoordeelt deze of er sprake is van een mogelijke integriteitschending of dat het een ander probleem betreft dat hij (zelf) kan afhandelen. Als er sprake is van een mogelijke integriteitschending, wordt hiervan melding gedaan bij het meldpunt integriteit.

De melding bij het meldpunt vindt plaats via een persoonlijk gesprek met de integriteitcoördinator, dit wordt (bij voorkeur direct, maar uiterlijk na één week) op schrift gesteld en ter ondertekening aangeboden aan de melder. De melder kan correcties aanbrengen, zodat het gesprek juist is weergegeven. In het geval dat de melder te kennen geeft dit bij een ander persoon dan de integriteitcoördinator te willen doen, wordt dit gerespecteerd. Het bevoegd gezag wordt geïnformeerd over alle meldingen die een medewerker van de gemeente betreffen.

Indien de integriteitcoördinator of een van de andere beoogde leden van het meldpunt te dicht op de betreffende medewerker, waartegen de melding integriteitschending is gedaan, zit (samenwerking/gezagsrelatie etc.) kan in die gevallen door het bevoegd gezag een andere persoon worden aangewezen om de melding op te nemen.

De gemeente Waalwijk wil de openheid en transparantie bij integriteitzaken bevorderen en stelt in principe geen onderzoek in op basis van anonieme (schriftelijke) meldingen. Men kan persoonlijk melding doen bij het meldpunt integriteit, zodat de betrouwbaarheid en onderzoekswaardigheid kan worden beoordeeld.

De mogelijkheid bestaat dat bij de verdere behandeling van de melding de persoonsgegevens van de melder niet worden gebruikt; dit betekent (verdere) anonimiteit voor de melder.

 

2.2 Beoordeling onderzoekswaardigheid

Na registratie van een melding beoordeelt het meldpunt integriteit of de melding onderzoekswaardig is. Een melding wordt als onderzoekswaardig aangemerkt als:

  • Ø

    de melding voldoende betrouwbaar en concreet is;

  • Ø

    de melding in redelijkheid onderzoekbaar is en er voldoende onderzoeksmogelijkheden zijn;

  • Ø

    de melding door het meldpunt integriteit als een vermoedelijke integriteitschending wordt aangemerkt;

  • Ø

    onder de competentie valt van het meldpunt integriteit.

Als op basis van het gesprek de integriteitcoördinator concludeert dat betreffende de melding integriteitschending eerder een extern onderzoek passend en/of gewenst is, dan legt hij dit voor aan het bevoegd gezag.

Als op basis van het gesprek het vermoeden bestaat dat met opzet een onterechte melding heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld uit rancune) kan het bevoegd gezag besluiten tot een disciplinair onderzoek tegen de melder. Het doen van een valse melding wordt gezien als een integriteitschending. Een valse melding wordt gezien als het doen van een melding waarbij opzettelijk onjuiste informatie verstrekt is om daarmee een persoon of de organisatie te schaden.

In dat soort gevallen kan de anonimiteit van de melder, daar er nader onderzoek verricht dient te worden, niet gegarandeerd worden.

 

2.3 Niet onderzoekswaardige meldingen

Als de melding als niet onderzoekswaardig wordt aangemerkt, wordt deze als zodanig voorgelegd aan het bevoegd gezag. Na besluitvorming hierover wordt de melder in ieder geval schriftelijk geïnformeerd. In de brief wordt uitleg gegeven over het feit waarom er geen verder onderzoek wordt gedaan en wordt, indien van toepassing, verwezen naar de persoon of instantie waar de melder wel terecht kan. De melding wordt afgesloten en als niet onderzoekswaardig vastgelegd.

 

2.4 Onderzoekswaardige meldingen

Als het meldpunt de melding als onderzoekswaardig heeft beoordeeld, wordt dit voorgelegd aan het bevoegd gezag met een voorstel voor het vervolg (in- of extern onderzoek). Over het algemeen zal dit een feitenonderzoek behelzen, deze wordt in behandeling gegeven aan de feitenonderzoeker van het meldpunt integriteit of een extern onderzoeker.

In voorkomende situaties kan het zijn dat niet direct een feitenonderzoek benodigd is. In dergelijke gevallen wordt dit afgedaan met een waarschuwend of een adviesgesprek door het bevoegd gezag.

 

2.5 Strafrechtelijk onderzoek

Het meldpunt integriteit kan géén strafrechtelijk onderzoek instellen. Als er mogelijk sprake is van een strafbaar feit doet de gemeentesecretaris, of namens deze een lid van de directie, aangifte.

Mocht er strafrechtelijk onderzoek ingesteld worden onder leiding van het openbaar ministerie, kan eventueel gelijktijdig een eigen feitenonderzoek uitgevoerd worden (als dit elkaar niet belemmert). Plichtsverzuim kan meer omvatten dan de delictsomschrijving van een specifiek strafbaar feit. Het strafrechtelijk traject en het disciplinair traject zijn afzonderlijke trajecten, waarbij het bevoegd gezag op adequate wijze de verantwoordelijkheid voor het disciplinair traject invult.

Wanneer in het kader van het strafrechtelijk onderzoek een proces-verbaal is vervaardigd, is de mogelijkheid aanwezig dat na afhandeling van het strafproces inzage in het proces-verbaal wordt gevraagd bij de Officier van Justitie.

 

2.6 Afwegingen m.b.t. betrokkene

Indien mogelijk wordt betrokkene zo snel mogelijk in kennis gesteld van het feit dat er een onderzoek naar zijn handelingen wordt ingesteld. Niet in alle gevallen zal het echter wenselijk zijn dat betrokkene onmiddellijk wordt geïnformeerd. Betrokkene zal informatie willen hebben omtrent de gang van zaken tijdens het onderzoek en de voortgang van het onderzoek. Dit kan conflicteren met het onderzoeksbelang. Het kan daarnaast voor de bewijsgaring niet bevorderlijk zijn om alle informatie lopende het onderzoek aan betrokkene te verstrekken.

Het afdelingshoofd wordt geïnformeerd of betrokken bij het onderzoek zodra dit kan en als het onderzoeksbelang hiermee niet wordt geschaad. Besluitvorming over de wijze, mate en het moment van informeren ligt bij het bevoegd gezag.

 

Soms brengt de aard van de integriteitschending met zich mee, dat het niet wenselijk is dat betrokkene zich op de werkplek bevindt of zijn functie uitoefent. Tijdens het onderzoek naar een integriteitschending of gedurende de periode dat een onderzoek loopt, kan het hierom noodzakelijk zijn een ordemaatregel uit te vaardigen. Ordemaatregelen zijn al die maatregelen die beogen de rust en de orde in de werksituatie te bevorderen, te realiseren of te handhaven. Verder kan met een ordemaatregel worden voorkomen dat bewijsmateriaal, relevant voor het onderzoek, kan worden vernietigd. Ordemaatregelen kunnen slechts worden opgelegd door het daartoe bevoegd gezag.

 

2.7 Extern onderzoek

Het bevoegd gezag kan zoals eerder gememoreerd om hem moverende redenen, of op verzoek van het meldpunt of eventueel de melder, ervoor kiezen het feitenonderzoek extern te laten uitvoeren. Het onderzoek wordt dan aangestuurd en gecoördineerd door het meldpunt integriteit. Het “Onderzoeksprotocol van de Gemeente Waalwijk” is altijd leidend, ook als regelgeving omtrent de wijze van onderzoek van de externe partij afwijkt.

Het bevoegd gezag komt schriftelijk een onderzoeksopdracht overeen met de gekozen onderzoekers. De opdrachtverstrekking bevat de volgende punten:

  • 1.

    De aanleiding

  • 2.

    Een duidelijk omschreven opdracht

  • 3.

    De onderzoeksvragen

  • 4.

    De onderzoeksmethoden en/of eventueel de vermelding dat het bevoegd gezag instemt met het gebruik van onderzoeksmethoden door onderzoekers.

  • 5.

    De bevoegdheden waarvan gebruik gemaakt kan worden

  • 6.

    De grenzen waarbinnen gewerkt wordt (bijv. binnen dit Onderzoeksprotocol)

  • 7.

    De duur/doorlooptijd van het onderzoek.

  • 8.

    De kosten/benodigde inzet (eventueel afgescheiden in een apart offertedeel).

3. Het onderzoek

3.1 Opdracht

Indien sprake is van een onderzoekswaardige melding voert een feitenonderzoeker een feitenonderzoek uit in opdracht van het bevoegd gezag en onder verantwoordelijkheid van het meldpunt integriteit.

 

3.2 Bevoegdheden

Bij het feitenonderzoek wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheden die de gemeente Waalwijk als werkgever heeft. Deze bevoegdheden zijn gebaseerd op wet- en regelgeving, zoals de Wet Bescherming Persoonsgegevens, de CAR/UWO, het Burgerlijk Wetboek. Relevante regelingen voor Waalwijk zijn; het integriteitsbeleid gemeente Waalwijk, de regeling integriteitmeldingen, de gedragscode, de regeling kantoorfaciliteiten, etc.

In het geval dat er geen sprake is van een medewerker van het meldpunt, maar wel een derde die voor of namens de gemeente Waalwijk optreedt, dan gelden dezelfde bevoegdheden, voor zover deze niet in strijd zijn met de wet- en regelgeving. Voor interne onderzoekers is de Awb van toepassing.

De genoemde bevoegdheden worden alleen toegepast in het kader van de uitoefening van zijn functie en in de situaties dat er sprake is van een vermoedelijke schending van de integriteit en alleen met betrekking tot medewerkers die betrokken zijn bij het feitenonderzoek.

 

3.3 Onderzoeksmethoden

Het onderzoek dient zorgvuldig plaats te vinden. Dit houdt in dat alle belangen (de belangen van betrokkene, het belang van het onderzoek, het belang van de organisatie, de belangen van getuigen, melder en evt. benadeelde) worden gewogen. Zorgvuldig onderzoek heeft ook betrekking op de vraag hoe belangen afgewogen dienen te worden.

Het beginsel van de minste pijn (subsidiariteit) en proportionaliteit moeten onderscheiden worden:

Subsidiariteit

Bij iedere keuze voor een onderzoeksmethode dient afgewogen te worden in hoeverre gekozen wordt voor de minst ingrijpende variant. Concreet houdt dit in dat als de ene onderzoeksmethode door betrokkene als een grotere belasting kan worden ervaren dan een andere onderzoeksmethode, voor de lichtere variant gekozen moet worden.

Proportionaliteit

In het kader van het proportionaliteitsbeginsel dient de verhouding tussen onderzoeksmethode en het onderzoeksbelang te worden gewogen. De lasten voor betrokkene van de onderzoeksmethode kunnen disproportioneel zwaar zijn in vergelijking met te dienen belangen (het onderzoeks- of organisatiebelang).

Het Meldpunt integriteit zal bewijs niet onrechtmatig vergaren en de rechten en plichten van betrokkene(n) worden in acht genomen.

 

3.4 Het raadplegen van dossiers

Personeelsdossiers

Bij de gemeente Waalwijk hebben alleen de medewerkers van P&O inzagerecht in een personeelsdossier. Op verzoek van het bevoegd gezag kunnen medewerkers van het meldpunt integriteit en/of de extern feitenonderzoeker in het kader van het onderzoek inzage krijgen in het personeelsdossier van betrokkene.

Dossiers op gebied van interne administratie en bedrijfsvoering

Het meldpunt integriteit en/of de extern feitenonderzoeker heeft de bevoegdheid om interne administratieve bescheiden, zoals in- en verkoopfacturen, contracten, offertes e.d. voor onderzoek onder zich te nemen en zonodig kopieën daarvan te maken voor het onderzoeksdossier. Ook geautomatiseerde systemen bijvoorbeeld met betrekking tot in- en verkoop, aanbestedingen e.d. mogen worden geraadpleegd.

 

3.5 Het raadplegen van geautomatiseerde bestanden

Raadplegen van personeelsgegevens

Op verzoek van het bevoegd gezag kunnen medewerkers van het meldpunt integriteit en/of de extern feitenonderzoeker in het kader van het onderzoek inzage krijgen in het geautomatiseerde personeelsbestand.

Raadplegen van geautomatiseerde betalingssvstemen

Op verzoek van het bevoegd gezag kunnen medewerkers van het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker de beheerder van geautomatiseerde betalingssystemen en andere registratiesystemen verzoeken om informatie uit deze systemen veilig te stellen en deze gegevens te verstrekken.

Geautomatiseerde informatiesystemen ten behoeve van uitvoering wetgeving

Het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker hebben geen bevoegdheid om geautomatiseerde bestanden in te zien die bestemd zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke taken, tenzij dit noodzakelijk is om een scheiding m.b.t. die taken vast te stellen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan systemen op het gebied van burgerzaken. Wel is het mogelijk om informatie over het gebruik van het systeem uit te vragen, zoals bijvoorbeeld login-gegevens.

3.6 Het raadplegen van overige gegevens

Het raadplegen van beveiligingscamera registratie

Het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker hebben toegang tot de registraties van de beveiligingscamera's van de gemeente Waalwijk. Vastgelegde data op gegevensdragers uit deze registratie worden desgevraagd voor onderzoek aan het meldpunt integriteit ter beschikking worden gesteld.

Het raadplegen van elektronische tijd- en toegangsregistratie

Het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker hebben de bevoegdheid tot het raadplegen, het doen raadplegen en het opvragen van elektronische tijd- en toegangsregistraties

Het raadplegen van e-mail

Het onderzoek kan zich richten op de aard, het volume en inhoud van het e-mail verkeer van de betrokkene. Ook kunnen bijlagen en historische gegevens worden onderzocht. E-mail bestanden worden gericht onderzocht aan de hand van aan de schending van de integriteit gerelateerde parameters. De regeling kantoorfaciliteiten van de gemeente Waalwijk geeft hierover nadere richtlijnen.

Het onderzoeken van het internetgebruik

Het onderzoek naar een vermoeden van een schending van de integriteit door middel van oneigenlijk gebruik van het internet kan bestaan uit het onderzoeken van de frequentie, de tijdsduur, de soort websites die bezocht zijn en de frequentie en de soort bestanden die zijn gedownload (bijv.muziek/spelletjes/upgrades/drivers/pornografisch/erotisch/funsites) en de tijdsduur daarvan. Ook hier is de regeling kantoorfaciliteiten van kracht.

Het onderzoek naar het gebruik van telefoon en fax

Een onderzoek naar (mobiele) telefoon- en/of faxgebruik kan zich voordoen als het vermoeden is ontstaan dat betrokkene bij het uitvoeren van de schending van de integriteit gebruik heeft gemaakt van deze communicatie middelen (bijvoorbeeld onverklaarbare hoge telefoonrekeningen, lekken van bedrijfsgeheimen, doorgeven van of onbevoegd informatie verstrekken aan derden). Het onderzoek zal zich richten op de geregistreerde gespreksgegevens. Daaronder wordt begrepen datum, tijd, gekozen nummer, naam ontvangende persoon/organisatie en duur van het gesprek.

Door het Meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker worden geen telefoongesprekken afgeluisterd. De regeling kantoorfaciliteiten van de gemeente Waalwijk geeft hierover nadere richtlijnen.

Informatie uit openbare bronnen

Het meldpunt integriteit of extern feitenonderzoeker kunnen zoals elke burger voor haar onderzoek gebruikmaken van openbare bronnen, zoals de Kamer van Koophandel, Kadaster, Internet etc.

 

3.7. Doorzoeken van de werkplek

De werkplek die valt onder de verantwoordelijkheid van de werkgever kan onderzocht worden indien dit van belang is voor het onderzoek. Onder werkplek wordt o.a. begrepen de kasten, bureaus, voertuigen, geautomatiseerde data- en systeembestanden. Het doorzoeken van de werkplek zal zoveel mogelijk plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokkene (die normaliter zijn werkzaamheden op deze werkplek verricht) en indien wenselijk het afdelingshoofd. In het belang van het onderzoek of indien de persoon aangeeft niet aanwezig te willen zijn of zonder opgaaf van gegronde redenen wegblijft op het overeengekomen tijdstip, kan toch tot het doorzoeken van de werkplek worden overgegaan, zonder aanwezigheid van betrokkene. Bij het zoeken naar zaken die bijdragen aan de waarheidsvinding wordt zoveel mogelijk onderzoek naar privézaken vermeden. Indien de betrokkene niet meer naar zijn/haar werkplek terug zal keren, wordt hij in staat gesteld privézaken in ontvangst te nemen.

 

3.8. Observatie

Het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker hebben in het kader van de uitoefening van haar functie de bevoegdheid om personen en/of goederen te observeren als een melding daartoe aanleiding geeft. Indien de benodigde informatie niet rechtstreeks aan betrokkene of een derde kan worden gevraagd, kan in het belang van het onderzoek observatie van betrokkene als onderzoeksmethode worden gebruikt. Observatie is slechts mogelijk in opdracht van en met toestemming van het bevoegd gezag.

De observatie heeft in beginsel alleen betrekking op activiteiten die de betrokkene tijdens werktijd verricht. Het kan echter voorkomen dat ook buiten diensttijd wordt geobserveerd, bijvoorbeeld bij een vermoeden van oneigenlijk ziekteverzuim of het vermoeden van onverenigbare nevenactiviteiten.

Observatie, waarbij gebruik gemaakt wordt van een foto- en/of videocamera, is gelegitimeerd op basis van artikel 8 sub f Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Daarin wordt gesteld dat de gegevensverwerking (in casu het gebruik van de camera) noodzakelijk kan zijn voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke (= de werkgever) of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkenen, in het bijzonder het recht op privacy prevaleert. Voorafgaand aan het gebruik van foto/video-opnamen zal aan vastgestelde (wettelijke) verplichtingen worden voldaan.

 

3.9. Het verkrijgen van informatie van personen

Een medewerker van het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker onthouden zich te allen tijde van het doen van misleidende mededelingen/gedragingen en het toepassen van ongeoorloofde psychische en/of fysieke druk/dwang.

 

3.10. Het horen van getuigen

Het meldpunt integriteit en/of extern feitenonderzoeker hebben de bevoegdheid medewerkers van Waalwijk en derden te verzoeken om informatie te verstrekken. Informatie die (mondeling of schriftelijk) aan het meldpunt integriteit wordt verstrekt, kan gebruikt worden binnen een feitenonderzoek. Het verzoek tot informatieverstrekking valt te onderscheiden in:

  • Ø

    verzoek tot het verstrekken van informatie m.b.t. feiten en/of omstandigheden;

  • Ø

    verzoek tot het ter beschikking stellen van en inzage geven in schriftelijke stukken en/of goederen.

Medewerking

De medewerker is verplicht mee te werken aan het onderzoek, dit komt direct voort uit zijn dienstbetrekking. Wanneer een medewerker niet wil meewerken, kan dit plichtsverzuim opleveren. De medewerking houdt in dat de getuige verplicht is informatie te verschaffen ten behoeve van het onderzoek. De informatie die de medewerker verstrekt, dient op waarheid te berusten. Ook andere getuigen of derden als hier genoemd kunnen verzocht worden op te treden als getuige of deskundige. Zij tekenen het gespreksverslag voor waarheid.

uitnodiging voor het gesprek

Voor aanvang van het gesprek wordt de persoon met wie het gesprek wordt gevoerd, zoveel mogelijk door de medewerker van het meldpunt integriteit op de hoogte gesteld van de procedure, de aard en het doel van het gesprek. Verder wordt deze persoon geïnformeerd over de vermoedelijke tijd die het gesprek in beslag zal nemen. Ook getuigen mogen een raadsman of vertrouwenspersoon meenemen naar het gesprek, eventuele kosten zijn voor eigen rekening.

gespreksverslag

Van gevoerde gesprekken wordt zoveel mogelijk ter plaatse een gespreksverslag opgemaakt. De geïnterviewde mag correcties aanbrengen in het verslag en tekent deze voor waarheid. Is het door omstandigheden niet mogelijk het gespreksverslag ter plaatse op te maken en te laten tekenen, gebeurt dit zo spoedig mogelijk alsnog.

Melder en getuigen die een ondertekende verklaring hebben afgelegd krijgen z.s.m. een afschrift van hun verklaring ter beschikking. Indien het belang van een onderzoek dit vergt, kan het moment van het ter beschikking stellen van de verklaring worden verplaatst naar een later tijdstip, uiterlijk als het onderzoek is afgerond.

 

3.11. Het horen van betrokkene

uitnodiging

Betrokkene wordt minimaal 5 werkdagen van te voren uitgenodigd voor een gesprek. Voor aanvang van het gesprek wordt de betrokkene op de hoogte gesteld van de aard en het doel van het gesprek. Bovendien wordt betrokkene geïnformeerd over de vermoedelijke tijd die het gesprek in beslag zal nemen. Gesprekken worden in de regel uitgevoerd door een (extern) feitenonderzoeker van het meldpunt integriteit, eventueel samen met een ander (toegevoegd) lid van het meldpunt.

raadsman

Betrokkene heeft het recht om een raadsman of een vertrouwenspersoon aanwezig te laten zijn als toehoorder bij het gesprek. In de uitnodiging voor het gesprek wordt betrokkene over deze mogelijkheid geïnformeerd. Het is aan de betrokkene hiertoe te besluiten; eventueel daaraan verbonden kosten komen tijdens het onderzoek – in principe - voor rekening van de betrokkene. Mocht later sprake blijkt zijn van een valse melding neemt de gemeente (onder bepaalde voorwaarden, zoals redelijke kosten) de kosten voor de rechtsbijstand op zich.

Bij een eventuele vervolgprocedure (bijvoorbeeld bezwaar) is het Besluit Proceskosten bestuursrecht van toepassing.

In principe neemt de raadsman (of vertrouwenspersoon) inhoudelijk niet deel aan het gesprek. Een ander persoon kan ook bij het gesprek worden toegelaten, tenzij dit in het belang van het onderzoek of in het belang van derden ongewenst is. De bijstand van een specifieke raadsman (of vertrouwenspersoon) kan geweigerd worden, wanneer er ernstige bezwaren tegen deze persoon rijzen. Met deze mogelijkheid dient uitermate terughoudend te worden omgesprongen.

medewerking

Betrokkene is verplicht mee te werken aan het onderzoek, dit komt direct voort uit zijn dienstbetrekking. Wanneer een medewerker niet wil meewerken, levert dit plichtsverzuim op. De medewerking houdt in dat de betrokkene verplicht is informatie te verschaffen ten behoeve van het onderzoek. De informatie die de medewerker verstrekt, dient op waarheid te berusten.

gespreksverslag

Van het gesprek wordt direct een gespreksverslag opgemaakt. Indien de gehoorde en de (extern) feitenonderzoeker van het meldpunt integriteit het eens zijn over de inhoud van het verslag, wordt het geheel door hen ondertekend. Betrokkene krijgt na ondertekening van zijn verklaring een afschrift tot zijn beschikking.

In bijzondere gevallen kan, na afstemming tussen de (extern) feitenonderzoeker en betrokkene, besloten worden om een gesprek op band (audio) op te nemen. De betrokkene wordt geïnformeerd dat de bandopname zo spoedig mogelijk en in ieder geval na de afronding van de zaak zal worden vernietigd. De opnamen zullen echter bewaard blijven zolang dit nodig is voor een eventuele civielrechtelijke, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke afhandeling van de zaak. Daarna zal het worden vernietigd.

 

3.12. Afronding feitenonderzoek

Het is de taak van de (extern) feitenonderzoeker het feitencomplex objectief vast te stellen en rapporteren. Indien noodzakelijk of gewenst maakt de (extern) feitenonderzoeker een feitentussenrapport op, waarin alle onderzoeksbevindingen tot dat moment zijn weergegeven. Een feitentussenrapport wordt gebruikt of kan worden gebruikt om het bevoegd gezag of de leden van het meldpunt integriteit te voorzien van gewenste informatie.

Na afronding van het feitenonderzoek worden door de (extern) feitenonderzoeker alle onderzoeksbevindingen en gespreksverslagen vastgelegd in een feiteneindrapport. In het feiteneindrapport wordt tevens verantwoording afgelegd over de wijze waarop de informatie is vergaard en wordt eventueel relevante wet- en regelgeving vermeld. Het feiteneindrapport wordt door de (extern) feitenonderzoeker opgemaakt, gedagtekend en ondertekend in een standaardformaat.

Op het feiteneindrapport dient hoor / wederhoor plaats te vinden. Betrokkene hoeft niet de beoordeling van de onderzoekers te krijgen of vernemen alvorens het rapport door de (externe) feitenonderzoeker is uitgebracht, maar moet wel in de gelegenheid worden gesteld om op het totaal aan feiten zijn reactie te kunnen geven. De mogelijkheid bestaat dat op basis van dit wederhoor nog eventuele extra onderzoekingen gedaan worden danwel de reactie van betrokkene in zijn geheel aan het rapport wordt toegevoegd.

 

3.13. Opmaken (steun)aangifte

Bij geconstateerde gepleegde strafbare feiten jegens de gemeente Waalwijk of haar medewerkers zal door of namens het bevoegd gezag aangifte worden gedaan bij de politie en/of Officier van Justitie. Ingeval van bedreiging en bij toepassing van geweld door cliënten tegen een medewerker van Waalwijk of diens in eigen toebehorende goederen, wordt de betreffende medewerker gestimuleerd om aangifte te doen bij de plaatselijke politie. In deze situatie kan door of namens het bevoegd gezag steunaangifte worden gedaan.

4. Afhandeling onderzoek

4.1 Opmaak van het beslisdocument

Na afronding van het feitenonderzoek door de (extern) feitenonderzoeker wordt aan de hand van het feiteneindrapport een beslisdocument opgesteld door de Integriteitcoördinator i.s.m. de overige leden van het meldpunt integriteit. In het beslisdocument wordt een samenvatting van feiten en onderzoeksgegevens opgenomen en voorzien van een advies aan het bevoegd gezag. Dit advies kan bijvoorbeeld arbeidsrechtelijk van aard zijn (disciplinaire maatregel), beleidsmatig (uitwerken beleid n.a.v. schending), procedureel (opstellen/ aanscherpen procedures), of advies voor een mogelijk vervolgtraject worden gegeven (bijv. aandacht voor cultuur, gedragscode).

Het opmaken van het beslisdocument is binnen het meldpunt integriteit een separaat traject van het feitenonderzoek, waarbij de onafhankelijkheid en objectiviteit zijn gewaarborgd. Een beslisdocument wordt ook opgemaakt in het geval dat een feitenonderzoek moet worden gestaakt, omdat bijvoorbeeld een strafrechtelijk onderzoek wordt opgestart.

 

4.2 Afsluiten onderzoek

Het beslisdocument wordt aangeboden aan het bevoegd gezag, de gemeentesecretaris. Het bevoegd gezag beslist of de vastgestelde feiten al dan niet aanleiding geven tot het kwalificeren van de feiten als plichtsverzuim. Het bevoegd gezag overweegt of het beslisdocument aanleiding geeft een voornemen tot disciplinaire bestraffing op basis van de CAR/UWO. Het bevoegd gezag informeert het college van B&W in ieder geval achteraf over de melding en de wijze van afdoening (tenzij het een van de uitzonderingen betreft als genoemd bij de definitie van bevoegd gezag).

De stukken worden opgenomen in het integriteitarchief en in voorkomende gevallen het personeelsdossier.

 

4.3. Termijnen onderzoek

De volgende termijnen worden in acht genomen.

Na het doen van een melding bij het meldpunt integriteit wordt binnen één week een schriftelijke verklaring van melder opgenomen.

Nadat de melding op schrift is gesteld en ondertekend, brengt het meldpunt integriteit binnen twee weken advies uit aan het bevoegd gezag over het wel of niet in onderzoek nemen van de melding.

Zodra een beslissing tot een feitenonderzoek is genomen, zal dit onderzoek gestart worden. Een feitenonderzoek zal niet langer duren dan zes weken. Indien het onderzoek niet binnen zes weken kan worden afgerond, kan het bevoegd gezag deze termijn twee keer verlengen met ieder vier weken. Betrokkene wordt hierover geïnformeerd.

Na afronding van het feitenonderzoek middels een feiteneindrapport wordt binnen een week het beslisdocument opgesteld en aangeboden. Nadat het beslisdocument is aangeboden, neemt het bevoegd gezag binnen twee weken een beslissing.

 

4.4. Bewaartermijnen

De persoonsgegevens en dossiers die in verband met een onderzoek van het meldpunt integriteit zijn bewerkt en verwerkt worden bewaard conform dezelfde richtlijnen en bewaartermijnen en die gelden voor personeelsdossiers.

 

4.5 Communicatie

Bij het meldpunt integriteit wordt met zeer vertrouwelijke informatie omgegaan en worden zeer vertrouwelijke documenten vervaardigd. In het kader van de privacybescherming en vertrouwelijkheid van informatie is het van belang dat alleen informatie wordt verstrekt die noodzakelijk is of waar de betreffende persoon of personen recht op hebben, een en ander conform de bepalingen uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens. De gegevens worden digitaal beveiligd opgeslagen en zijn alleen toegankelijk voor medewerkers van het meldpunt integriteit.

Van alle betrokkenen bij een onderzoek (betrokkene, getuige, melder, raadsman / vertrouwenspersoon, meldpunt, bevoegd gezag, College van B&W) wordt verwacht dat zij vertrouwelijk en zorgvuldig omgaan met de informatie die hen bekend is over de melding, de melder en betrokkene, het onderzoek of feiten uit het onderzoek.

 

4.5.1. Communicatie tijdens het onderzoek

Betrokkene

In het kader van hoor en wederhoor wordt de betrokkene tegen wie het feitenonderzoek is gericht, zo snel mogelijk in kennis gesteld van het feit dat er een onderzoek is ingesteld naar zijn/haar handelingen, indien dit niet strijdig is met het onderzoeksbelang. Dit gebeurt uiterlijkop het moment waarop hij/zij door het meldpunt integriteit uitgenodigd wordt voor een verantwoordingsgesprek in het kader van het onderzoekstraject.

In verband met privacybescherming wordt de naam van de melder niet bekend gemaakt bij derden of de betrokkene ten aanzien van wie de melding is gedaan. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien het onderzoeksmelding dit vereist (bv. als de melding gaat over direct handelen ten aanzien van de melder) of als de melder hiervoor toestemming geeft.

Ook de melding zelf wordt niet aan een betrokkene verstrekt, tenzij op grond van een wettelijke verplichting of als de melder hiervoor toestemming geeft. Betrokkene wordt in het bezit gesteld van een afschrift van zijn afgelegde verklaring.

Getuigen, derden

Getuigen en derden worden desgewenst in het bezit gesteld van een afschrift van hun verklaring. In belang van het onderzoek kan dit afschrift op een later tijdstip ter beschikking worden gesteld. Er vindt in principe geen verdere communicatie plaats met getuigen.

 

4.5.2. Communicatie na afronding onderzoek

Betrokkene

Het meldpunt integriteit laat de betrokkenena afloop van het onderzoek schriftelijk weten dat het onderzoek is afgerond. Als geen integriteitschending is vastgesteld, wordt dit door het meldpunt integriteit aan betrokkene schriftelijk meegedeeld. Indien uit het onderzoek is gebleken dat er wel sprake is van een integriteitschending, dan wordt aan betrokkene de verdere procedure meegedeeld. Deze procedure is arbeidsrechtelijk vastgelegd en zal vanuit het bevoegd gezag verder toegepast worden.

Melder

De melder krijgt na afloop van een onderzoek een schriftelijk bericht dat het onderzoek is afgerond. De melder wordt slechts beperkt inhoudelijk geïnformeerd over het onderzoek en de bevindingen.

Benadeelde

De eventuele benadeelde wordt schriftelijk medegedeeld dat het onderzoek is afgerond, of er wel of geen sprake is van integriteitschending en dat de benadeelde indien gewenst het meldpunt integriteit kan benaderen voor nadere informatie. Het meldpunt integriteit beoordeelt welke informatie wel of niet verstrekt zal worden na zorgvuldige afweging van de belangen van alle betrokken partijen.

Getuigen

Indien getuigen duidelijk te kennen hebben gegeven op de hoogte gehouden te willen worden, worden zij in beperkte mate en globaal op de hoogte gesteld.

 

4.6 Inzagerecht

Na afloop van een onderzoek kan een betrokkene inzage krijgen in zijn personeelsdossier, het geanonimiseerd eindrapport van het onderzoek en het beslisdocument zoals door het meldpunt integriteit naar het bevoegd gezag is gestuurd.

Het meldpunt integriteit zal aan betrokkene geen inzage in stukken van een onderzoek geven als daarmee de privacybescherming van anderen kan worden geschonden, tenzij het op grond van wet- of regelgeving verplicht is.