Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke participatie WWB gemeente Rijssen-Holten 2012 |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke participatie gemeente Rijssen-Holten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2012 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 02-02-2012 Rijssens Nieuwsblad, 14 februari 2012 | 2012-06 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Maatschappelijke participatie
Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Het doel van de bijstandsverlening is het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.
Hoofdstuk 2. Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie
Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, die gedurende een jaar voorafgaande aan de peildatum een in aanmerking te nemen inkomen heeft wat niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijssen-Holten op: 2 februari 2012.
drs. H.A.J. van de Vliert, G. Kreijkes,
griffier, voorzitter
Nota-toelichting Toelichting behorende bij de Verordening maatschappelijk participatie gemeente Rijssen-Holten 2012
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te late komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag wordt verleend. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 WWB.
Artikel 8 lid 1 onderdeel g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB).
Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand kan uitsluitend verstrekt worden aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 WWB).
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.
Artikel 2. Maatschappelijke part icipatie
In artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.
In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Het doel van maatschappelijke participatie is het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.
In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB. Tot de doelgroep behoren belanghebbenden die gedurende een jaar voorafgaande aan de peildatum een laag inkomen hebben. Aan het college wordt opgedragen hoe dit wordt ingevuld. Het college is hierbij gebonden aan de bepalingen uit de wet: een aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De verdere uitwerking wordt door het college vastgelegd in de beleidsregels.
Voor de praktische uitvoering van deze verordening, wordt bij de bepaling van het inkomen uitgegaan van de normen exclusief de vakantietoeslag.
Voor categoriale bijstand komen alleen in aanmerking de kosten van maatschappelijke participatie.
Het college wordt opgedragen deze vergoedingen door middel van beleidsregels te regelen.
Het college wordt opgedragen beleidsregels op te stellen.