Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 8 Ontslag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 8 Ontslag
CiteertitelArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 8 Ontslag
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze veordening maakt deel uit van een verzameling verordeningen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Afbouwregeling overwerkvergoeding 1998

Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Beoordelingsregeling gemeente Alphen aan den Rijn 2009

Bezoldigingsregeling Alphen aan den Rijn 1997

Besluit dagen waarop geen arbeid wordt verricht

Gratificatieregeling 12 ½ jarig ambtsjubileum Alphen aan den Rijn 1991

Leidraad bij organisatieverandering 2000

Overgangsregeling gratificaties 2005

Regeling bezwarende werkzaamheden 2009

Regeling functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Alphen aan den Rijn 1999

Regeling inzake jubilea, afscheid, huwelijk e.d. van ambtenaren in dienst van de gemeente Alphen aan den Rijn

Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid

Regeling kledingvoorschriften gemeente Alphen aan den Rijn

Regeling tegemoetkoming woon- werkverkeer Alphen aan den Rijn

Regeling vergoeding bij dienstreizen

Reglement ondernemingsraad Alphen aan den Rijn

Verzekering bij gebruik eigen vervoermiddel

Waakdiensttoelage Alphen aan den Rijn 1998

Werktijdenregeling gemeente Alphen aan den Rijn

Regeling functiebeschrijving en functiewaardering griffie gemeente Alphen aan den Rijn 2005

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200401-01-2010Onbekend

17-11-2003

Onbekend

2011/445

Tekst van de regeling

Intitulé

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN, HOOFDSTUK 8, ONTSLAG

vastgesteld door burgemeester en wethouders op 8 januari 2004; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 augustus 2011, registratienummer 2011/445

Ontslag op verzoek

Artikel 8:1
  • 1.

    Indien de ambtenaar ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verleend.

  • 2.

    Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk worden verleend.

  • 3.

    Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, kan worden aangehouden indien een ontslag op grond van artikel 8:13 overwogen wordt.

Artikel 8:1:1
  • 1.

    Het ontslag, bedoeld in artikel 8:1, wordt niet verleend met ingang van een datum gelegen binnen een maand dan wel later dan drie maanden na de datum waarop het verzoek om ontslag is ingekomen.

  • 2.

    Indien de ambtenaar dit verzoekt kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

  • 3.

    Indien een strafrechtelijke vervolging tegen de ambtenaar aanhangig is of indien overwogen wordt hem in aanmerking te brengen voor disciplinaire straf kan het nemen van een beslissing op een verzoek om ontslag worden aangehouden totdat de uitspraak van de strafrechter of de beslissing inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geworden.

     

Ontslag wegens ouderdomspensioen

Artikel 8:2

*

  • 1.

    Aan de ambtenaar die de volgens artikel 7.3, eerste lid, van het pensioenreglement voor het recht op ouderdomspensioen vereiste leeftijd heeft bereikt, wordt met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de bedoelde leeftijd is bereikt eervol ontslag verleend.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen, indien de ambtenaar hiermede instemt, van het bepaalde in het eerste lid afwijken.

Artikel 8:2a*

De aanstelling of arbeidsovereenkomst van de medewerker die na de leeftijd van 65 jaar in dienst is getreden van de gemeente, alsmede de aanstelling of arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 8:2, tweede lid, wordt beëindigd wanneer een van de partijen dat wenselijk acht. Hierbij wordt een opzegtermijn van één maand in acht genomen.

Artikel 8:2:1

Vervallen

 

Ontslag wegens reorganisatie

Artikel 8:3*
  • 1.

    Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend wegens opheffing van zijn betrekking of wegens verandering in de inrichting van het dienstonderdeel waarbij hij werkzaam is of van andere dienstonderdelen, dan wel wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend.

  • 2.

    Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk worden verleend.

  • 3.

    Op grond van dit artikel wordt, individuele gevallen uitgezonderd, ontslag verleend ingevolge een vooraf vastgesteld plan.

Artikel 8:3:1*

Over het plan, bedoeld in artikel 8:3, derde lid, wordt overleg gepleegd in de

commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid. Daarna wordt het aan de betrokken ambtenaren meegedeeld.

Artikel 8:4*
  • 1

    Onder volledige arbeidsongeschiktheid wordt verstaan:

    • a.

      arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer, waarbij recht bestaat op een WGA-uitkering;

    • b.

      arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer, waarbij recht bestaat op een IVA-uitkering.

  • 2

    Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van volledige ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ziekte mede verstaan gebreken. Het ontslag wordt eervol verleend.

  • 3

    Ontslag als bedoeld in het tweede lid mag slechts plaatsvinden indien er sprake is van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte gedurende een periode van 24 maanden.

  • 4

    Het college betrekt bij het beoordelen van de vraag of er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid het resultaat van de claimbeoordeling van de WIA en de resultaten van een mogelijke herbeoordeling.

  • 5

    Het college stelt de ambtenaar schriftelijk op de hoogte dat een ontslagprocedure als bedoeld in het tweede lid wordt ingesteld. Deze melding geschiedt op zijn vroegst vanaf de 21e maand na de eerste ziektedag.

  • 6

    Het ontslagbesluit moet binnen één jaar na de datum van de meest recente WIA-beschikking zijn genomen.

  • 7

    Indien het ontslagbesluit niet binnen de termijn, bedoeld in het zesde lid, genomen is, moet het college, indien er geen overeenstemming bestaat over het ontslag, een deskundigenoordeel van UWV betrekken.

  • 8

    Voor het bepalen van het in het derde lid bedoelde tijdvak van 24 maanden worden perioden van ongeschiktheid voor de vervulling van de betrekking tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode van het zwangerschaps- of bevallingsverlof bedoeld in artikel 6:7, niet in aanmerking genomen.

  • 9

    Voor het bepalen van het in het derde lid bedoelde tijdvak van 24 maanden worden perioden van ongeschiktheid wegens ziekte samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid in dit geval redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

  • 10

    De termijn van 24 maanden, als bedoeld in het derde lid wordt verlengd:

    • a.

      met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de WIA en

    • b.

      met de duur van het tijdvak, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 25, negende lid, van de WIA heeft vastgesteld.

Artikel 8:4:1:1
  • 1.

    Het onderzoek, bedoeld in artikel 8:4:1, eerste lid, vindt plaats gedurende maximaal twee jaar en kan zich ook uitstrekken tot een passende functie buiten de openbare dienst van de gemeente.

  • 2.

    Ontslag op een van de in artikel 8:4 genoemde gronden kan ook plaatsvinden indien de ambtenaar weigert noodzakelijke scholing te volgen teneinde een andere passende betrekking te vinden.

  • 3.

    Van een passende betrekking als bedoeld in het eerste lid van artikel 8:4:1 is sprake als de ambtenaar beschikt over de kennis en kunde die noodzakelijk worden geacht om de functie naar behoren te kunnen uitoefenen, dan wel als de ambtenaar binnen redelijke termijn om-, her- of bijgeschoold kan worden en deze functie hem in verband met zjn persoonlijkheid, omstandigheden en de bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen.

  • 4.

    De waardering van de functie als bedoeld in het derde lid mag maximaal één salarisschaal lager liggen dan de vervulde functie.

  • 5.

    Indien de aangeboden betrekking op één of meer hoofdbestanddelen dan wel niveaubepalende hoofdtaken/taakmodulen verschilt van de opgeheven betrekking, kan voorafgaande aan herplaatsing in deze betrekking de ambtenaar tijdelijk tewerkgesteld worden voor de duur van ten hoogste zes maanden. Deze proefperiode kan eenmalig met ten hoogste zes maanden worden verlengd. Gedurende deze periode wordt in de praktijk getoetst of de betrekking passend is en behoudt de ambtenaar de status van herplaatsingskandidaat. Indien daartoe aanleiding bestaat, wordt de tijdelijke tewerkstelling in een definitieve plaatsing omgezet, als bedoeld in het eerste lid. Inkomensbestanddelen en onkostenvergoedingen worden naar de gewijzigde situatie bezien en waar nodig ingetrokken of afgebouwd volgens de daarvoor geldende regelingen.

  • 6.

    Het bestaande salaris en de bestaande, vastgelegde vooruitzichten blijven gehandhaafd, behoudens wanneer ontslag wordt verleend.

     

    Artikel 8:4:1:2

    • Indien plaatsing gerealiseerd wordt in een passende betrekking, bedoeld in art. 8:4:1, lid 1, binnen de gemeentelijke organisatie, waarvan de waardering één salarisschaal lager ligt dan de feitelijke bezoldiging van de ambtenaar, dan geldt:

    • -

      voor burgemeester en wethouders: een blijvende inspanningsverplichting om alsnog tot plaatsing in een andere passende betrekking binnen de gemeentelijke organisatie te komen, waarvan de waardering overeenkomt met de feitelijke salariëring van de ambtenaar;

    • -

      voor de ambtenaar: dat een alsnog aangeboden andere passende betrekking zoals evengenoemd dient te worden aanvaard.

    Artikel 8:4:1:3

    • 1.

      Indien een passende betrekking, bedoeld in artikel 8:4:1, lid 1, niet beschikbaar is kunnen burgemeester en wethouders met de ambtenaar plaatsing in een geschikte betrekking overeenkomen, binnen dezelfde termijn, bedoeld in artikel 8:4:1:1, lid 1.

    • 2.

      Voor de plaatsing, bedoeld in het eerste lid, zijn artikel 8:4:1:1, vierde lid en artikel 8.4.14 van overeenkomstige toepassing, behoudens indien plaatsing in een geschikte betrekking buiten de gemeentelijke organisatie overeengekomen wordt.

    • 3.

      Onder geschikte betrekking, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan: een betrekking, binnen of buiten de organisatie, die niet valt onder het begrip "passend" bedoeld in artikel 8:4:1:1, lid 3, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen en waarvoor deze ook geschikt wordt geacht.

Artikel 8:4:1:4
    • Voor plaatsing in een passende of geschikte betrekking, bedoeld in de artikelen 8:4:1, lid 1 en 8:4:1:3, lid 1, kan om-, her- of bijscholing noodzakelijk zijn. De kosten van noodzakelijk te volgen scholing wordt voor 100% voor rekening van de werkgever genomen.

       

    • Artikel 8:4:1:5

    • 1. In plaats van een zorgvuldig onderzoek, bedoeld in artikel 8:4:1, lid 1, kan de ambtenaar, indien voor hem geen andere passende dan wel geschikte betrekking beschikbaar is op het moment dat één of meerdere ontslaggronden zich voordoen, bedoeld in artikel 8:4, lid 1, op dat moment van één van de volgende maatregelen gebruik maken:

    • a. Vervallen;

    • b. Outplacement, onder de volgende voorwaarden:

    • - door burgemeester en wethouders wordt voor de start van het outplacementtraject besloten, in afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 8:4:1, tot ontslag op grond van artikel 8:4 één jaar nadat het outplacement-traject is aangevangen;

    • - de kosten van outplacement komen voor rekening van de werkgever;

    • - elke vier maanden rapporteert de ambtenaar aan burgemeester en wethouders over de voortgang in het outplacementtraject.

    • 2. De termijn van één jaar, bedoeld in het eerste lid, onder b., kan op grond van individuele omstandigheden, op verzoek van de ambtenaar met maximaal één jaar worden verlengd.

  • 3.

    In voorkomende gevallen kunnen bij gebleken overeenstemming tussen burgemeester en wethouders en een ambtenaar nog nadere aanvullende maatregelen worden getroffen bij de afspraken op grond van bepalingen in het eerste lid.

Artikel 8:4:1:6

De ambtenaar voor wie geen passende functie, bedoeld in artikel 8:4:1, lid 1, in de gemeentelijke organisatie is gevonden heeft bij de vervulling van vacatures in de gemeentelijke organisatie voorrang op overige interne dan wel externe kandidaten, zolang het dienstverband met de gemeente Alphen aan den Rijn bestaat.

Artikel 8:4:1:7

Bij overdracht van gemeentelijke taken aan een ander publiek- of privaatrechtelijk lichaam geldt voor burgemeester en wethouders als randvoorwaarde dat de ambtenaar die deze taken vervult bij dit publiek- of privaatrechtelijk lichaam aangesteld, dan wel in dienst genomen wordt (principe "mens volgt werk").

Artikel 8:4:1:8

Bij toepassing van artikel 8:4:1:7 zullen burgemeester en wethouders of er naar streven om de ambtenaar zijn bestaande, vastgelegde vooruitzichten te laten behouden, of hetzij hem hiervoor een eenmalige tegemoetkoming te verstrekken. Burgemeester en wethouders zullen er voor zorgdragen dat in het eerste geval hierover zoveel mogelijk concrete afspraken met de nieuwe werkgever worden gemaakt.

Artikel 8:4:1:9

Hangende het onderzoek naar een (her)plaatsingsmogelijkheid, bedoeld in artikel 8:4:1, lid 1 en artikel 8:4:1:3, lid 1, kan de ambtenaar worden verplicht tijdelijk andere werkzaamheden te vervullen.

 

Ontslag wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid

Artikel 8:5*
  • 1

    Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van gedeeltelijke ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ziekte mede verstaan gebreken. Het ontslag wordt eervol verleend.

  • 2

    Een ontslag als bedoeld in het eerste lid mag slechts plaatsvinden indien:

    • a.

      er sprake is van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte gedurende een periode van 36 maanden;

    • b.

      het na zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken de ambtenaar binnen de gemeentelijke dienst passende arbeid op te dragen, als bedoeld in artikel 7:9.

  • 3

    Het college betrekt bij het beoordelen van de vraag of er sprake is van een situatie als bedoeld in het tweede lid het resultaat van de claimbeoordeling op grond van de WIA en de resultaten van een mogelijke herbeoordeling.

  • 4

    Het college stelt de ambtenaar schriftelijk op de hoogte dat sprake is van een situatie als bedoeld in het tweede lid op grond waarvan de ontslagprocedure als bedoeld in het eerste lid wordt ingesteld. Deze melding geschiedt op zijn vroegst vanaf de 33e maand na de eerste ziektedag.

  • 5

    Het ontslagbesluit moet binnen één jaar na de datum van de meest recente WIA-beschikking zijn genomen.

  • 6

    Indien het ontslagbesluit niet binnen de termijn, bedoeld in het vijfde lid, genomen is, moet het college, indien er geen overeenstemming bestaat over het ontslag, een deskundigenoordeel van UWV betrekken.

  • 7

    Voor het bepalen van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 36 maanden worden perioden van ongeschiktheid voor de vervulling van de betrekking tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode van het zwangerschaps- of bevallingsverlof bedoeld in artikel 6:7, niet in aanmerking genomen.

  • 8

    Voor het bepalen van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 36 maanden worden perioden van ongeschiktheid wegens ziekte samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid in dit geval redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

  • 9

    De termijn van 36 maanden, als genoemd in het tweede lid, onderdeel a, wordt verlengd:

    • a.

      met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de WIA en

    • b.

      met de duur van het tijdvak, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 25, negende lid, van de WIA heeft vastgesteld.

  • 10

    Indien voor de ambtenaar buiten de gemeentelijke dienst passende arbeid als bedoeld in artikel 7:16, derde of vierde lid, aanwezig is, is ontslag vanaf 24 maanden na de eerste dag van ongeschiktheid op grond van dit artikel mogelijk. Bij het bepalen van de termijn van 24 maanden worden het zesde, zevende en achtste lid van artikel 7:16 overeenkom-stig toegepast.

Artikel 8:5a*
  • 1.

    De ambtenaar die ongeschikt is voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte of gebrek kan ontslag verleend worden indien hij zonder deugdelijke grond weigert:

  • a.

    gevolg te geven aan door het college of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door het college of een door hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen om hem in staat te stellen de eigen of passende arbeid te verrichten, als bedoeld in artikel 7:9;

  • b.

    arbeid als bedoeld in artikel 7:11, tweede lid, te verrichten waartoe het college hem in de gelegenheid stelt;

  • c.

    zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de WIA;

  • d.

    een uitkering op grond van de WIA aan te vragen.

2. Om te beoordelen of er sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid, wint het college een hierop betrekking hebbend advies van het UWV in.

Artikel 8:5:1

Vervallen

Ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid

Artikel 8:6 *

  • 1.

    Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking anders dan op grond van ziekten of gebreken. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend.

  • 2.

    Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk worden verleend.

  • 3.

    Vervallen.

     

Overige ontslaggronden

Artikel 8:7

Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van:

  • a.

    verlies van een vereiste bij de aanstelling door het bestuursorgaan gesteld, tenzij het vereiste alleen bij aanvaarding van de betrekking geldt;

  • b.

    aangaan van een graad van zwagerschap die de aanstelling in de betrekking zou uitsluiten;

  • c.

    staat van curatele krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;

  • d.

    toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;

  • e.

    onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;

  • f.

    het verstrekken van onjuiste gegevens in verband met indiensttreding, tenzij hem daarvan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

Artikel 8:7:1

Behalve in het geval, bedoeld in artikel 8:7, onder e, wordt een ontslag op grond van evengenoemd artikel eervol verleend. Het ontslag kan niet eerder ingaan dan op de dag volgende op die waarop de reden voor het ontslag voor het eerst aanwezig was.

Artikel 8:8 *

  • 1.

    Een ambtenaar die vast is aangesteld kan eervol worden ontslagen op een bij het besluit omschreven grond, niet vallende onder de gronden in vorige artikelen van dit hoofdstuk genoemd.

  • 2.

    Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk worden verleend.

  • 3.

    Vervallen.

Artikel 8:8:1

De grond waarop het ontslag berust, dat is verleend ingevolge artikel 8:8, wordt slechts op verzoek van de ambtenaar in het ontslagbesluit vermeld.

Artikel 8:9*

Aan de ambtenaar die in verband met de aanvaarding van een functie in een publiekrechtelijk college, waarin hij was benoemd of verkozen tijdelijk is ontheven van de waarneming van zijn ambt, wordt, indien hij ophoudt zodanige functie te bekleden en hij naar het oordeel van het college niet in actieve dienst kan worden hersteld, eervol ontslag verleend.

 

Ontslag wegens Pre-vut

Artikel 8:10
  • 1.

    Behoudens het bepaalde in het volgende lid wordt aan de ambtenaar op zijn verzoek eervol ontslag verleend, indien hij op de datum van zijn ontslag recht heeft op een uitkering ingevolge het bepaalde in artikel 5:2.

  • 2.

    Ontslag wegens pre-vut wordt slechts verleend, indien het bestuur van de Stichting pensioenfonds ABP op een desbetreffend verzoek heeft beslist, dat na het te verlenen ontslag recht bestaat op een uitkering op grond van het FPU-reglement basis-en aanvullende uitkering.

Artikel 8:10:1
  • 1.

    Het ontslag, bedoeld in artikel 8:10, tweede lid, gaat eerst in met ingang van de dag waarop het recht op een uitkering ingevolge het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering bestaat.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 8:1:1 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 8:10, eerste lid, geldt niet ten aanzien van de ambtenaar op wie artikel 9:1:2 van toepassing is.

     

Ontslag wegens FPU

Artikel 8:11
  • 1.

    Aan de ambtenaar die ontslag vraagt met het oog op een uitkering op grond van de FPU-regeling wordt eervol ontslag verleend indien het bestuur van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel alsmede het bestuur van de Stichting pensioenfonds Abp op grond van een desbetreffende aanvraag hebben vastgesteld dat na te verlenen ontslag recht bestaat op een uitkering op grond van die regeling.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde ontslag kan ook voor een gedeelte van de voor de ambtenaar geldende formele arbeidsduur per week worden verleend, tenzij de belangen van de dienst zich hiertegen verzetten. Het deeltijdontslag bedraagt ten minste 10% van de formele arbeidsduur per week. Het deeltijdontslag bedraagt telkenmale dat het wordt verleend, ten minste 10% van de oorspronkelijke formele arbeidsduur.

Artikel 8:11:1
  • 1.

    Het ontslag, bedoeld in artikel 8:11, gaat eerst in met ingang van de dag waarop het recht op een uitkering ingevolge de FPU-regeling bestaat.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 8:1:1 is van overeenkomstige toepassing.

     

Ontslag uit een tijdelijke aanstelling of tijdelijke urenuitbreiding

Artikel 8:12*
  • 1.

    De ambtenaar die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van rechtswege ontslagen op de datum waarop die tijd verstrijkt. Indien na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het dienstverband feitelijk wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw een aanstelling is verleend, wordt de tijdelijke aanstelling geacht voor dezelfde tijd te zijn aangegaan.

  • 2.

    De ambtenaar met wie een urenuitbreiding voor bepaalde tijd is aangegaan, is, voor zover het die urenuitbreiding betreft, van rechtswege ontslagen op de datum dat de urenuitbreiding eindigt.

  • 3.

    De ambtenaar die tijdelijk is aangesteld voor onbepaalde tijd kan ontslag worden verleend indien de omstandigheid die tot de aanstelling leidde is vervallen.

  • 4.

    De ambtenaar met wie een urenuitbreiding voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan, voor zover het die urenuitbreiding betreft, ontslag worden verleend, indien de omstandigheid die tot de urenuitbreiding leidde, is vervallen.

  • 5.

    Het ontslag als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid kan niet plaatsvinden wanneer de termijnen als genoemd in artikel 2:4 zijn overschreden.

  • 6.

    Het college kan omtrent de opzegtermijnen voor het ontslag uit een tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd nadere regels stellen.

     

Tussentijds ontslag uit een tijdelijke aanstelling of urenuitbreiding

Artikel 8:12:1
  • 1.

    De ambtenaar, bedoeld in artikel 8:12, eerste en tweede lid, kan ook ontslag worden verleend op een van de andere gronden genoemd in dit hoofdstuk.

  • 2.

    De ambtenaar, bedoeld in artikel 8:12, derde en vierde lid, kan ook ontslag worden verleend op een van de andere gronden genoemd in dit hoofdstuk.

     

Opzegtermijn bij beeindiging tijdelijke aanstelling of urenuitbreiding voor onbepaalde tijd

Artikel 8:12:2
  • 1.

    Bij een ontslag als bedoeld in artikel 8:12, derde en vierde lid, wordt een opzegtermijn in acht genomen:

  • a.

    van drie maanden, indien de tijdelijke aanstelling respectievelijk de urenuitbreiding bij het begin van de opzegtermijn onafgebroken twaalf maanden heeft geduurd;

  • b.

    van twee maanden, indien de tijdelijke aanstelling respectievelijk de urenuitbreiding bij het begin van de opzegtermijn onafgebroken zes maanden of langer, doch korter dan twaalf maanden, heeft geduurd;

  • c.

    van een maand, indien de tijdelijke aanstelling respectievelijk de urenuitbreiding bij het begin van de opzegtermijn onafgebroken korter dan zes maanden heeft geduurd.

  • 2.

    Over de tijd die aan de in het eerste lid bedoelde opzegtermijn mocht ontbreken, heeft de betrokkene recht op doorbetaling van de bezoldiging.

     

Ontslag als disciplinaire straf

Artikel 8:13

Als disciplinaire straf kan aan de ambtenaar ongevraagd ontslag verleend worden.

 

Ontslagbescherming leden ondernemingsraad en vakorganisaties

Artikel 8:14
  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet op de ondernemingsraden;

  • b.

    ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in de wet;

  • c.

    ambtenaar: de persoon zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet.

  • 2.

    Ontslag op grond van artikel 8:8 kan niet geschieden:

  • a.

    wegens de plaatsing van de ambtenaar op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • b.

    wegens het lidmaatschap van een ondernemingsraad;

  • c.

    wegens het lidmaatschap van een commissie bedoeld in artikel 15 van de wet;

  • d.

    van een ambtenaar die korter dan twee jaar geleden lid is geweest van een ondernemingsraad;

  • e.

    van een ambtenaar die korter dan twee jaar geleden lid is geweest van een commissie bedoeld in artikel 15 van de wet.

  • 3.

    Ontslag op grond van artikel 8:8 kan niet geschieden wegens het feit dat de ambtenaar door een toegelaten organisatie als bedoeld in artikel 12:1, derde lid, of door een daarbij aangesloten bond is aangewezen om bestuurlijke of vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen zijn centrale of een daarbij aangesloten bond c.q. binnen de organisatie van de werkgever, die er toe strekken de doelstellingen van zijn centrale van overheids-personeel en de daarbij aangesloten bonden te ondersteunen.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in het tweede en derde lid kan ontslag op grond van artikel 8:8 plaatsvinden wanneer de betrokkene schriftelijk in het ontslag toestemt.

  • 5.

    Indien de ondernemer aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing op die secretaris.

     

Schorsing als ordemaatregel

Artikel 8:15:1 *

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 16:1:2 kan de ambtenaar door het college worden geschorst:

  • a.

    wanneer hem het voornemen tot bestraffing met onvoorwaardelijk ontslag is te kennen gegeven of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;

  • b.

    wanneer tegen hem volgens de terzake geldende bepalingen van het Wetboek van Strafvordering een bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis wordt ten uitvoer gelegd;

  • c.

    wanneer tegen hem een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf wordt ingesteld;

  • d.

    in andere gevallen waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van de dienst.

  • 2.

    Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:

  • a.

    een aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;

  • b.

    een nauwkeurige aanduiding van de in het eerste lid bedoelde omstandigheid of omstandigheden welke tot de schorsing aanleiding heeft of hebben gegeven;

  • c.

    een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur van de schorsing.

Artikel 8:15:2 *

  • 1.

    Tijdens de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder b of c, kan de bezoldiging voor een derde gedeelte worden ingehouden; na verloop van een termijn van zes weken kan een verdere vermindering van het uit te keren bedrag, ook tot het volle bedrag van de bezoldiging, plaatsvinden, behoudens het bepaalde in het derde lid.

  • 2.

    Tijdens de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder a, kan tot de in de strafaanzegging of -oplegging genoemde datum van ingang van het ontslag de bezoldiging geheel of gedeeltelijk worden ingehouden, behoudens het bepaalde in het derde lid. Met ingang van de datum van het ontslag wordt de uitkering van de bezoldiging geheel gestaakt.

  • 3.

    Het betaalbare gedeelte van de bezoldiging kan aan anderen dan de ambtenaar worden uitgekeerd. Gedurende de schorsingsperiode blijft de ambtenaar in ieder geval in het genot van een bedrag, gelijk aan het op hem verhaalbare gedeelte van de premies voor pensioen.

  • 4.

    De op grond van het eerste lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indien de schorsing niet door een door de strafrechter opgelegde straf wordt gevolgd of ook indien en inzoverre op andere gronden alsnog tot uitbetaling wordt besloten.

  • 5.

    De op grond van het tweede lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indien op de schorsing bestraffing van de ambtenaar met onvoorwaardelijk ontslag niet volgt.

     

Ontslagverlening

  • Artikel 8:15:3

  • 1.Ontslag wordt verleend door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de betrekking, laatstelijk door de ambtenaar vervuld.

2.Het besluit tot het verlenen van ontslag wordt op schrift gesteld, met vermelding van de datum van ingang van het ontslag dan wel een omschrijving of aanduiding van die datum.

3.Ingeval aan een ambtenaar die tijdelijk is aangesteld voor onbepaalde tijd ontslag wordt verleend, wordt de grond waarop het ontslag berust slechts op verzoek van de ambtenaar vermeld.

 

3.Opzegtermijnen

Artikel 8:16:1

Vervallen

  • Overlijden

    • Artikel 8:16:2*

    • 1.De bezoldiging van de ambtenaar wordt niet langer uitbetaald dan tot en met de dag van het overlijden.

    • 2.Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de ambtenaar wordt aan de weduwe, weduwnaar of geregistreerde partner een bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging over een tijdvak van drie maanden vermeerderd met de vakantietoelage.

    • Als maatstaf bij de berekening van het in de vorige volzin bedoelde bedrag wordt in aanmerking genomen de voor de ambtenaar op de dag van overlijden geldende bezoldiging per maand. Indien de overledene geen weduwe, weduwnaar of geregistreerde partner nalaat geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan vindt de uitkering plaats, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broeders of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.

3.Indien de overledene geen betrekkingen, bedoeld in het tweede lid, nalaat, kan het daarbedoelde bedrag door het bevoegd bestuursorgaan geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor de betaling van die kosten ontoereikend is.

4.Op de uitkering, bedoeld in het tweede lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de ambtenaar ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken op grond van enig wettelijk voorgeschreven verzekering tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid.

 

Gebruik dienstwoning

Artikel 8:16:3 *

  • 1.

    Gedurende de maand waarin het overlijden van de ambtenaar plaatsvond en de daarop volgende drie maanden behouden de achterblijvende gezinsleden het gebruik van de dienstwoning waarin zij met de ambtenaar woonden. Daarvan kan echter worden afgeweken als het college dat in het belang van de dienst noodzakelijk acht.

  • 2.

    Indien door de ambtenaar voor het gebruik van de dienstwoning een vergoeding verschuldigd was, voldoen de achtergebleven gezinsleden deze over de tijd gedurende welke zij het gebruik van de woning behouden.

     

Gedeeltelijk ontslag na terugbrengen formele arbeidsduur

Artikel 8:17

Indien door de werkgever de formele arbeidsduur per week gedeeltelijk wordt teruggebracht, al dan niet na een tijdelijke uitbreiding daarvan, dient dit te geschieden door een gedeeltelijk ontslag op grond van dit hoofdstuk, behalve in het geval van wijziging van de aanstelling op grond van artikel 7:16.

 

Overgangsbepaling

Artikel 8:18
  • 1

    Op de ambtenaar van wie de eerste dag van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte, bedoeld in de artikelen 8:5 en 8:5a, is gelegen voor 1 januari 2004 zijn de artikelen 8:5 en 8:5a niet van toepassing.

  • 2

    Op de ambtenaar, bedoeld in het vorige lid, zijn de artikelen 8:5 en 8:5a, zoals die golden op 30 juni 2006, van toepassing.

  • 3

    Op de ambtenaar, van wie de eerste dag van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte, bedoeld in de artikelen 8:5 en 8:5a, is gelegen op of na 1 januari 2004, maar die op grond van de WAO recht hebben op een WAO-uitkering, zijn de artikelen 8:5 en 8:5a niet van toepassing.

4 Op de ambtenaar, bedoeld in het vorige lid, zijn de artikelen 8:5 en 8:5a, zoals die golden op 30 juni 2006, van toepassing.

Artikel 8:19*
  • 1

    Op de ambtenaar van wie de eerste dag van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte, bedoeld in artikel 8:5, is gelegen voor 1 juli 2007 is artikel 8:5 niet van toepassing.

  • 2

    Op de ambtenaar, bedoeld in het vorige lid, is artikel 8:5, zoals dat gold op 30 juni 2008, van toepassing.

Artikel 8:20

Op de ambtenaar van wie de eerste dag van ongeschiktheid, bedoeld in artikel 7:3, gelegen is voor 1 augustus 2008, is artikel 8:4 of artikel 8:5 van toepassing, zoals dat gold op 30 novmber 2008.