Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
- b.
beleidsveld: samenhangende activiteiten om een specifiek deel
van het gemeentelijk beleid te realiseren;
- c.
subsidie: zoals omschreven in de wet
- d.
subsidieplafond: zoals omschreven in de wet
- e.
egalisatiereserve: een reserve, die ertoe dient om onvoorziene
schommelingen in de bedrijfsvoering op te vangen
- f.
budgetsubsidie: een subsidie waarmee de gemeente de activiteiten
van de ontvanger inhoudelijk stuurt op resultaten;
- g.
prestatiesubsidie: een subsidie, waarbij de gemeente de
activiteiten van de ontvanger stuurt op prestatie(s);
- h.
projectsubsidie: een eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve
van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde een
waarderingssubsidie;
- i.
waarderingssubsidie: een subsidie waarbij de gemeente de
activiteiten van de ontvanger niet zo zeer op aard en inhoud
stuurt, maar als blijk van waardering
- j.
éénmalige subsidie: een subsidie voor een éénmalige activiteit
of een project;
- k.
investeringssubsidie: een subsidie voor de aanschaf, bouw of
verbouwing van gebouwen of voor de aanschaf van andere
kapitaalgoederen, waarvan de lasten onevenredig zwaar op de
exploitatie van een aanvrager drukken;
- l.
de raad: de gemeenteraad van Aa en Hunze
- m.
het college: het college van Burgemeester en wethouders van Aa
en Hunze
Artikel 2 Reikwijdte
Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente te
verstrekken subsidies voor activiteiten op het gebied van welzijn, zorg,
educatie, kunst en cultuur, sport en recreatie, sociaal cultureel werk,
onderwijs, openbare orde en veiligheid, die het belang van de gemeente
en/of haar inwoners dienen.
Artikel 3 Bevoegdheden
- 1.
Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidies binnen
de door de raad gestelde kaders.
- 2.
Het college is belast met de uitvoering van deze
verordening.
- 3.
Het college is bevoegd voor bepaalde vormen van subsidies nadere
regels te stellen.
- 4.
Het college is bevoegd om voor de uitvoering van de
subsidiebeschikking een overeenkomst te sluiten, zoals bedoeld
in artikel 4:36 van de wet.
Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid
- 1.
Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen.
- 2.
Het college kan in afwijking van het eerste lid subsidie
verlenen aan natuurlijke personen en / of groepen van
natuurlijke personen.
Artikel 5 Subsidieplafond
- 1.
De raad kan voor aanvang van het subsidietijdvak voor bepaalde
beleidsvelden een subsidieplafond instellen.
- 2.
Het college maakt voor aanvang van het subsidietijdvak bekend,
hoe de beschikbare subsidie wordt verdeeld wanneer het
subsidieplafond dreigt te worden overschreden.
Hoofdstuk II Subsidieverstrekking
Artikel 6 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag voor een subsidie dient vóór 15 mei van het jaar
voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd
schriftelijk te worden ingediend bij het college.
- 2.
Bij een aanvraag voor een subsidie, moet de aanvrager in ieder
geval de volgende stukken indienen:
- -
het activiteitenplan, waarin een overzicht is opgenomen
van door de instelling voorgenomen activiteiten en de
door de instelling nagestreefde doelen;
- -
een gespecificeerde begroting, waarin de kosten van het
uit te voeren werkprogramma per activiteit worden
gespecificeerd
- -
- 3.
Het college kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de
stukken die bij een aanvraag moeten worden ingediend.
- 4.
Bij een eerste subsidieaanvraag moet de aanvrager, in aanvulling
op lid 2, de volgende stukken indienen:
- -
een afschrift van de notarieel vastgelegde statuten of
bij ontbreken daarvan een afschrift van het
huishoudelijk reglement;
- -
een beschrijving van de organisatievorm van de
instelling voor zover niet vervat in de statuten van de
instelling;
- -
een opgave van de actuele bestuurssamenstelling.
- 5.
Het college kan indien een aanvraag niet tijdig of onvolledig is
ingediend, besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de
aanvrager de gelegenheid heeft gekregen binnen een redelijke
termijn de aanvraag aan te vullen.
- 6.
Het college kan indien het dit nodig acht ook andere gegevens
vragen voor het beoordelen van de aanvraag.
Artikel 7 Meerjarige subsidie
- 1.
- 2.
Het college kan subsidie verstrekken voor een periode van langer
dan één boekjaar.
- 3.
Indien het college een meerjarige subsidie verstrekt, geeft het
in de beschikking aan op welk bedrag de aanvrager voor ieder
jaar recht heeft, dan wel op welke wijze het toegekende bedrag
jaarlijks geïndexeerd wordt.
- 4.
Indien er sprake is van indexering, past het college jaarlijks
het subsidiebedrag aan, conform deze indexering.
Artikel 8 Subsidieverlening
Het college deelt een beslissing over een directe vaststelling of
verlening van een subsidie binnen zes weken na vaststelling van de
gemeentebegroting schriftelijk mee aan de aanvrager.
Artikel 9 Voorschriften
- 1.
Het college kan aan de subsidieverlening voorschriften
verbinden.
- 2.
Instellingen, die werken met vrijwilligers moeten deze
vrijwilligers verzekeren tegen de gevolgen van ongevallen en
wettelijke aansprakelijkheid.
- 3.
Instellingen die betaalde krachten in dienst hebben, treffen
zelf de nodige voorzieningen voor ziekte, arbeidsongeschiktheid
en dergelijke.
Artikel 10 Weigeringsgronden
Subsidie kan, naast de in artikel 4.25 en 4.35 van de Wet genoemde gevallen worden geweigerd, indien
gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:
- -
de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de
gemeente, of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen
van de gemeente;
- -
de gelden niet, of in onvoldoende mate besteed zullen worden
voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt
gesteld;
- -
de aanvrager doelstellingen heeft of activiteiten zal ontplooien
die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, of de
openbare orde;
- -
de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende
gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van
derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te
dekken;
- -
de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de
gemeente Aa en Hunze.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het
subsidiejaar, tenzij hij hiervoor van het college schriftelijk
ontheffing krijgt.
- 2.
De subsidieontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het
financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek.
- -
De accountant onderzoekt of het financiële verslag
voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde
voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover
hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële
verslag verenigbaar is.
- -
De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer
in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid
van het financiële verslag.
- 3.
Het college kan bij subsidieverlening de subsidieontvanger
verplichten voor bepaalde rechtshandelingen schriftelijk
toestemming te vragen aan het college.
- 4.
Instellingen die in overwegende mate of geheel afhankelijk zijn
van subsidie van de gemeente Aa en Hunze moeten vooraf
schriftelijk toestemming hebben van het college voor het creëren
van een voorziening.
- 5.
Het college kan bij de subsidieverlening aan de
subsidieontvanger verplichtingen opleggen die strekken tot
verwezenlijking van het doel van de subsidie.
- 6.
Het college kan verplichtingen die niet strekken tot
verwezenlijking van het doel van de subsidie slechts aan de
subsidie verbinden voorzover dit bij wettelijk voorschrift is
bepaald.
- 7.
Verplichtingen als bedoeld in het voorgaande lid, kunnen slechts
betrekking hebben op de wijze waarop, of de middelen waarmee de
gesubsidieerde activiteiten worden verricht.
Artikel 12 Egalisatiereserve
- 1.
Het college kan bij subsidieverlening bepalen dat de ontvanger
een egalisatiereserve mag of juist moet vormen en hoe groot deze
mag of moet zijn.
- 2.
Het college kan bij subsidieverlening bepalen welk bedrag de
ontvanger jaarlijkse maximaal toevoegt aan de
egalisatiereserve.
- 3.
De egalisatiereserve is niet groter dan 10% van het totaal van
de jaarlasten, minus de huurlasten of kapitaalslasten van een
eigen gebouw en storting in voorzieningen en de jaarbaten, minus
overheidssubsidies.
- 4.
Het college kan een ontvanger schriftelijk toestemming geven een
grotere egalisatiereserve op te bouwen, indien ontvanger, naar
het oordeel van het college te maken heeft met buitengewone
bedrijfsrisico’s.
- 5.
Als de egalisatiereserve hoger is dan het bepaalde in lid 3 of
lid 4 brengt het college het meerdere in mindering op de
subsidie voor de volgende periode.
- 6.
Het college kan hier van afwijken als het in overleg met de
instelling een besteding overeenkomt, die past binnen de
subsidiabele activiteiten of producten.
Artikel 13 Tussentijdse rapportage
- 1.
Het college kan de subsidieontvanger verplichten tussentijds te
rapporteren over de voortgang van de gesubsidieerde
activiteiten.
- 2.
Het college geeft in de subsidievoorschriften aan hoe de
tussentijdse rapportage dient plaats te vinden.
- 3.
De subsidieontvanger brengt de volgende zaken onverwijld ter
kennis van het college:
- -
oprichting van of deelname in een andere
rechtspersoon;
- -
wijziging van de statuten of het huishoudelijk
reglement;
- -
ontbinding van de rechtspersoon;
- -
wijzigingen in de samenstelling van het bestuur;
- -
faillissement, surséance van betaling of andere ernstige
financiële problemen;
- -
andere wijzigingen die van betekenis zijn voor de
subsidieverhouding.
Artikel 14 Vaststelling
- 1.
Uiterlijk binnen 4 maanden na afloop van het subsidietijdvak of
beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend,
dient de subsidieontvanger bij het college een aanvraag in tot
vaststelling van de subsidie.
- 2.
De aanvraag tot subsidievaststelling bevat in ieder geval:
- -
een verslag van de activiteiten. Dit verslag beschrijft
de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie
werd verleend en bevat een vergelijking tussen de
nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een
toelichting op de verschillen.
- -
een financieel verslag. Dit verslag geeft inzicht in het
vermogen, het exploitatiesaldo, de solvabiliteit en
liquiditeit van de subsidieontvanger. Een
egalisatiereserve staat op de balans als zelfstandige
post met verantwoording. Het financieel verslag sluit
aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en
behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten
en uitgaven van het jaar voorafgaande aan het boekjaar.
Het financieel verslag dient voorzien te zijn van een
accountantsverklaring.
- -
een exploitatieoverzicht met toelichting. In het
exploitatieoverzicht staan de mutaties in de
egalisatiereserve.
- -
een accountantsverklaring, als beschreven in art. 11 lid 2 van deze verordening.
- 3.
Het college kan in voorkomende gevallen bepalen dat van het
bepaalde in het eerste en tweede lid kan worden afgeweken.
- 4.
Indien de subsidieontvanger niet binnen de gestelde termijn een
aanvraag tot vaststelling heeft ingediend, kan het college de
subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen.
- 5.
Het college stelt binnen 8 weken na de aanvraag om vaststelling
de subsidie definitief vast.
- 6.
Het college kan een verleende subsidie lager vaststellen,
indien:
- -
de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of
niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen
plaatsvinden;
- -
de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen;
- -
de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens
heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of
volledige gegevens tot een andere beschikking op de
aanvraag op subsidieverlening zou hebben
- -
- -
de subsidieverlening anderszins onjuist was en de
subsidieontvanger dit wist, of behoorde te weten.
Artikel 15 Wijziging en intrekking
- 1.
Het college kan, zo lang de subsidie nog niet is vastgesteld de
subsidieverlening intrekken, of ten nadele van de
subsidieontvanger wijzigen, indien:
- -
de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of
niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen
plaatsvinden;
- -
de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen;
- -
de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens
heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of
volledige gegevens tot een andere beschikking op de
aanvraag op subsidieverlening zou hebben geleid;
- -
de subsidieverlening anderszins onjuist was en de
subsidieontvanger dit wist, of behoorde te weten;
- -
met toepassing van artikel 4.34, vijfde lid van de wet
een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende
gelden ter beschikking worden gesteld.
- 2.
Indien sprake is van meerjarige subsidies is lid 1 ook van
toepassing bij significante gemeentelijke lastenstijgingen of
inkomstenderving vanwege exogene factoren, zulks ter beoordeling
van de raad.
- 3.
Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele
van de subsidieontvanger wijzigen, indien:
- -
op grond van feiten of omstandigheden, waarvan zij bij
de subsidievaststelling redelijkerwijze niet op de
hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager
dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn
vastgesteld;
- -
de subsidievaststelling onjuist was en de
subsidieontvanger dit wist, of dit behoorde te
weten;
- -
de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet
heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen.
Artikel 16 Betaling
Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling
betaald, onder verrekening van eventueel betaalde voorschotten.
Hoofdstuk III Afwijkende bepalingen subsidiesoorten
Artikel 17 Toepasselijke bepalingen budgetsubsidies
- 1.
Op budgetsubsidies zijn de bepalingen van Hoofdstuk II van
toepassing voorzover dit artikel geen afwijkende bepalingen
geeft.
- 2.
De aanvrager van een budgetsubsidie drukt het activiteitenplan
en de begroting uit in meetbare prestaties met vermelding van de
daarvoor benodigde personele en materiële middelen en de door de
instelling nagestreefde doelen.
- 3.
Het college verstrekt een budgetsubsidie onder de voorwaarde dat
de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een
uitvoeringsovereenkomst.
- 4.
Het college treedt in overleg met de aanvrager om tot
overeenstemming te komen over de gewenste activiteiten en
resultaten en de te verstrekken subsidie.
- 5.
De ontvanger van een budgetsubsidie rapporteert uiterlijk op 1
september van het subsidiejaar aan het college over de voortgang
van de activiteiten in de eerste zes maanden van het jaar en
geeft een prognose voor de tweede zes maanden, inclusief een
financiële vertaling.
- 6.
De ontvanger geeft indien de tussentijdse resultaten niet
overeenkomen met de afgesproken resultaten aan hoe hij de
afgesproken resultaten alsnog zal realiseren.
- 7.
Het college kan aangeven hoe deze rapportage moet
plaatsvinden.
Artikel 18 Toepasselijke bepalingen prestatiesubsidies
- 1.
Op prestatiesubsidies zijn de bepalingen van hoofdstuk II van
toepassing voorzover dit artikel geen afwijkende bepalingen
geeft.
- 2.
Bij de aanvraag tot vaststelling van een prestatiesubsidie is de
aanvrager niet gehouden een accountantsverklaring in te dienen,
tenzij het college wethouders dat bij subsidieverlening anders
bepaald heeft.
Artikel 19 Toepasselijke bepalingen waarderingssubsidies
- 1.
Op waarderingssubsidies zijn de bepalingen van hoofdstuk II van
toepassing voorzover dit artikel geen afwijkende bepalingen
geeft.
- 2.
Het college kan voor de aanvraag van waarderingssubsidies een
vereenvoudigde procedure vaststellen. Bij aanvragen in dit kader
kan het college besluiten af te zien van de verplichting van de
subsidieaanvrager een begroting in te dienen.
- 3.
Bij de aanvraag tot vaststelling van een waarderingssubsidie is
de ontvanger niet gehouden een accountantsverklaring in te
dienen, tenzij het college bij subsidieverlening anders bepaald
heeft.
Artikel 20 Toepasselijke bepalingen éénmalige subsidies
- 1.
Op éénmalige subsidies zijn de bepalingen van hoofdstuk II van
toepassing voorzover dit artikel geen afwijkende bepalingen
geeft.
- 2.
Een aanvraag voor een éénmalige subsidie dient uiterlijk acht
weken voor aanvang van de activiteiten schriftelijk te worden
ingediend bij het college.
- 3.
Bij een aanvraag voor een éénmalige subsidie, moet de aanvrager
in ieder geval de volgende stukken indienen:
- -
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd;
- -
een begroting waarin de inkomsten en uitgaven voor de
activiteiten worden gespecificeerd.
- 4.
Bij de aanvraag tot vaststelling van een éénmalige subsidie is
de ontvanger niet gehouden een accountantsverklaring in te
dienen, tenzij het college bij subsidieverlening anders bepaald
heeft.
- 5.
Het college verstrekt een éénmalige subsidie voor hetzelfde doel
of dezelfde activiteiten slecht één maal.
- 6.
Het college deelt een beslissing over een directe vaststelling
of een verlening van een éénmalige subsidie binnen zes weken na
ontvangst van de aanvraag mee aan de aanvrager.
- 7.
Het college bepaalt bij subsidieverlening dat de ontvanger van
een éénmalige subsidie binnen een bepaalde termijn na afloop van
de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie
indient. Het college bepaalt dan hoe de vaststelling
plaatsvindt. Het college stelt de subsidie vast binnen de
toegestane subsidiabele kosten.
Artikel 21 Toepasselijke bepalingen investeringssubsidies
- 1.
Op investeringssubsidies zijn de bepalingen van Hoofdstuk II van
toepassing voorzover dit artikel geen afwijkende bepalingen
geeft.
- 2.
Bij een aanvraag voor een investeringssubsidie moet de aanvrager
in ieder geval de volgende stukken indienen:
- -
een kostenspecificatie of –raming van de voorgenomen
investering;
- -
een plan voor de financiering van de investering en de
raming van de gevolgen voor de exploitatie van de
aanvrager;
- -
een beschrijving hoe de investering past binnen het
beleid van de gemeente.
- 3.
Bij de aanvraag tot vaststelling van een investeringssubsidie is
de ontvanger gehouden een accountantsverklaring in te dienen,
tenzij het college bij subsidieverlening anders bepaald
heeft.
- 4.
Het college deelt een beslissing over een directe vaststelling
of een verlening van een investeringssubsidie binnen zes weken
na ontvangst van de aanvraag mee aan de aanvrager.
- 5.
Het college bepaalt bij subsidieverlening dat de ontvanger van
een investeringssubsidie binnen een bepaalde termijn een
aanvraag tot vaststelling van de subsidie indient. Het college
bepaalt dan hoe de vaststelling plaatsvindt. Het college stelt
de subsidie vast binnen de toegestane subsidiabele kosten.
Hoofdstuk IV Overige bepalingen
Artikel 22 Hardheidsclausule
Het college kan in individuele gevallen één of meer bepalingen uit deze
verordening niet van toepassing verklaren, voor zover toepassing leidt
tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 23 Onvoorziene omstandigheden
Het college treft in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet
de nodige voorzieningen.
Hoofdstuk V Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 24 Overgangsbepaling
- 1.
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de
overgangssituatie tussen het intrekken van de oude
subsidieverordening en de inwerkingtreding van de nieuwe
subsidieverordening.
- 2.
Op subsidies die voor inwerkingtreding van deze verordening zijn
verstrekt blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene
Subsidieverordening, zoals vastgesteld op 4 maart 1999 van
toepassing.
Artikel 25 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Algemene
subsidieverordening gemeente Aa en Hunze 2006.’
Artikel 26 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2006. Met
ingang van die datum vervalt de ‘Algemene Subsidieverordening gemeente
Aa en Hunze’, zoals vastgesteld op 4 maart 1999.