Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Elburg

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Elburg 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieElburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Elburg 2011
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Elburg 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 35
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-2012Nieuwe regeling

19-12-2011

Huis aan huis Elburg, 10-01-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Elburg 2011

De raad van de gemeente Elburg,

gelezen het voorstel van het college van Elburg. 6 december 2011, nr. 11 inzake regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Elburg 2011;

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      begraafplaatsen: de begraafplaatsen in beheer bij de gemeente Elburg;

    • b.

      graf: een zandgraf of keldergraf;

    • c.

      grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

    • d.

      asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    • e.

      urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

    • f.

      particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

      • 1.

        het doen begraven en begraven houden van lijken;

      • 2.

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • g.

      algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

    • h.

      particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

      • 1.

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

      • 2.

        het doen verstrooien van as.

    • i.

      grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

    • j.

      beheerder: de gemeente;

    • k.

      rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

    • l.

      gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • 2.
    • a.

      Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan een particulier urnengraf of urnennis.

    • b.

      In een urnennis kunnen maximaal 2 asbussen met of zonder urn worden geplaatst.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan stapvoets.

  • 4.

    Het brengen van een lijk in de gemeentelijke opbaarvoorziening moet vooraf aan de beheerder of aan een door deze aan te wijzen derde worden gemeld; indien dit niet mogelijk is, moet dit binnen 12 uur nadat het lijk is gebracht aan de beheerder, of aan een door deze aan te wijzen derde worden gemeld.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 4. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 3.

    Alvorens een lijk in de gemeentelijke koelinstallatie wordt gebracht, wordt het

    voornemen daartoe aan de beheerder gemeld. Indien dit niet mogelijk is, dient de

    melding binnen 12 uur nadat het lijk is gebracht, aan de beheerder plaats te vinden.

Artikel 7. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10. Indeling begraafplaatsen

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen particuliere graven, particuliere urnengraven en urnennissen(dit alleen voorzover een daartoe bestemd vak is aangewezen) worden uitgegeven;

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven of urnennissen. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de duur van het hebben van een lijk in een algemeen graf. Deze periode kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Gelegenheid tot begraven in een algemeen graf vindt slechts plaats in volgorde van ligging.

Artikel 12. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13. Termijnen particuliere graven en urnennissen

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:

    • a.

      Voor bepaalde tijd: Voor de tijd van dertig jaar recht op een particulier graf, niet zijnde een urnengraf of een urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven. In de aanvraag wordt vermeld of een graf met mogelijkheid tot het begraven van twee of drie lijken wordt gewenst. Het college bepaalt of, afhankelijk van de mogelijkheden op de betreffende begraafplaats, of het verzoek wordt ingewilligd.

    • b.

      Voor onbepaalde tijd: Recht op een particulier graf, niet zijnde een urnengraf of urnennis. Dit recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken. In de aanvraag wordt vermeld of een graf met mogelijkheid tot het begraven van twee of drie lijken wordt gewenst. Het college bepaalt of, afhankelijk van de mogelijkheden op de betreffende begraafplaats, of het verzoek wordt ingewilligd.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:

    • a.

      Voor bepaalde tijd:

    Voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar recht op een particulier urnengraf of urnennis.

    • b.

      Voor onbepaalde tijd:

    Recht op een particulier urnengraf of urnennis. Dit recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop de begraafplaats feitelijk aan zijn bestemming zal zijn onttrokken.

  • 3.

     

    • a.

      Het in lid 1, onder a bedoelde recht wordt na afloop van de termijn van dertig jaar omgezet in een recht voor onbepaalde tijd op aanvraag van de rechthebbende, mits de aanvraag wordt ingediend voor het einde van het verleende recht.

    • b.

      Het in lid 2, onder a bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het einde van de lopende termijn wordt ingediend. Dit recht wordt op aanvraag van de rechthebbende omgezet in een recht op urnengraf danwel urnennis voor onbepaalde tijd na afloop van een totale uitgiftetermijn van dertig jaar, mits de aanvraag wordt ingediend voor het einde van het verleende recht.

  • 4.

    Een particulier graf, niet zijnde een urnengraf, dat op het moment van in werking treden van de Beheersverordening begraafplaatsen minimaal eenmaal is verlengd, wordt geacht voor onbepaalde tijd te zijn uitgegeven.

  • 5.

    Indien het verzoek, vermeld in lid 1 onder 1.a of 1.b, om een graf waarin drie lijken kunnen worden begraven wordt ingewilligd, wordt het graf uitgegeven voor het begraven van twee lijken, en wordt op aanvraag van de rechthebbende een derde lijk bijgezet.

Artikel 14. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 17. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 18. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het twee maal per jaar schoonmaken en herstel verzakkingen/rechtzetten van het gedenkteken tegen betaling op verzoek van rechthebbende van een particulier graf danwel de contactpersoon bij een algemeen graf. Het college kan besluiten dat de gemeente niet voorziet in het schoonmaken op grond van achterstallig onderhoud of indien gelet op de aard van het materiaalgebruik van het gedenkteken specifieke kennis of onderhoudsmateriaal nodig is.

Artikel 19. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 20. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven en urnengraven

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten en as worden begraven op het daartoe bestemde gedeelte van de betreffende begraafplaats.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving, of verstrooiing elders dan op de begraafplaats.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien elders dan op de begraafplaats.

Hoofdstuk 7. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 23. Lijst

  • 1.

    Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8. Joodse begraafplaats.

Artikel 24. Afwijkende regels.

  • 1.

    Het college kan voor de Joodse begraafplaats regels vaststellen welke afwijken van die welke gelden voor de overige begraafplaatsen.

  • 2.

    Lid 1 is eveneens van toepassing op de door het college vastgestelde Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen en Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging.

HOOFDSTUK 9. ASVERSTROOIING

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als

bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledene(n) of nabestaande(n) gewenste plek buiten een daartoe bestemd terrein.

Artikel 25 - Verboden plaatsen

  • 1.

    Incidentele asverstrooiing is verboden op:

    • a.

      verharde delen van de weg;

    • b.

      gemeentelijke begraafplaatsen;

    • c.

      gemeentelijke sportterreinen;

    • d.

      alle voor het publiek openstaande recreatieterreinen, speelterreinen, parken, plantsoenen en bermen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit nemen waarin voor een bepaalde termijn wordt verboden dat op andere plaatsen dan genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de nabestaande(n) die zorgdraagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid, behoudens de gemeentelijke begraafplaatsen.

Hoofdstuk 9. Inrichting register

Artikel 26. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De verordening Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld op 16 december 1993, wordt ingetrokken.

Artikel 28. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld op 16 december 1993, en de besluiten op grond van de op die verordening gebaseerde Regels voor graven en Voorschriften grafbedekkingen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 2, 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van de artikelen 2, 3 en 4 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van het Huis aan huis weekblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Elburg 2011.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 19 december 2011.

De griffier,

De voorzitter,