Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Elburg 2011 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Elburg 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-01-2012 | Nieuwe regeling | 19-12-2011 Huis aan huis Elburg, 10-01-2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Elburg,
gelezen het voorstel van het college van Elburg. 6 december 2011, nr. 11 inzake regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Elburg 2011;
Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Het brengen van een lijk in de gemeentelijke opbaarvoorziening moet vooraf aan de beheerder of aan een door deze aan te wijzen derde worden gemeld; indien dit niet mogelijk is, moet dit binnen 12 uur nadat het lijk is gebracht aan de beheerder, of aan een door deze aan te wijzen derde worden gemeld.
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Artikel 8. Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven
Artikel 10. Indeling begraafplaatsen
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven of urnennissen. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de duur van het hebben van een lijk in een algemeen graf. Deze periode kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 13. Termijnen particuliere graven en urnennissen
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:
Voor bepaalde tijd: Voor de tijd van dertig jaar recht op een particulier graf, niet zijnde een urnengraf of een urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven. In de aanvraag wordt vermeld of een graf met mogelijkheid tot het begraven van twee of drie lijken wordt gewenst. Het college bepaalt of, afhankelijk van de mogelijkheden op de betreffende begraafplaats, of het verzoek wordt ingewilligd.
Voor onbepaalde tijd: Recht op een particulier graf, niet zijnde een urnengraf of urnennis. Dit recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken. In de aanvraag wordt vermeld of een graf met mogelijkheid tot het begraven van twee of drie lijken wordt gewenst. Het college bepaalt of, afhankelijk van de mogelijkheden op de betreffende begraafplaats, of het verzoek wordt ingewilligd.
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:
Voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar recht op een particulier urnengraf of urnennis.
Recht op een particulier urnengraf of urnennis. Dit recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop de begraafplaats feitelijk aan zijn bestemming zal zijn onttrokken.
Het in lid 2, onder a bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het einde van de lopende termijn wordt ingediend. Dit recht wordt op aanvraag van de rechthebbende omgezet in een recht op urnengraf danwel urnennis voor onbepaalde tijd na afloop van een totale uitgiftetermijn van dertig jaar, mits de aanvraag wordt ingediend voor het einde van het verleende recht.
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten
Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
Artikel 16. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 18. Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het twee maal per jaar schoonmaken en herstel verzakkingen/rechtzetten van het gedenkteken tegen betaling op verzoek van rechthebbende van een particulier graf danwel de contactpersoon bij een algemeen graf. Het college kan besluiten dat de gemeente niet voorziet in het schoonmaken op grond van achterstallig onderhoud of indien gelet op de aard van het materiaalgebruik van het gedenkteken specifieke kennis of onderhoudsmateriaal nodig is.
Artikel 19. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Artikel 20. Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 21. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
Hoofdstuk 6. Ruiming van graven en urnengraven
Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving, of verstrooiing elders dan op de begraafplaats.
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien elders dan op de begraafplaats.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als
bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledene(n) of nabestaande(n) gewenste plek buiten een daartoe bestemd terrein.
Artikel 27. Intrekking oude regeling
De verordening Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld op 16 december 1993, wordt ingetrokken.
Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld op 16 december 1993, en de besluiten op grond van de op die verordening gebaseerde Regels voor graven en Voorschriften grafbedekkingen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.