Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Wegsleepverordening gemeente Oisterwijk 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening gemeente Oisterwijk 2005
CiteertitelWegsleepverordening gemeente Oisterwijk 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpVerkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van bekendmaking is bij benadering ingevuld. De datum van inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wegenverkeerswet 1994, art. 173, lid 2
  2. Besluit wegslepen van voertuigen
  3. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-200504-10-2013Nieuwe regeling

29-09-2005

Nieuwsklok, 05-10-2005

ALG001947

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Oisterwijk 2005

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein Autobedrijf J. Paijmans b.v. gelegen aan de Bedrijfsweg 2 te Oisterwijk.

  • 2.

    De openingstijden van de in eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 22.00 uur.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats dienen door de rechthebbende te worden voldaan en bedragen:

    • a.

      € 50 indien de toezichthouder de wegsleepactie is gestart, het wegsleepbedrijf is opgeroepen maar de bezitter van het voertuig zijn voertuig verplaatst voordat tot daadwerkelijke overbrenging is overgegaan;

    • b.

      € 165 Indien het voertuig door het wegsleepbedrijf is overgebracht naar de bewaarplaats;

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig dienen door de rechthebbende te worden voldaan en bedragen:

    • a.

      € 27 voor de eerste twee etmalen of een gedeelte daarvan;

    • b.

      € 8 voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 3.

    Betaling van het verschuldigde bedrag vindt plaats:

    • a.

      maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 bij het politiebureau aan de Burgemeester Verwielstraat 59, 5062 GC Oisterwijk.

    • b.

      Op overige tijden bij het politiebureau aan de Ringbaan Zuid 498 A, 5026 PA Tilburg.

  • 4.

    De tarieven zijn inclusief de daarvoor verschuldigde B.T.W.

  • 5.

    De tarieven worden jaarlijks aangepast aan de VBS-normen (normen van de Vereniging van Bergingsspecialisten) en opnieuw door het college vastgesteld.

  • 6.

    Voertuigen welke niet opgehaald worden, worden na 13 weken verkocht door de berger. Uit de opbrengsten worden de kosten voor berging en bewaring betaald. Een eventueel overschot dat na verkoop van het voertuig resteert komt ten goede aan de eigenaar en indien deze niet te achterhalen is aan de gemeente Oisterwijk.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van de veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Toezicht en uitvoering

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de door het college aangewezen personen belast.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: wegsleepverordening gemeente Oisterwijk 2005.

Bijlage bij toelichting van de wegsleepverordening

In deze bijlage worden concrete gevallen aangegeven waarin er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

A.Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

a.een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

  • b.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

    • 1.

      op een kruispunt, rotonde of een overweg;

    • 2.

      op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

    • 3.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 4.

      in een tunnel;

    • 5.

      bij een bord ‘bushalte’, ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk in-en uitstappen van passagiers;

    • 6.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • 7.

      op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 9.

      op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of –behoudens in noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’ n weg.

(Zie artikel 23, artikel 43 tweede en derde lid en artikel 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Parkeren

  • c.

    Een voertuig is geparkeerd:

    • 1.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • 2.

      voor een inrit of een uitrit;

    • 3.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • 4.

      langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 5.

      op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

    • 6.

      binnen een erf, waarbij- voorzover het een motorvoertuig betreft- geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

    • 7.

      op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

    • 8.

      zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

      (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Bevel of aanwijzing

d.een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig herkenbare ambtenaar of ander persoon;

d. (Zie artikel 82 RVV 1990).

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

e.een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

e. (Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel).

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, artikel 43, tweede lid, en artikel 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, artikel 25, artikel 38 e.v. en artikel 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel.

Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B.Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrengen en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

a.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door

middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

b.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele

doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor ene bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven.

  • i.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E 9 van die bijlage, met uitzondering van plaatsen- tevens aangeduid met de tekst ‘ Gemeentelijke Verordening’- die door het college zijn aangewezen als parkeerplaatsen waar tegen betaling van parkeerbelasting, bedoeld in artikel 1, onderdeel a van de ‘ Verordening parkeerplaatsen en vergunningen mag worden geparkeerd.

  • j.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 van die bijlage.

  • k.

    in een gebied, nader aangeduid door bord C1 van die bijlage.

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.

Artikelsgewijze Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al, RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1 onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens.

Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening.

Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie artikel 4.7.1). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 4.7.1. van de APV spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Toelichting

Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gememoreerd, is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.

Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van deze bevoegdheid gebruik kan maken. In de tekst van de verordening zijn alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen. Er kan niet tot slepen worden over gegaan voor het niet betalen op een betaalde parkeerplaats.

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Op grond van artikel 3 van het Besluit wegslepen van voertuigen dient over de in de gemeente gelegen wegen en weggedeelten die bij een ander dan de gemeente in beheer zijn, overleg met de desbetreffende beheerders plaats te vinden over de toepassing van de verordening. Binnen de gemeente Oisterwijk liggen de wegen A58 en N65 die in beheer van Rijkswaterstaat zijn. Het wordt momenteel niet wenselijk geacht de wegsleepregeling ook op de rijkswegen van toepassing te verklaren.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein van Autobedrijf J. Paijmans b.v. aan de Bedrijfsweg 2 te Oisterwijk.

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn maandag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 22.00 uur.

Toelichting

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college is niet mogelijk.

In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van haar bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden kunnen wel nader door het college worden vastgesteld omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994.

Artikel

4 Kosten overbrengen, betaling en bewaren voertuigen

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats dienen door de rechthebbende te worden voldaan en bedragen:

    • a.

      € 50 indien de toezichthouder de wegsleepactie is gestart, het wegsleepbedrijf is opgeroepen, maar de bezitter van het voertuig zijn voertuig verplaatst voordat tot daadwerkelijke overbrenging is overgegaan;

    • b.

      € 165 indien het voertuig door het wegsleepbedrijf is overgebracht naar de bewaarplaats;

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig dienen door de rechthebbende te worden voldaan en bedragen:

    • a.

      € 27 voor de eerste twee etmalen of een gedeelte daarvan;

    • b.

      € 8 voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 3.

    Betaling van het verschuldigde bedrag vindt plaats:

    • a.

      maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 bij het politiebureau aan de Burgemeester Verwielstraat 59, 5062 GC te Oisterwijk.

    • b.

      Op overige tijden bij het politiebureau in Tilburg aan de Ringbaan Zuid 498 A, 5026 PA te Tilburg.

4. De tarieven zijn inclusief de daarvoor verschuldigde B.T.W.

5. De tarieven worden jaarlijks aangepast aan de VBS-normen (normen van de Vereniging van Bergingsspecialisten) en opnieuw door het college vastgesteld.

6. Voertuigen welke niet opgehaald worden, worden na 13 weken verkocht door de berger. Uit de opbrengsten worden de kosten voor berging en bewaring betaald. Een eventueel overschot dat na verkoop van het voertuig resteert komt ten goede aan de eigenaar en indien deze niet te achterhalen is aan de gemeente Oisterwijk.

Toelichting

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, W.A.-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds.

In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip etmaal gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

De genoemde tarieven zijn inclusief BTW.

De tarieven worden jaarlijks aangepast aan de VBS-normen (normen van de Vereniging van Bergingsspecialisten) en opnieuw door het college vastgesteld.

In het eerste lid van artikel 5:30 Awb wordt bepaald dat het voertuig waarop bestuursdwang is toegepast en dat niet binnen dertien weken kan worden teruggegeven, mag worden verkocht, om niet (gratis) in eigendom overgedragen of vernietigd. In artikel 170, lid 2 WVW 1994 is in verband hiermee bepaald, dat de omstandigheid dat een voertuig niet is afgehaald, wordt gelijkgesteld met de omstandigheid dat het voertuig niet kan worden teruggegeven.

Zodra de kosten van de toepassing van bestuursdwang en de kosten die geraamd worden voor de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging, onevenredig hoog worden ten opzichte van de waarde van het voertuig, mag het al binnen dertien weken worden verkocht. De bepaling uit het derde lid van artikel 5:30 Awb, dat verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging niet binnen twee weken mag plaatsvinden, is ingevolge artikel 170 lid 2 WVW 1994 niet van toepassing.

De eventueel overgebleven opbrengst van de verkoop na de toepassing van bestuursdwang, kan nog maximaal 3 jaar worden opgevraagd. Daarna vervalt het eventuele batig saldo aan de gemeente.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van de veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Naast de in artikel 170, eerste lid,, WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

  • -

    het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

  • -

    de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het knoeien met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid, WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 ev.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 6 Toezicht en uitvoering

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de door het college aangewezen personen belast.

Toelichting

De basis voor deze bevoegdheid wordt gevonden in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Dit betekent, dat het college indien daar behoefte aan bestaat toezichthouders kan aanstellen, ofwel Bijzondere opsporingsambtenaren (BOA's)

In de praktijk mandateert het college de bevoegdheid tot uitoefening van bestuursdwang aan de politie Midden- en West-Brabant. De politie geeft opdracht aan Autobedrijf J. Paijmans b.v. om over te gaan tot het wegslepen van voertuigen. Autobedrijf J. Paijmans b.v. kan zelf geen besluit nemen tot het wegslepen van voertuigen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Toelichting

Intrekking van een oude (reeds bestaande) wegsleepregeling van de burgemeester is niet nodig omdat een oude wegsleepregeling ontbreekt.