Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Gemeentelijke Monumenten |
Citeertitel | Subsidieregeling Gemeentelijke Monumenten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Gemeenteblad 2011, 18 |
Burgemeester en Wethouders van Bunschoten;
overwegende dat het gewenst is de gemeentelijke monumenten in Bunschoten in stand te houden of te restaureren;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Gemeente Bunschoten 2011;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Gemeente Bunschoten 2011;
onroerend goed: onroerende zaak waarvan onroerend als bepaald in artikel 3 eerste lid van boek 3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek en zaak als bepaald in artikel 2 van boek 3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek;
Rijksmonument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
monumentencommissie: de op basis van art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid;
vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie wordt alleen verleend in dat deel van de kosten der voorzieningen dat redelijkerwijs moet worden gemaakt voor de in het eerste lid genoemde voorzieningen en dat de normale kosten van dezelfde voorzieningen aan gebouwen waarvoor ditzelfde belang niet geldt, te boven gaat, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Deze kosten worden aangeduid als de subsidiabele kosten.
De subsidie volgens het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden verstrekt indien het gebouw, waaraan de voorzieningen worden getroffen een permanent karakter draagt en na voltooiing van de voorzieningen in zijn geheel voldoet aan redelijke eisen van onderhoud en bruikbaarheid voor de bestemming waartoe het gebouw dient.
In aanmerking voor subsidie komen gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de gemeentelijke monumentenlijst der gemeente Bunschoten.
De subsidie wordt niet verstrekt indien:
het bepaalde uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening van toepassing is.
In afwijking van artikel 6.1 van de Algemene subsidieverordening kunnen aanvragen gedurende het hele jaar worden ingediend.
De aanvraag wordt op grond van artikel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht ingediend middels een volledig ingevuld en door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
De aanvraag gaat op grond van artikel 5 lid 4 van de Algemene subsidieverordening vergezeld van de volgende gegevens in tweevoud:
Aanvullend kunnen op grond van artikel 5 lid 4 van de Algemene subsidieverordening de volgende gegevens worden verlangd door burgemeester en wethouders:
Artikel 6 Omvang subsidie en subsidieplafond
Jaarlijks wordt het subsidieplafond voor deze subsidieregeling in afwijking van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening vastgesteld door het college en bekendgemaakt.
De gemeente gaat bij het bepalen van de in artikel 2 lid 2 bedoelde subsidiabele kosten per getroffen voorziening uit van vaste normbedragen per soort voorziening. Deze zijn vermeld op de lijst ‘normbedragen subsidiabele kosten voorzieningen’ vastgesteld en weergegeven op de bij deze regeling behorende bijlage of indien de te treffen voorzieningen daarop niet voorkomen, worden deze een eerste maal bepaald en krijgen deze daarna een precederende werking.
Het maximale subsidiebedrag genoemd in lid 2 geldt voor een geheel gemeentelijk monument. In het geval dat een gemeentelijk monument bestaat uit meerdere kadastraal opgesplitste delen, wordt het maximale subsidiebedrag opgedeeld voor dat deel dat het opgesplitste deel, waarvoor subsidie is aangevraagd, deel uitmaakt van het gemeentelijk monument.
Indien uit andere hoofde financiële steun wordt ontvangen voor de te treffen voorzieningen, hetgeen in combinatie met de te verstrekken subsidie de totale kosten van de te treffen voorzieningen zou overtreffen, wordt er een subsidie verstrekt die de financiële steun maximaal aanvult tot 100% van de totale kosten van de te treffen voorzieningen.
Indien een aanvraag kan worden afgewezen op grond van lid 6 sub c, dan kan de aanvraag in overleg met de aanvrager worden opgeschort naar 1 januari van het daaropvolgend jaar. Alle bepalingen in deze subsidieregeling zijn dan volledig van toepassing als ware dat de aanvraag op 1 januari van het daaropvolgend jaar is ingediend. Als meerdere aanvragen worden opgeschort, dan geldt de volgorde afhankelijk van de datum waarop de aanvraag bij de initiële aanvraag ontvankelijk was.
Artikel 7 Subsidieverplichtingen
De subsidie kan slechts worden verleend onder de voorwaarden dat:
de werkzaamheden (m.u.v. schilderwerk) worden uitgevoerd door te dier zake bekwame en erkende (gecertificeerde) bedrijven; de gemeente is bevoegd bedrijven, met wie zij aantoonbare slechte ervaringen heeft, uit te sluiten bij deze subsidie of te verlangen dat werkzaamheden worden uitgevoerd door bedrijven die beschikken over een erkend restauratie certificaat.
Artikel 8 Uitbetaling en bevoorschotting
Op grond van artikel 15 lid 1 sub a van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie binnen 13 weken vastgesteld, nadat de subsidieontvanger schriftelijk heeft gemeld en aangetoond dat de voorzieningen zijn getroffen conform de gestelde verplichtingen.
Voor een melding als bedoeld in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 10 van de Algemene subsidieverordening een formulier vaststellen.
In afwijking van artikel 11 eerste lid en op grond van artikel 27 van de Algemene subsidieverordening kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen afwijking toestaan van het bepaalde in het vierde lid.
Bunschoten-Spakenburg, 20 december 2011
burgemeester en wethouders,
J.P. van Velden M. van de Groep
secretaris burgemeester
Bijlage A niet wenselijke ingrepen
De niet wenselijke ingrepen als bedoeld in artikel 4 lid 2 sub d van de Subsidieregeling Gemeentelijke Monumenten zijn:
Het vervangen van authentieke constructieve onderdelen, zoals vloeren, kolommen, balken en kapconstructies, etc. indien deze nog redelijkerwijs (gedeeltelijk) te behouden en/of te herstellen zijn. Ook in het geval dat de constructieve onderdelen hun functie verliezen moeten deze zoveel mogelijk instand worden gehouden. In het geval van herbestemming kan hier in bijzondere gevallen van afgeweken worden.
Het schilderen of pleisteren van de gevel indien dit niet reeds in de huidige situatie het geval is of als dit in de huidige situatie wel het geval is, het schilderen of pleisteren met materialen die een negatieve invloed hebben op de vochthuishouding / -uittreding van de gevel en/of het plaatsen van hoekbeschermers.
Het hydrofoberen of impregneren van de gevel of (natuurstenen)stenen onderdelen indien de uiterste noodzaak hiervan niet aantoonbaar kan worden gemaakt. Het aanbrengen van kleurloze, dampdoorlatende en zelfopofferende (niet permanente) antigraffitilagen is in noodzakelijke situaties mogelijk wel toegestaan.
Bijlage B normbedragen subsidiabele kosten voorzieningen
De normbedragen voor de subsidiabele kosten voor te treffen voorzieningen als bedoeld in artikel 6 derde lid van de Subsidieregeling Gemeentelijke Monumenten zijn vermeld op onderstaande lijst. Een bedrag of een percentage geeft het subsidiabel deel weer van de werkelijke kosten. Indien de te treffen voorzieningen hierop niet voorkomen, worden deze een eerste maal bepaald en krijgen ze een precederende werking. De subsidiabele kosten worden volgens artikel 6 tweede lid van de subsidieregeling vergoed voor 100% met een maximum van € 12.000,--. Er is geprobeerd zoveel mogelijk de volgorde van de STABU besteksmethodiek aan te houden, ondanks dat deze niet optimaal is voor restauratiewerkzaamheden. Dit is ook verplicht voor de begroting/offertes.
Twee van de belangrijkste speerpunten uit de Erfgoednota 2008 zijn de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en het opzetten van een subsidiebeleid/regel gericht op gemeentelijke monumenten. Beide kunnen niet los van elkaar gezien kunnen worden. Het vaststellen van deze verordening is dan ook een belangrijke stap die gezet wordt in de richting van de komst van een gemeentelijke monumentenlijst.
Investeren in monumenten loont voor de gemeenschap
Uit diverse macro-economisch onderzoeken die de afgelopen tien jaar zijn uitgevoerd blijkt dat investeren in monumenten en ander gebouwd erfgoed economisch lonend is voor de overheid. Voor iedere door de overheid bestede euro stroomt er anderhalve euro weer terug in de kas. In de erfgoednota wordt dit economische belang genoemd, vooral met betrekking tot de cultuurtoeristische sector. Het stimuleert echter ook andere doelen die voortkomen uit de citymarketing. Het draagt ook bij aan een prettigere, kwalitatieve en cultuurhistorische woonomgeving, hetgeen goed is voor het vestigingsklimaat van zowel burgers als (kenniseconomische)bedrijven.
Tegemoetkoming in extra kosten voor monumenteigenaren om behoud te stimuleren
Bij particulieren eigenaren blijkt dat, hoofdzakelijk waar het gaat om een rijksmonument, het lonend is om hierin te investeren. Particuliere rijksmonument eigenaren komen in aanmerking voor fiscale aftrek en er zijn diverse subsidieregelingen van het Rijk. Een eigenaar van een gemeentelijk monument kan echter geen aanspraak maken op fiscale aftrek en reguliere subsidies van het rijk. Voor zowel rijks- als gemeentelijke monumenten geld dat de monumentenstatus op zichzelf geen invloed heeft op de waarde van het pand. Wel blijkt dat de waarde van huizen in een historische leefomgeving hoger ligt dan in omgevingen waar geen tot weinig historische bebouwing is. Indirect is dus de historische leefomgeving, waar het moment zelf deel van uit maakt, van positieve invloed op de waarde hiervan. Afgezien hiervan levert de gemeentelijke monumentenstatus niet direct iets op voor de eigenaren, behalve trots, maatschappelijk belang en strengere regels en verplichtingen.
Gemeentelijke monumenten worden aangewezen omdat deze het algemeen maatschappelijk belang dienen van de lokale gemeenschap. De lokale gemeenschap neemt op haar beurt ook de verplichting op zich om eigenaren tegemoet te komen in de meerkosten om een monument te restaureren en het in goede staat te behouden. De gemeente komt gemeentelijk monumenteigenaren dan ook tegemoet met het aanbieden restauratiesubsidies en een aantal andere stimuleringsregelingen.
Voorafgaand aan de totstandkoming van het subsidiebeleid zijn onder andere de Monumentencommissie van de gemeente Bunschoten en het Nationaal Restauratiefonds (NRF) om advies gevraagd. Beide kunnen buigen op jarenlange ervaring op dit gebied.
Op basis van inschattingen van de onderhoudsstaat kan gesteld worden dat alle 95 A- lijst panden, zoals vastgesteld bij de Erfgoednota uit 2008, komende 15 jaar in meer of mindere mate gerestaureerd moeten worden. Dit zou resulteert in 6 restauratiesubsidieaanvragen per jaar. Waarschijnlijk zijn er hiervan jaarlijks 2 panden die een grotere investering nodig hebben dan € 50.000. Er is voor gekozen om in eerste instantie met de aanwijzing van 50 monumenten te beginnen. Hierdoor komt het aantal ingeschatte subsidieaanvragen op 3 monumenten per jaar te liggen.
Op basis van onderzoek en ervaringen is gebleken dat voor het gros van de (woonhuis)monumenten stimulerings-/tegemoetkomingsubsidies, in kleinere gemeenten met een klein budget, van tussen de
€ 10.000 en € 15.000 het meest effectief zijn. Daarnaast sluiten deze ook het best aan op de provinciale regeling NRF Cultuurfonds Hypotheek. In het vanaf 2012 structureel beschikbare budget ontwikkeling erfgoedbeleid is ruimte om een jaarlijks subsidiebudget van € 36.000 beschikbaar te stellen voor gemeentelijke monumenten. Uitgaande van 3 maximale subsidieaanvragen per jaar komt dat uit op een beschikbaar bedrag van € 12.000 per gemeentelijk monument. Dit bedrag sluit aan bij de aanbevolen bedragen. De maximale uit te keren subsidie per gemeentelijk monument wordt dan ook vanaf 2012 vastgesteld op € 12.000. De mogelijkheid is altijd aanwezig dat in de daaropvolgende jaren andere budgetten beschikbaar worden gesteld door de raad en dat het plafond op een ander bedrag uit komt.
Het speerpunt komt te liggen op restauratiesubsidies en op het wegwerken van grote onderhoudsachterstanden. Na het wegwerken van de restauratieachterstand kan in de toekomst mogelijk overgegaan worden op een instandhoudingssubsidie, die een betere structurele instandhouding moet stimuleren en eigenaren tegemoet komt in de meerkosten van het goed onderhouden van een monument.
Bij een subsidieaanvraag moeten de opgegeven restauratiekosten subsidiabel zijn. Dat wil zeggen dat de gemeente moet kunnen controleren of de te maken kosten ook echt ten goede komen aan de monumentale waarde. Cascoherstel bijvoorbeeld is subsidiabel, maar een luxe keuken weer niet. Daarnaast is de subsidie vooral ook bedoeld als een tegemoetkoming in meerkosten van het in stand houden van een monument in vergelijking met een normaal woonhuis en moet het stimuleren om op een verantwoorde, maar vaak wel kostbaardere wijze, het monument te restaureren.
Andere onderdelen van het stimulerings-/subsidiebeleid voor monumenten
Ook voortvloeiend uit de erfgoednota wordt er als stimuleringsregeling een jaarlijks gratis abonnement op de monumentenwacht ter waarde van € 45 aan monumenteigenaren aangeboden. Dit geldt voor zowel gemeentelijke als Rijksmonumenteigenaren.
Elk pand of object dat is aangewezen als monument, mag vrijwillig het monumenten- schildje van de gemeente Bunschoten aan de gevel dragen. Het schildje blijft eigendom van de gemeente. Eigenaren van gemeentelijk monumenten krijgen een schildje bij de aanwijzing van hun monument. Eigenaren van Rijksmonumenten kunnen een schildje aanvragen bij de gemeente.