Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling nadeelcompensatie voor werkzaamheden aan de weg |
Citeertitel | Regeling nadeelcompensatie voor werkzaamheden aan de weg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, art. 3.4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2002 | Onbekend | 07-02-2002 Gemeenteblad 2002, nr. 22 | EE02008920.def |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;
werkzaamheden aan de weg: werkzaamheden, die in, op, aan, boven of onder wegen worden verricht door of in opdracht van de gemeente Eindhoven in het kader van nieuwe aan-leg, reconstructie en/of onderhoud van wegen met inbegrip van de daarmee gepaard gaande ver-keersmaatregelen en omleidingsroutes;
wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande we-
gen of paden met inbegrip van de daarin liggende
bruggen en duikers en de tot die wegen behoren-
de paden en bermen of zijkanten;
verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in
artikel 12 dan wel artikel 19;
verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel
commissie: de commissie als bedoeld in artikel 14, eerste lid.
Artikel 2. Het recht op schadevergoeding.
Burgemeester en wethouders kennen degene, die schade lijdt of zal lijden als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens het gemeentebestuur van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid en taak terzake van werkzaamheden aan de weg, op verzoek een vergoeding toe, voorzover die schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voorzover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.
Binnen het normale maatschappelijk risico of het normale ondernemersrisico vallende schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.
Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die dientengevolge op eenieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen, die in vergelijkbare positie verkeren, drukt.
Artikel 5. Actieve risicoaanvaarding, voorzienbaarheid.
De in het eerste lid bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, op het tijdstip waarop deze schadeoorzaak zijn werking doet gevoelen, op de plaats waarop zij betrekking heeft, op de wijze van voltrekken of uitvoering daarvan, alsmede op de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.
Artikel 6. Passieve risicoaanvaarding.
Geen vergoeding wordt toegekend indien de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen hij daartoe redelijkerwijs in de gelegenheid was, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die aan dat realiseren in de weg zou komen te staan.
Artikel 8. Verrekening van voordeel.
Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.
Artikel 9. Kosten van deskundigenbijstand.
Indien bij de indiening en behandeling van het verzoek zowel het inroepen van rechtsbijstand dan wel andere deskundigenbijstand, als de kosten daarvan redelijk zijn te achten, kunnen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
Artikel 10. Vergoeding van wettelijke rente.
Een vergoeding van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. De datum van ontvangst van het verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt als het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat.
Hoofdstuk 2. Procedurebepalingen.
Burgemeester en wethouders kunnen een verzoek afwijzen indien vijf jaren zijn verlopen na aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de omstandigheid dat deze schade is veroorzaakt door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor schade is veroorzaakt.
Heeft de verzoeker, vóórdat de termijn is verstreken na verloop waarvan burgemeester en wethouders het verzoek kunnen afwijzen, een schriftelijke mededeling aan burgemeester en wethouders gedaan, waarin verzoeker ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het tweede lid te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die, waarop deze schriftelijke mededeling is gedaan.
Artikel 12. Het verzoek om schadevergoeding.
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien de verzoeker overigens verzuimt de gegevens en de bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stellen burgemeester en wethouders de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door hen te stellen termijn.
Artikel 14. De adviescommissie.
De commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, die door burgemeester en wethouders worden benoemd. In eenvoudige gevallen kunnen burgemeester en wethouders volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundige. Indien de commissie uit drie leden bestaat wijzen burgemeester en wethouders de voorzitter aan.
Burgemeester en wethouders stellen de verzoeker in kennis van hun voornemen om een commissie in te stellen dan wel een bureau, als bedoeld in het vierde lid, in te schakelen. De kennisneming bevat de namen van de deskundigen, hun beroep en de plaats waar zij hun werkzaamheden plegen te verrichten. De belanghebbende kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen inschakeling van het onafhankelijk bureau dan wel tegen de voorgenomen samenstelling van de commissie.
Artikel 15. Het door de commissie te verrichten onderzoek.
De commissie dient burgemeester en wethouders van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe, voorzover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar:
de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak, indien en voorzover deze als een rechtmatige uitoefening door of namens het gemeentebestuur van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak als bedoeld in artikel 2, lid 1 kan worden aangemerkt;
De commissie brengt rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert burgemeester en wethouders over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien burgemeester en wethouders een daartoe strekkend verzoek hebben gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.
Artikel 17. Procedure adviescommissie.
Alvorens de commissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zesentwintig weken nadat de commissie is ingesteld, aan verzoeker en burgemeester en wethouders toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies opgemaakt kan worden, deelt de commissie verzoeker en burgemeester en wethouders gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Zij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en burgemeester en wethouders zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste zesentwintig weken.
Burgemeester en wethouders kennen de verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 en wiens belang naar het oordeel van burgemeester en wethouders vordert dat aan hem een voorschot wordt toegekend, op diens verzoek een voorschot toe.
Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveelbetaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Burgemeester en wethouders kunnen daarvoor zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na datum van bekendmaking en is van toepassing op verzoeken die vanaf die datum zijn ingediend.