HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEID
Artikel 2
- 1.
Voor zover niet anders in of bij deze verordening bepaald, wordt
het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool door de commissie
bekleed.
- 2.
De commissie waakt ervoor dat het samenwerkingskarakter van de
school o.m. tot uitdrukking komend in de vaststelling van het
schoolwerkplan en het activiteitenplan wordt gewaarborgd.
Artikel 3
- 1.
De commissie bestaat uit 7 leden, t.w.:
- -
2 leden door en uit de raad benoemd;
- -
2 leden op voordracht uit het bestuur van de Vereniging
voor Christelijk Onderwijs te Gieterveen, benoemd door
de gemeenteraad;
- -
3 leden door en uit de ouders/verzorgers van de
leerlingen van de school benoemd door de
gemeenteraad.
- De
directeur van de school is adviseur van de
commissie.
- 2.
Elk lid van de commissie heeft een plaatsvervanger, voorgedragen
door de onder 1 genoemde geleding en benoemd door de raad, voor
wie dezelfde bepalingen als voor de leden van toepassing
zijn.
- 3.
De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter, een
secretaris en een penningmeester.
- 4.
De in artikel 3 lid 3 genoemde leden vormen het dagelijks
bestuur.
- 5.
Personen in dienst van de commissie kunnen geen lid van de
commissie zijn.
- 6.
De leden van de commissie onderschrijven de doelstellingen van
het onderwijs aan de samenwerkingsschool.
- 7.
- 8.
Bij besluit van het Dagelijks Bestuur wordt aan de leden van de
commissie een vergoeding voor gemaakte onkosten toegekend.
Artikel 4
- 1.
De benoeming van de leden in de commissie en hun
plaatsvervangers geschiedt voor een periode van maximaal vier
jaar en is gelijk aan de zittingsperiode van de raad.
- 2.
Het lidmaatschap van de commissie eindigt:
- a.
- b.
bij verlies van de hoedanigheid, op grond waarvan men is
benoemd;
- c.
bij verlies van de hoedanigheid, op grond waarvan men is
benoemd;
- d.
vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van
artikel 3 zevende
lid van deze verordening inzake verboden
handelingen.
- 3.
In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien
overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent
benoeming.
- 4.
Behoudens het geval, dat toepassing is gegeven aan artikel 3 zevende lid van deze
verordening inzake vervallenverklaring lidmaatschap, blijven de
leden hun functie vervullen totdat hun opvolgers zijn
benoemd.
- 5.
Herbenoeming van de leden, genoemd in artikel 3 eerste en tweede lid, voor een
aaneengesloten zittingsperiode van de commissie is slechts
eenmaal mogelijk.
- 6.
Het rooster van aftreden voor de leden, genoemd in artikel 3 eerste en tweede lid
wordt dusdanig door de commissie samengesteld dat de helft van
deze leden niet in aanmerking kan komen voor herbenoeming.
Artikel 5
- 1.
De raad kent de taken en bevoegdheden die op grond van de Wet op
het primair onderwijs door het bevoegd gezag worden uitgeoefend
toe aan de commissie met inachtneming van het bepaalde in deze
verordening en nader omschreven in de toelichting.
- 2.
De bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen die
voortvloeien uit de uitoefening van de taken en bevoegdheden van
de commissie wordt tevens aan de commissie toegekend.
- 3.
De secretaris ondertekent alle besluiten en stukken, die van de
commissie uitgaan. In de daartoe in aanmerking komende gevallen,
ter beoordeling van de voorzitter, worden de stukken door zowel
de voorzitter als de secretaris ondertekend.
Artikel 6
- 1.
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris
en de penningmeester van de commissie of bij afwezigheid hun
plaatsvervanger.
- 2.
Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit
nodig oordeelt of indien tenminste twee leden dit
verzoeken.
- 3.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet
openbaar.
- 4.
Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien
tenminste twee leden aanwezig zijn.
- 5.
Besluiten kunnen alleen genomen worden bij volstrekte
meerderheid van stemmen.
- 6.
Het dagelijks bestuur zal werken met een openbare
besluitenlijst.
Artikel 7
Tot de taak van het dagelijks bestuur behoort:
- a.
het toezicht op de dagelijkse leiding van de school;
- b.
de voorbereiding van vergaderingen van de commissie;
- c.
de uitvoering van besluiten van de commissie;
- d.
het toepassen van disciplinaire maatregelen en de schorsing als
ordemaatregel waarvan het Algemeen Bestuur binnen 2 x 24 uur in
kennis wordt gesteld;
- e.
het optreden in en buiten rechte ter voorkoming van verjaring en
verlies van recht of bezit, of in rechtsgedingen door voorzitter
en secretaris;
- f.
alle andere taken door de commissie aan het dagelijks bestuur
opgedragen.
Artikel 8
De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het
door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan
de commissie en geven te dien aanzien de commissie alle door haar
verlangde inlichtingen.
HOOFDSTUK 4 VERHOUDING RAAD, COLLEGE EN COMMISSIE
Artikel 14
- 1.
Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig
is voor een goed funtioneren.
- 2.
Alvorens met betrekking tot het openbaar onderwijs besluiten te
nemen of voorstellen te doen aan de raad aangaande de
samenwerkingsschool vraagt het college advies aan de commissie
van de samenwerkingsschool.
Artikel 15
- 1.
De commissie is verantwoording verschuldigd aan het college en
de raad.
- 2.
De commissie verstrekt desgevraagd daartoe alle gewenste
inlichtingen. De commissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag
uit van haar werkzaamheden aan de raad.
- 3.
De commissie brengt, hetzij op verzoek, hetzij uit eigen
beweging advies uit aan de raad of aan het college.
Artikel 16
De commissie dient vóór een nader door het college te bepalen datum de
concept rekening van het afgelopen jaar en een begrotingsvoorstel voor
het volgende jaar in bij het college. Zij volgt hierbij nadere regelen
welke ter zake door het college zijn vastgesteld.
Artikel 17
- 1.
Het college is in het bijzonder belast met het toezicht op
eventuele overschrijdingen van de bevoegdheden door de
commissie, hieronder begrepen het bewaken van de in de begroting
van het desbetreffende werkterrein gegeven ramingen van
inkomsten en uitgaven.
- 2.
Het college doet verslag van de gedane overschrijdingen aan de
raad met een voorstel tot het nemen van de naar haar oordeel
geëigende maatregelen. Over dit voorstel brengt de commissie een
gemotiveerd advies uit aan de raad.
Artikel 18
- 1.
Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar
oordeel in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
- 2.
Het college brengt een in het eerste lid bedoeld besluit tot
schorsing terstond schriftelijk ter kennis van de raad met het
verzoek een beslissing te nemen over het al dan niet in strijd
zijn van het besluit met de wet en/of het algemeen belang.
- 3.
De commissie brengt over het geschorste besluit binnen één maand
na het besluit van het college op grond van het eerste lid een
schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de raad. De raad
neemt een met redenen omkleed besluit en regelt de gevolgen van
zijn beslissing.
- 4.
Indien de beslissing van de raad, als bedoeld in het derde lid,
de verklaring inhoudt, dat het besluit van de commissie in
strijd is met de wet en/of het algemeen belang, dan doet het
college hiervan schriftelijk mededeling aan de commissie.
- 5.
De commissie neemt binnen een maand na ontvangst van het in het
vierde lid bedoelde bericht een nieuw besluit met inachtneming
van de beslissing van de raad.
- 6.
Indien de raad van mening is, dat het besluit van de commissie
niet in strijd is met de wet en/of het algemeen belang dan
vervalt het besluit tot schorsing van rechtswege.
Artikel 19
- 1.
Het college is bevoegd om een lid van de commissie , dat naar
zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk
doet aan het functioneren van de commissie, te schorsen.
- 2.
Een besluit tot schorsing, als bedoeld in het eerste lid, wordt
onmiddellijk aan het oordeel van de raad onderworpen.
- 3.
Een door de raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie hoort
het lid van de commissie, dat is geschorst, en de commissie
waarvan hij lid is.
- 4.
De raad regelt in een besluit de gevolgen van de
beslissing.
- 5.
De raad kan een lid van de commissie ontslaan indien deze door
handelen of nalaten in zeer ernstige mate afbreuk doet aan het
functioneren van de commissie. Alvorens een dergelijk besluit te
nemen hoort een door de raad uit zijn midden aan te wijzen
delegatie het lid dat wordt ontslagen en de commissie waarvan
hij lid is.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 20
Het college kan ter uitvoering van onderwerpen uit deze verordening
nadere regels stellen.
Artikel 21
Wijziging van de verordening of opheffing van de commissie kan slechts
geschieden bij besluit van de raad, de commissie gehoord.
Artikel 22
In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, neemt het college
van burgemeester en wethouders een beslissing.
Artikel 23
- 1.
- 2.
Deze verordening treedt in werking d.d. 20 april 2004, zijnde de
dag na bekendmaking, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 25 lid 1 Tijdelijke referendumwet.
Artikel 24
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
Bestuurscommissie ex art. 83 Gemeentewet inzake samenwerkingsschool
Gieterveen 2004".