Organisatie | Zundert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wijzigingsverordening tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zundert |
Citeertitel | Wijzigingsverordening tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zundert |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
De verordening treedt in werking 'n dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2012
WWB, art. 8
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 19-12-2011 | 2011/17480 |
De raad van de gemeente Zundert;
gezien het advies van de Commissie Maatschappij;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, d.d. 8 november 2011;
gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 8, van de Wet werk en bijstand;
overwegende, dat intrekking van de Wet investeren in jongeren en wijziging van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 het noodzakelijk maakt om de verordeningen die hun grondslag vinden in laatstgenoemde wet aan te passen en voorts dat het gewenst wordt geacht het bestaande gemeentelijk beleid als vastgelegd in deze verordeningen zoveel mogelijk in stand te laten, in afwachting van toekomstige wetgeving die de gemeentelijke sociale zekerheid betreft;
Wijzigingsverordening tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zundert.
Artikel I. Wijziging Re-integratieverordening WWB gemeente Zundert
De Re-integratieverordening WWB wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 18b wordt ingevoegd met als opschrift: Afwijkende bepalingen voor jongeren.
In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:
Artikel II. Wijziging Toeslagenverordening WWB gemeente Zundert
De Toeslagenverordening WWB gemeente Zundert wordt als volgt gewijzigd:
Artikel III. Wijziging Afstemmings –en handhavingsverordening WWB gemeente Zundert
De Afstemmings- en handhavingsverordening WWB gemeente Zundert wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 16b wordt ingevoegd met als opschrift: Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak. Artikel 16b luidt als volgt:
Onder ‘gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren’ als bedoeld in artikel 9 lid 2, wordt vanaf 1 januari 2012 mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak, de verplichting om naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, de verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding en de verplichting om gedurende deze ‘wachttijd’ te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing.
Artikel IV. Wijziging verordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Zundert
De Verordening langdurigheidstoeslag wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3 van de verordening wordt toegevoegd lid 3: Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de
gemeente Zundert , d.d. 19 december 2011.
De raad voornoemd,
De waarnemend griffier,
M. Braspenning-Hereijgers
De voorzitter,
L.C. Poppe-de Looff
Op 1 januari 2012 treedt de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping WWB) in werking. Uitgangspunten van deze wetswijziging zijn:
Deze uitgangspunten leiden ertoe dat het wettelijk bijstandsregime substantieel van inhoud verandert. Zo gaat voor jongeren een wettelijke zoektijd van vier weken gelden en hebben zij, anders dan onder het regime van de Wet investeren in jongeren (WIJ), geen recht meer hebben op een werkleeraanbod, maar op begeleiding bij de vormgeving van hun eigen verantwoordelijkheid op weg naar economische zelfstandigheid.
Een belangrijke wijziging in de regelgeving betreft voorts het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen en ouders en de creatie van een toets op het huishoudinkomen. Voorts worden enkele nieuwe verplichtingen in de WWB opgenomen en wordt de doelgroep voor het minimabeleid beperkt tot de groep minima met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Daarnaast is een verordeningsplicht gecreëerd voor de maatschappelijke participatie van kinderen.
Artikel I. De Re-integratieverordening WWB
De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.
In 2009 heeft de gemeenteraad de 'tijdelijke verordening Wet investeren in jongeren gemeente Zundert' vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke opdracht om, middels een verordening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod. Door het intrekken van de WIJ zal daarmee van rechtswege tevens de 'tijdelijke verordening Wet investeren in jongeren gemeente Zundert' komen te vervallen.
Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat voor jongeren niet tot het re-integratie-instrumentarium behoren bij de volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in participatieplaatsen (*1). is met onderdeel C van artikel I van deze wijzigingsverordening beoogd. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren.
Artikel II. De Toeslagenverordening WWB
Voor de systematiek van het toeslagen- en verlagingenmodel in de WWB geldt dat dit ongewijzigd blijft. Zo blijft het een verplichting om een alleenwonende alleenstaande bijstandsgerechtigde een maximale toeslag toe te kennen (art. 25, eerste lid WWB) (*2) en blijven de mogelijkheden om verlagingen vast te stellen onaangetast. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets ertoe dat een beleidsmatige en wetstechnische heroverweging van het toeslagen- en verlagingenbeleid op zijn plaats is. Wat wel wijzigt is de doelgroep: door intrekken van de WIJ vallen jongeren voortaan onder de Toeslagenverordening WWB. Zie onderdeel D.
De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.
In de toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Zundert wordt voor het bepalen van de hoogte van de toeslag verwezen naar de norm, bedoeld in (artikelnummer). Omdat de wetswijziging ook leidt tot een herpositionering van de normen in de WWB, is voorzien in een gelijkstellingsbepaling, zodat ondubbelzinnig duidelijk is welke norm bedoeld wordt.
Dit onderdeel ziet specifiek op de gevolgen van de intrekking van de WIJ. Voor jongeren geldt dat op grond van de WIJ genomen besluiten gelden als besluiten genomen op grond van de WWB. Dat treft tevens de toeslagen en verlagingen die binnen het kader van de WIJ zijn genomen. Deze worden vanaf 1 januari 2012 eveneens geacht ten titel van de WWB te zijn genomen. Voor de eerder vastgestelde toeslagen en verlagingen op grond van de WIJ is geen specifiek overgangsrecht bepaald. De Toeslagenverordening WWB geldt vanaf 1 januari 2012 ook voor jongeren. In het eerste lid is dit vastgelegd.
Bij invoering van de WIJ is artikel 29 WWB, dat regelde dat voor 21- en 22-jarigen de toeslag kon worden verlaagd, vervallen. De betreffende bepaling werd opgenomen in de WIJ. Bij de wetswijziging wordt de klok weer teruggedraaid en artikel 29 WWB weer gereactiveerd. Dat betekent ook dat als de gemeente ervoor gekozen heeft om voor 21- en 22-jarigen in de Toeslagenverordening WWB een lagere toeslag toe te kennen, dit nu geregeld moet worden.
Artikel III. De Maatregelenverordening WWB
De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.
De wetswijziging creëert enkele nieuwe wettelijke verplichtingen:
de verplichting om gebruik te maken van voorzieningen, waaronder sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak (*3);
Om gedragingen die een schending vormen van deze verplichtingen te kunnen sanctioneren, is het in ieder geval voor de tweede en derde verplichting noodzakelijk om deze in de Maatregelenverordening WWB te benoemen. De eerste en vierde verplichtingen zullen in veel gevallen ook onder één van de reeds in de verordening benoemde categorieën gebracht kunnen worden. Voor het zoeken van scholing geldt dat dit niet, maar die verplichting treedt pas 1 juli 2012 in werking. Voor de duidelijkheid is in onderdeel C opgenomen dat het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak wordt aangemerkt als een gedraging die de inschakeling in de arbeid belemmert. Uiteraard kan ook aangesloten worden bij een andere categorie.
Door het intrekken van de WIJ is de Maatregelenverordening WIJ komen te vervallen en gelden WIJ-besluiten als besluiten die op grond van de WWB zijn genomen. Voor het sanctioneren van maatregelwaardige gedragingen van jongeren biedt vanaf 1 januari 2012 derhalve de Maatregelenverordening WWB het regeltechnische kader. Dat betekent dat voor jongeren hetzelfde regime geldt als voor oudere bijstandsgerechtigden.
In onderdeel D is voor de volledigheid geregeld dat de Maatregelenverordening vanaf 1 januari 2012 ook geldt voor jongeren vanaf 18 jaar. Een maatregel kan ook worden opgelegd op de bijzondere bijstand die aan jongmeerderjarigen wordt verstrekt in aanvulling op algemene bijstand.
Artikel IV. De verordening Langdurigheidstoeslag
Op twee onderdelen is de wetswijziging voor de verordening Langdurigheidstoeslag van belang. Allereerst de reeds eerder geconstateerde herdefiniëring van de bijstandssubjecten en de daaraan gekoppelde huishoudtoets. Daarnaast de bepaling dat de inkomensgrens die voor het recht op langdurigheidstoeslag geldt maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm kan bedragen (*7).
Zie ook het algemeen deel van deze toelichting.
In de verordening wordt één van de normbedragen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag doorgaans gekoppeld aan ‘gehuwden’. Omdat dat begrip in de WWB als zelfstandig bijstandssubject is vervangen door het begrip ‘gezin’ dient dat ook in de verordening tot uitdrukking gebracht te worden. Dat wordt in onderdeel B geregeld.
Indien sprake is van gehuwden waarvan één persoon geen recht heeft op bijstand, wordt thans de langdurigheidstoeslag vastgesteld naar de norm voor een alleenstaande (ouder). Dit blijft zo, als er sprake is van een gezin dat slechts uit gehuwden bestaat. In onderdeel C is tot uitdrukking gebracht, dat als in de verordening voorzien is in een specifieke bepaling die dat regelt, die bepaling wordt vervangen door een bepaling die regelt dat als er tot het gezin een niet-rechthebbende behoort, dit slechts tot aanpassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag leidt als er slechts één rechthebbend gezinslid overblijft.
Artikel V. Inwerkingtreding en geldingsduur
De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de wijzigingswet.
Een overgangsregeling is niet nodig. In de wijzigingswet is als hoofdregel opgenomen dat sprake is van onmiddellijke werking, dwz. dat per 1 januari 2012 de gewijzigde WWB direct van toepassing is op reeds bestaande rechtsposities en verhoudingen. Op onderdelen is daarvan afgeweken middels specifiek overgangsrecht. Voor deze wijzigingsverordening geldt evenzeer onmiddellijke werking. Uitzondering daarop vormt de aanpassing aan de Verordening langdurigheidstoeslag. Conform artikel 36 WWB vloeit uit de aard van de regeling voort dat voor aanvragen die vanaf 1 januari 2012 worden ingediend het ‘oude recht’ van toepassing is, voor zover de peil- en ingangsdatum voor die datum liggen.
Deze bepalingen spreken voor zich.
*1: Conform artikel 31, vijfde lid WWB. Zie ook Memorie van Toelichting, TK 32 815, nr. 3, p. …
*2: onverminderd verlagingen op andere gronden
*3: Art. 9, eerste lid, onderdeel b WWB