Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De 'Verordening rioolheffing 2011’ van 4 november 2010, wordt ingetrokken per 1 januari 2012. Artikel 12 bevat een overgangsrecht.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 29-11-2012 Oegstgeester Courant, 28-12-2012 | V002 | |
21-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 15-12-2011 Oegstgeester Courant, 20-12-2011 | Onbekend. |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 1 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Voor toepassing van het tweede lid wordt het aantal kubieke meters afgevoerd afvalwater gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien bij het ontstaan van de belastingplicht met betrekking tot een perceel bij gebrek aan gegevens op grond van het derde lid niet de hoeveelheid afvalwater kan worden vastgesteld, wordt voor de toepassing van het tweede lid het aantal kubieke meters afgevoerd afvalwater gesteld op het aantal kubieke meters water dat in een meest actueel ander kalenderjaar waar wel gegevens beschikbaar zijn, naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. De tweede en derde volzin van het derde lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
Ingeval er sprake is van een gemeenschappelijke watermeter of pompinstallatie voor meer dan één perceel, wordt de hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water voor ieder van die percelen gesteld op een aandeel dat rechtevenredig is aan het aantal percelen dat op de watermeter of pompinstallatie is aangesloten.
Indien een perceel niet tot hoofdzaak wordt gebruikt als woning, wordt indien de belastingplichtige aantoont dat de hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water niet gelijk is aan de hoeveelheid afgevoerd afvalwater, op diens verzoek de op de voet van het derde, vierde, vijfde of zesde lid berekende hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd. Voor de toepassing van de vorige volzin dient een perceel in hoofdzaak tot woning indien de waarde die opgrond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor dat perceel, in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van het perceel die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Indien een perceel een roerende zaak is, is de vorige volzin van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,--., doch minder dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De 'Verordening rioolheffing 2011’ van 4 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.