Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Onderwijsvoorzieningen van de gemeente Ede |
Citeertitel | Verordening Onderwijsvoorzieningen van de gemeente Ede |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen |
Door het vaststellen van deze verordening vervalt de Verordening Onderwijshuisvesting die de raad heeft vastgesteld op 7 februari 2008.
De raad heeft de verordening en bijlagen vastgesteld, nadat er overleg is geweest tussen het college en de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag van de scholen in het BO3. Dit overleg vond plaats op 7 september 2011.
Wij moeten het toekennen van voorzieningen regelen in deze verordening. Dit doen wij op basis van het beleid over onderwijs en bewegingsonderwijs.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-12-2017 | nieuw | 17-11-2011 Ede Stad 25-1-2012 | 681095 en 682033 |
Wat besluit de gemeenteraad van de gemeente Ede?
Hoe doet de gemeenteraad van de gemeente Ede dat?
Wij stellen de verordening vast op basis van:
Wij stellen de verordening en bijlagen vast, na het overleg tussen het college en de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag van de scholen in het BO3. Zo noemen we het ’Op Overeenstemming Gericht Overleg’. Dit overleg vond plaats op 7 september 2011.
Wij moeten het toekennen van voorzieningen regelen in deze verordening. Dit doen wij op basis van het beleid over onderwijs en bewegingsonderwijs.
Wanneer gaat deze verordening in?
Deze verordening gaat in op 1 januari 2012.
Deze verordening hebben wij vastgesteld tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van 17 november 2011.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1.1 Wat betekenen de gebruikte begrippen?
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.2 Welke voorzieningen onderscheiden wij?
In deze verordening onderscheiden wij de volgende voorzieningen.
Herstel van een constructiefout waardoor een gebouw schade heeft. Deze schade is veroorzaakt door een eigen gebrek of eigen bederf. Hieronder vallen ook kosten om materiële schade te voorkomen. Het gaat daarbij om schade die zich nog niet heeft geuit. Deze schade vloeit onmiddellijk voort uit ontwerpfouten, uitvoeringsfouten of wanprestatie.
Voor de hieronder genoemde voorzieningen zijn hoofdstuk 2 tot en met 5 niet van toepassing.
Artikel 1.4 Wat geldt voor het bekostigingsplafond en de verdelingsregels?
Het college stelt het bekostigingsplafond en de verdelingsregels vast voor de voorziening(en). Ook maakt zij bekend aan de schoolbesturen hoe hoog het bekostigingsplafond is en hoe het college het beschikbare bedrag verdeelt. Dit doet zij uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum.
Artikel 1.6 Wat geldt in gevallen waarin de verordening niet voorziet?
Hebben we te maken met situaties waarin deze verordening niet voorziet? En heeft de situatie wel te maken met de uitvoering van deze verordening? Dan beslist het college.
Artikel 1.7 Wat geldt voor de indexering?
Het college stelt ieder jaar de normbedragen bij voor de vergoeding van voorzieningen. Het gaat om de normbedragen die we hanteren voor deze verordening. Dit doet het college op basis van de prijsindexen waarover de Vereniging Nederlandse Gemeenten jaarlijks adviseert.
HOOFDSTUK 2 OVER HET PROGRAMMA EN OVERZICHT
Artikel 2.1 Hoe stellen we het investeringsbedrag vast?
Wij stellen tenminste elke vier jaar het Integraal Huisvestingsplan vast. Vervolgens stelt het college het jaarlijkse programma vast.
Het Integraal Huisvestingsplan is onderdeel van het investeringsplan van de gemeentebegroting. Het gaat om het totaalbedrag dat beschikbaar is om de voorzieningen onderwijshuisvesting te bekostigen. Dit doen wij onder de voorwaarde dat bepaalde omstandigheden niet wijzigen. Het gaat om omstandigheden die van toepassing waren bij het vaststellen van het Integraal Huisvestingsplan.
Artikel 2.2 Waaruit bestaat het programma?
Het programma gaat over voorzieningen waarmee u kunt beginnen in het jaar dat volgt op de vaststelling. Wat neemt het college op in het programma?
Artikel 2.3 Waaruit bestaat het overzicht?
Het overzicht bestaat uit de aangevraagde voorzieningen die het college weigert in het programma op te nemen.
Artikel 2.4 Hoe dient u een aanvraag in?
Is de voorziening opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan?
Gaat het om een voorziening die al is opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan? Dan stuurt het college u een ingevuld aanvraagformulier. U controleert het aanvraagformulier op juistheid en volledigheid.
U levert het aanvraagformulier voor 1 mei in, eventueel gecorrigeerd en ondertekend. 1 mei valt in het jaar waarin het programma wordt vastgesteld.
Is de voorziening niet opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan?
Gaat het om een voorziening die niet is opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan? Dan vraagt u het college voor 1 mei om een voorziening op te nemen in het programma. 1 mei valt in het jaar waarin het programma wordt vastgesteld. U vermeldt daarbij de volgende gegevens:
een bouwkundig rapport. Vraagt u een voorziening aan voor het geheel of gedeeltelijk vervangen van een gebouw? Of voor onderhoud aan een gebouw van een school voor primair onderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs? Dan blijkt uit het bouwkundig rapport de noodzaak hiervoor. Dit geldt ook als het gaat om het herstel van een constructiefout.
Artikel 2.5 Welke aanvragen zijn ingediend?
Voor het BO3-overleg, geeft het college een opgave door van de aanvragen die zij in behandeling heeft genomen. Hierin staat het voornemen welke aanvragen zij honoreert en welke zij weigert. U ontvangt voor 1 september een uitnodiging voor het BO3-overleg. Het college geeft het volgende aan over de voorzieningen die zij in het programma heeft opgenomen:
Artikel 2.7 Hoe gaat het college om met het advies van de onderwijsraad?
Ontvangt het college het advies van de Onderwijsraad? Dan stuurt zij een kopie van het advies naar de bevoegde gezagsorganen. Dit doet het college binnen vijf dagen nadat zij het advies heeft ontvangen. Heeft het advies van de Onderwijsraad tot gevolg dat het college het voorgenomen besluit inhoudelijk bijstelt? Dan nodigt het college de bevoegde gezagsorganen uit voor een nader overleg. Het college organiseert dit overleg binnen twee weken, nadat het college het advies van de Onderwijsraad naar de bevoegde gezagsorganen heeft gestuurd. Het college maakt van dit overleg een aanvulling op het verslag van het BO3-overleg.
Artikel 2.9 Wat geldt voor de uitvoering van het programma?
Het college stemt in met het bouwplan en de begroting als lid 1 van dit artikel van toepassing is. U krijgt dan hierover binnen twee weken bericht. Het college vermeldt daarbij de manier waarop zij de gelden voor de voorzieningen beschikbaar stelt. Dit doet zij:
Het college betaalt op uw verzoek de gelden uit als een kopie van de bouwopdracht is ontvangen. Daarnaast vermeldt het college bij haar beslissing het feit dat u de besteding van de gelden verantwoordt. Dit doet u door een accountantsverklaring af te geven. Dit doet u binnen een termijn die het college vaststelt. Voor een bouwplan tot maximaal
€ 250.000,= kan het college een andere manier van verantwoording van de besteding van de gelden bepalen.
Wat geldt voor uw aanspraak op het bekostigen van de voorziening?
Overschrijdt u één van de termijnen? En is dit het gevolg van bijzondere omstandigheden die niet aan u zijn toe te rekenen? Dan stuurt u het college een brief met daarin een gemotiveerd verzoek om de termijn te verlengen. Dit doet u binnen drie maanden nadat u de beslissing van het college heeft ontvangen. Het college beoordeelt uw verzoek en beslist hierover binnen één maand.
HOOFDSTUK 3 OVER AANVRAGEN MET SPOED
Artikel 3.1 Hoe dient u een aanvraag in?
Is de aanvraag niet volledig? Dan ontvangt u van het college een brief binnen twee weken na de datum waarop u de aanvraag heeft ingediend. U heeft vervolgens de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen bij het college. Dit doet u binnen twee weken na ontvangst van de brief van het college.
Artikel 3.3 Hoe beslist het college over de uitvoering?
Wat geldt voor uw aanspraak op het bekostigen van de voorziening?
Is er sprake van bijzondere omstandigheden die niet aan u zijn toe te rekenen? Dan vervalt uw aanspraak op het bekostigen van de voorziening niet. U stuurt het college dan een brief met daarin een gemotiveerd verzoek om overleg over een passende oplossing. Het college beslist binnen drie weken nadat het verzoek is ontvangen.
HOOFDSTUK 4 OVER MEDEGEBRUIK EN VERHUUR
Wat geldt voor medegebruik voor onderwijs
Artikel 4.1 Welke omstandigheden gelden?
Is er sprake van genormeerde leegstand in een deel van een gebouw of terrein bestemd voor het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs? Dan kan het college de leegstand toewijzen of vorderen voor medegebruik. Dit kan aan de orde zijn als er een aanvraag is ingediend voor het bekostigen van een voorziening (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding. Door medegebruik kan het college aan de aanvraag voldoen.
Wanneer is er sprake van leegstand in een schoolgebouw?
Er is een overschot aan vierkante meters bruto vloeroppervlakte. Dit blijkt uit de vergelijking van de ruimtebehoefte en de capaciteit van het gebouw. Hierbinnen zijn leegstaande onderwijsruimten beschikbaar. Dit is niet het geval als het bevoegd gezag aantoont dat er binnen het overschot aan vierkante meters bruto vloeroppervlakte geen leegstaande onderwijsruimten beschikbaar zijn. Dit toont zij aan op basis van het lesrooster of de lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar. De capaciteit van het gebouw stellen we vast op basis van bijlage III, deel A. De ruimtebehoefte berekenen we op basis van bijlage III, deel B.
Artikel 4.2 Wat geldt voor het vorderen van ruimte?
Is er leegstand in uw gebouw of gebouwen? En heeft u dit in gebruik gegeven aan een andere school of scholen die daar recht op hebben? En gebruiken zij deze ruimte voor onderwijs? Dan kan het college besluiten het gebouw niet te vorderen voor medegebruik. Dit geldt niet als de betreffende school ook een ruimte kan gebruiken binnen de huisvestingscapaciteit die voor haar beschikbaar is.
Artikel 4.4 Wat geldt voor de vergoeding voor medegebruik?
Leidt dit overleg niet tot overeenstemming? Dan is de vergoeding gelijk aan het bedrag van de vergoeding dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vaststelt voor het bekostigen van de groepsafhankelijke kosten. Dit bedrag stelt het ministerie ieder jaar vast. Dit is opgenomen binnen de programma’s van eisen primair onderwijs. In bijzondere omstandigheden waardoor het bedrag vastgesteld door het ministerie niet toereikend is, kan het college een redelijke vergoeding voor medegebruik bepalen.
Wat geldt voor medegebruik voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden?
Artikel 4.5 Welke omstandigheden gelden?
Het college kan een ruimte vorderen als sprake is van leegstand van een voor onderwijs of bewegingsonderwijs bestemd gebouw.
HOOFDSTUK 5 OVER HET EINDE VAN HET GEBRUIK VAN GEBOUWEN EN TERREINEN
Artikel 5.1 Wanneer en hoe beëindigt u het gebruik?
U beëindigt het gebruik van het gebouw of terrein uiterlijk op de datum die de akte van beëindiging aangeeft. Het college en het bevoegd gezag hebben deze akte beiden ondertekend. Of u beëindigt het gebruik op de datum die Gedeputeerde Staten heeft vastgesteld. Gedeputeerde Staten stelt de datum vast bij een geschil over de totstandkoming van een gezamenlijke akte.
HOOFDSTUK 6 voorziening KLOKUREN BEWEGINGSONDERWIJS
Artikel 6.2 Wanneer dient u een aanvraag in?
Wanneer dient u een aanvraag in voor het beschikbaar stellen van een lokaal voor bewegingsonderwijs?
Artikel 6.4 Welke criteria gelden voor het vaststellen van een voorziening?
Het college berekent het aantal klokuren op basis van het aantal groepen basisformatie op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar. Het college hanteert daarbij de volgende uitgangspunten:
Voor het basisonderwijs geldt:
Voor het speciaal (basis)onderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs geldt:
Voor een school voor voortgezet onderwijs:
Artikel 6.5 Hoe kent het college de voorziening toe?
Voor de hoogte van de vergoeding hanteert het college de onderstaande tabel. Jaarlijks indexeert het college de hoogte van de vergoeding met het indexcijfer dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten adviseert.
HOOFDSTUK 7 HERSTEL VAN SCHADE IN BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
In dit hoofdstuk leest u over de voorziening ‘herstel van schade in bijzondere omstandigheden’ voor:
Er is een onderscheid in schade onder de €5.000 en boven de € 5.000.
Schades onder de € 5.000 per schadegeval wordt door het bevoegd gezag zelf afgehandeld. Het college geeft het bevoegd gezag hiervoor een vast bedrag per jaar. Bij overschrijding in enig jaar van twee keer het beschikbaar gestelde bedrag kunt u een extra vergoeding aanvragen. Voor schoolbesturen die een vast bedrag per jaar ontvangen dat hoger is dan € 10.000 geldt een lager plafond te weten het hoogste uitgekeerde totale schadebedrag in enig jaar in de periode 2004-2009. Het college beslist over de hoogte van deze vergoeding.
Schadevoorvallen met een verwacht schadebedrag boven de € 5.000 moeten wel bij het college gemeld worden in verband met de door de gemeente afgesloten verzekering. Nadat beoordeeld is of de schadeoorzaak onder de dekking van de polis valt en de hoogte ervan definitief is vastgesteld zal het college het door verzekeraar te vergoeden schadebedrag doorboeken naar het bevoegd gezag. Het eigen risico op de polis neemt de gemeente voor z’n rekening.
7.1 Wat is schade in het kader van deze verordening?
De financiële gevolgen van het herstel van schade door de volgende bijzondere omstandigheden:
Om in aanmerking te komen voor deze voorziening hanteert het college een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden hebben betrekking op :
7.3 Wat zijn de verantwoordelijkheden van het bevoegd gezag?
Als bevoegd gezag heeft u de volgende verantwoordelijkheden:
U treft maatregelen om inbraak, insluiping, diefstal en vernieling te voorkomen.
U treft alle nodige maatregelen of noodvoorzieningen om vervolgschade te voorkomen.
Daarnaast handelt u volgens de procedure bij schadeafhandeling van schade boven de € 5.000,-.
7.5 Wat is de procedure bij schadeafhandeling bij schades boven de € 5.000,-?
Heeft u een schadegeval boven €.5.000? Dan meldt u dit altijd binnen twee schooldagen waarop er onderwijs plaatsvindt. Dit doet u telefonisch. U ontvangt vervolgens een schadeformulier, dat u volledig ingevuld retourneert .
U doet altijd aangifte bij de politie als er sprake is van:
U geeft daarbij aan dat u graag geïnformeerd wilt worden over de voortgang van het onderzoek. U verstrekt een afschrift van het proces-verbaal aan het college. Dit doet u onmiddellijk na uw aangifte. U doet er alles aan om de schade en kosten op de eventuele dader te verhalen. Dit doet u door bijvoorbeeld gebruik te maken van de voeging in het strafproces als benadeelde partij.
Een vertegenwoordiger van de gemeente of van de verzekering kan de locatie bezoeken. Dit doet hij om de aard en omvang van de schade vast te stellen. Ook controleert hij of er is gehandeld in overeenstemming met de afspraken die u op het schadeformulier leest. Het college kan zich ook laten vertegenwoordigen door een extern adviseur.
Zijn de daders bekend? Dan informeert u direct het college per brief. U stelt de dader(s) aansprakelijk voor het herstel van de schade. U stelt de dader(s) ook aansprakelijk voor de financiële gevolgen van vermissing. Daarnaast eist u een schadevergoeding. Is de schade (deels) verhaalbaar op de dader? Dan stelt het college een gedeeltelijke schadevergoeding vast. Het college houdt rekening met de afschrijvingstermijnen volgens de itemlijst hieronder. Heeft u binnen twee weken nog geen schadevergoeding van de dader ontvangen? Dan sommeert u de dader.
7.6 Welke voorwaarden gelden voor vergoeding op grond van dit hoofdstuk?
Er is recht op vergoeding op grond van dit hoofdstuk als:
Er is géén recht op vergoeding op grond van dit hoofdstuk:
7.7. Wat is de procedure, als schade in enig jaar twee keer zo groot is als het door het college beschikbaar gestelde bedrag?
Is het totaalbedrag aan schades in enig jaar hoger dan twee keer het door het college beschikbaar gestelde bedrag als omschreven in artikel 7.4.b.? Dan meldt u dit uiterlijk binnen 3 maanden na afloop van het betreffende jaar aan de gemeente. Het college vraagt u de bijzondere schades van het betreffende jaar te bewijzen. Dit kan door bijvoorbeeld foto’s en/of nota’s. De voorwaarden uit artikel 7.3 en 7.6 blijven op deze schades onverminderd van toepassing.
Voor schoolbesturen, waarvan het door het college beschikbaar gestelde bedrag als omschreven in artikel 7.4.b. meer bedraagt dan € 10.000 geldt een afwijkende regeling. In plaats van het dubbele van het bedrag als bedoeld in artikel 7.4.b. wordt voor deze schoolbesturen het hoogst uitgekeerde totale schadebedrag in enig jaar in de periode 2004-2009 als norm gehanteerd.
De werkwijze in dit hoofdstuk is ingegaan op 1 januari 2011. Na twee jaar wordt de werkwijze geëvalueerd. In het tweede kwartaal 2013 worden schoolbesturen en gemeenteraad geïnformeerd over deze evaluatie. Als de evaluatie daar aanleiding toe geeft, dan worden wijzigingsvoorstellen aangeboden.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1.1 Wat betekenen de gebruikte begrippen?
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.2 Welke voorzieningen onderscheiden wij?
Artikel 1.3 Hoe stelt het college de vergoeding vast?
Artikel 1.4 Wat geldt voor het bekostigingsplafond en de verdelingsregels?
Artikel 1.5 Wat geldt voor aanvullende voorzieningen?
Artikel 1.6 Wat geldt in gevallen waarin de verordening niet voorziet?
Artikel 1.7 Wat geldt voor de indexering?
HOOFDSTUK 2 OVER HET PROGRAMMA EN OVERZICHT
Artikel 2.1 Hoe stellen we het investeringsbedrag vast?
Artikel 2.2 Waaruit bestaat het programma?
Artikel 2.3 Waaruit bestaat het overzicht?
Artikel 2.4 Hoe dient u een aanvraag in?
Artikel 2.5 Welke aanvragen zijn ingediend?
Artikel 2.6 Hoe overlegt het college over het programma?
Artikel 2.7 Hoe gaat het college om met het advies van de onderwijsraad?
Artikel 2.8 Hoe maakt het college de besluiten bekend?
Artikel 2.9 Wat geldt voor de uitvoering van het programma?
Artikel 2.10 Toezien op de uitvoering
HOOFDSTUK 3 OVER AANVRAGEN MET SPOED
Artikel 3.1 Hoe dient u een aanvraag in?
Artikel 3.2 Hoe beslist het college over de inhoud?
Artikel 3.3 Hoe beslist het college over de uitvoering?
HOOFDSTUK 4 OVER MEDEGEBRUIK EN VERHUUR
Wat geldt voor medegebruik voor onderwijs
Artikel 4.1 Welke omstandigheden gelden?
Artikel 4.2 Wat geldt voor het vorderen van ruimte?
Artikel 4.3 Hoe stelt het college u op de hoogte?
Artikel 4.4 Wat geldt voor de vergoeding voor medegebruik?
Wat geldt voor medegebruik voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden?
Artikel 4.5 Welke omstandigheden gelden?
Artikel 4.6 Hoe stelt het college u op de hoogte?
Artikel 4.7 Wanneer geeft het college toestemming voor verhuur?
HOOFDSTUK 5 OVER HET EINDE VAN HET GEBRUIK VAN GEBOUWEN EN TERREINEN
Artikel 5.1 Wanneer en hoe beëindigt u het gebruik?
Artikel 5.2 Wat geldt voor de staat van onderhoud?
HOOFDSTUK 6 voorziening KLOKUREN BEWEGINGSONDERWIJS
Artikel 6.1 Om welke voorziening gaat het?
Artikel 6.2 Wanneer dient u een aanvraag in?
Artikel 6.3 Hoe lang kent het college de voorziening toe?
Artikel 6.4 Welke criteria gelden voor het vaststellen van een voorziening?
Artikel 6.5 Hoe kent het college de voorziening toe?
HOOFDSTUK 7 HERSTEL VAN SCHADE IN BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
7.1 Wat is schade in het kader van deze verordening?
7.3 Wat zijn de verantwoordelijkheden van het bevoegd gezag?
7.4 Wat zijn de verantwoordelijkheden van het college?
7.5 Wat is de procedure bij schadeafhandeling bij schades boven de € 5.000,-?
7.6 Welke voorwaarden gelden voor vergoeding op grond van dit hoofdstuk?
7.7. Wat is de procedure, als schade in enig jaar twee keer zo groot is als het door het college beschikbaar gestelde bedrag?