Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening maakt deel uit van een verzameling verordeningen
Ambtenarenwet
Afbouwregeling overwerkvergoeding 1998
Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden
Beoordelingsregeling gemeente Alphen aan den Rijn 2009
Bezoldigingsregeling Alphen aanden Rijn 1997
Besluit dagen waarbij geen arbeid wordt verricht
Gratificatieregeling 12 1/2 jarig ambtsjubileum Alphen aan den Rijn 1991
Leidraad bij organisatieverandering 2000
Overgangsregeling gratificaties 2005
Regeling bezwarende werkzaamheden 2009
Regeling functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Alphen aan den Rijn 1999
Regeling inzake jubilea, afscheid, huwelijk e.d. van ambtenaren in dienst van de gemeente Alphen aan den Rijn
Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid
Regeling kedingvoorschriften gemeente Alphen aan den Rijn
Regeling koffiegeldtoelage en onkostenvergoeding Alphen aan den Rijn 1974
Regeling tegemoetkoming woon-werkverkeer Alphen aan den Rijn, 1974
Regeling tegemoetkoming woon-werkverkeer Alphen aan den Rijn
Regeling vergoeding bij dienstreizen
Reglement ondrnemingsraad Alphen aan den Rijn
Verzekering bij gebruik eigen vervoermiddel
Waakdiensttoelage Alphen aan den Rijn 1998
Werktijdenregeling gemeente Alphen aan den Rijn
Regeling functiebeschrijving en functiewaardering griffie gemeente Alphen aan den Rijn 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2004 | 01-01-2014 | Onbekend | 17-11-2003 Onbekend | Onbekend |
1.Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt niet als ambtenaar beschouwd:
a het onderwijzend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs;
b het onderwijsondersteunend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs, indien
zij belanghebbenden zijn in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;
c de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand als zodanig;
d de onbezoldigd gemeenteambtenaar als genoemd in artikel 231, tweede lid, onderdeel b,
e de directeur van de RDW Dienst Wegverkeer die tevens is benoemd tot onbezoldigd
ambtenaar der gemeentelijke belastingen;
f de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is zonder opsporingsbevoegdheid;
g de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is met opsporingsbevoegdheid;
h hij die een indicatie heeft voor de sociale werkvoorziening en op grond daarvan op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de gemeente, met uitzondering van de geïndiceerde die werkzaam is bij de gemeente in het kader van begeleid werken als bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening.
2.Voor toepassing van onderdeel f of g van het eerste lid is, afhankelijk van de lokale bevoegdheidsverdeling tussen het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad, overeenstemming vereist in het georganiseerd overleg of instemming vereist van de ondernemingsraad.
3 Op de ambtenaar die aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer is alleen hoofdstuk 19 van toepassing.
1 Op de ambtenaar met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan zijn artikel 3:3, 3:3:1, 7:24a, 7:25, 7:25a, 7:25b en de hoofdstukken 17 en 18 niet van toepassing.
2 Op de ambtenaar die is aangesteld hoofdzakelijk ten behoeve van een wetenschappelijke of praktische opleiding of vorming zijn de hoofdstukken 3, 7, 10d, 11a en 17 niet van toepassing.
3 Op de ambtenaar die is aangesteld als vakantiekracht zijn de hoofdstukken 3, 10d en 17 niet van toepassing.
4 Op de ambtenaar die is aangesteld voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van een door de overheid getroffen regeling, die het karakter draagt door een tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorderen van personen, die behoren tot één of meer bepaalde groepen van werklozen, zijn de hoofdstukken 3, 10d en 11a niet van toepassing.
1 Het college kan een werkzoekende een leer-werkbaan aanbieden.
2 Als werkzoekende bedoeld in dit artikel wordt aangemerkt hij die tussen de 16 en 25 jaar oud is en minimaal 3 maanden geregistreerd staat als werkzoekend bij het CWI.
3 De leer-werkbaan start met een periode van minimaal drie en ten hoogste zes maanden, waarin de werkzoekende door middel van een werkstage op een door het college aangewezen plaats werkervaring kan opdoen. De werkzoekende wordt in deze periode niet beschouwd als ambtenaar.
4 Het college draagt tijdens de werkstage zorg voor adequate begeleiding van de werkzoekende.
5 Indien de periode bedoeld in het derde lid succesvol verlopen is kan het college de werkzoekende aansluitend in tijdelijke dienst aanstellen voor een periode van ten hoogste anderhalf jaar.
6 De werkzoekende die in tijdelijke dienst is aangesteld wordt bezoldigd overeenkomstig schaal 1.
7 Gedurende de tijdelijke aanstelling zorgt het college voor adequate begeleiding van de werkzoekende en vindt zo nodig scholing plaats op kosten van de gemeente.
8 Op de werkzoekende met een tijdelijke aanstelling is de CAR-UWO van toepassing, met uitzondering van de hoofdstukken 3,10d,11a en17.
1 Het college kan een werkzoekende via het aanbieden van een instapplan de mogelijkheid geven om werkervaring te verkrijgen.
2 Als werkzoekende bedoeld in dit artikel wordt aangemerkt hij die tussen de 16 en 25 jaar oud is en minimaal 3 maanden geregistreerd staat als werkzoekend bij het CWI.
3 In het kader van het instapplan biedt het college de werkzoekende een tijdelijke aanstelling aan voor ten hoogste een half jaar.
Bij besluit van het college kan de toepasselijkheid van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst of van delen daarvan op ambtenaren of groepen ambtenaren om bijzondere redenen worden uitgesloten. Het voornemen een besluit te nemen, bedoeld in de eerste volzin, wordt -met redenen omkleed -gemeld bij het secretariaat van het LOGA. Deze melding kan voor LOGA-partijen aanleiding zijn te besluiten tot een verdere handelwijze.
Het college kan bijlage IV van toepassing verklaren op de ambtenaar behorend tot het onderwijzend personeel in de Kunstzinnige vorming, als bedoeld in artikel 1 onder punt d van deze bijlage. Over de invoering van bijlage IV dient overeenstemming te bestaan in de commissie voor georganiseerd overleg.
Voor de toepassing van deze regeling ten aanzien van de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren is de raad bevoegd.
Het college kan bijlage V van toepassing verklaren op de ambtenaar behorend tot het onderwijzend personeel in de Kunstzinnige vorming, als bedoeld in artikel 1 onder punt d van bijlage IV van de CAR. Over de invoering van bijlage V dient overeenstemming te bestaan in de commissie voor georganiseerd overleg.
Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling kan het college, indien zulks naar het oordeel van het college nodig of wenselijk is:
Op verzoek ontvangt de ambtenaar kosteloos een exemplaar van de voor hem geldende schriftelijke regels, welke zijn vastgesteld ter uitwerking of uitvoering van de bepalingen van deze regeling of welke hij bij de vervulling van zijn betrekking heeft na te leven, tenzij de bedoelde regels op een voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage liggen
De ambtenaar heeft het recht zijn belangen rechtstreeks bij het hoofd van dienst en bij het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan voor te dragen.
Bij de berekening van uren onder meer bij het bepalen van de omvang van de betrekking, worden deze tot op twee decimalen afgerond. Om tot een decimaal te komen wordt de gangbare afbreekregel gehanteerd.
In een nadere regeling kan worden bepaald dat in bijzondere gevallen voor nader te bepalen hogere functies een tijdelijke aanstelling kan worden verleend in afwijking van artikel 2:4, alsmede dat voor bedoelde functies kan worden afgeweken van de salaristabel en/of van het bepaalde in de hoofdstukken 8 en 10d.
In de commissie voor georganiseerd overleg moet overeenstemming zijn bereikt over de criteria voor de aanwijzing van deze functies en over de functies zelf. Ingeval geen commissie voor georganiseerd overleg is ingesteld, wordt de procedure ingevolge bijlage III van deze regeling gevoerd bij het opstellen van evengenoemde criteria en bij het bepalen van de functies, waarbij het overeenstemmingsvereiste van toepassing is.
De in het vorige lid bedoelde regeling kan overeenkomstig van toepassing worden verklaard op ambtenaren in tijdelijke dienst die projecten of functies van tijdelijke aard uitoefenen waarbij de te bereiken resultaten in een bepaalde tijdsperiode tevoren kunnen worden vastgesteld en de betrokken ambtenaar in verregaande mate zelfstandig verantwoorde-lijkheid draagt voor de inrichting van de werkzaamheden.