Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hulst

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hulst
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst
CiteertitelVerordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Hulst
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpalgemeen / bestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nadere voorschriften en Uitvoeringsbesluit behorende bij de verordening zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 15 juli 2003; De historie bij "Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nadere voorschriften o.g.v. art. 3, lid 2; Uitvoeringsbesluit o.g.v. art. 20, lid 2(laatstelijk gewijzigd en inwerking per 01-04-2008);

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-10-201201-01-2012Art. 19

20-09-2012

Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad, 26-09-2012

Rb2012/44
01-01-201201-01-2012Art. 1; art. 11; art. 12; art. 14; art. 17 t/m 22; art. 26; art. 29

22-12-2011

Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad, 28-12-2011

Rb2011/89
01-01-200501-01-2012Art. 11, lid 2 en 3; art. 20

23-12-2004

Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad, 30-12-2004

Rb2004/128
05-09-200301-01-2005Vervangt verordening van begraafplaats te Kloosterzande, vastgesteld d.d. 08-12-1999 en Verordening van de begraafplaatsen gemeente Hulst, vastgesteld 28-08-1985

10-07-2003

Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad, 17-07-2003

Rb2003/98

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst

De raad van de gemeente Hulst;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 juni 2003

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de ‘Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats te Kloosterzande 2000, d.d. 8-12-1999';

  • II.

    in te trekken de ‘Verordening op het beheer, de inrichting en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Hulst, d.d. 28-8-1985;

  • III.

    vast te stellen de volgende verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst.

Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de van der Maelstedeweg te Hulst;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Glacisweg te Hulst;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Dorpsstraat te Graauw;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Hulsterweg te Kloosterzande.

  • b.

    eigen graf:

    • -

      een graf of grafkelder, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    algemeen graf:

    • -

      een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

  • d.

    eigen urnengraf:

    • -

      een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • e.

    eigen urnennis:

    • -

      een nis, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op de gemeentelijke

    begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een

    algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • j.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf, een eigen urnengraf of eigen urnennis;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • l.

    bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hulst;

  • m.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht wordt verleend;

  • n.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen urnengraf;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats.

Artikel 2

Het beheer en toezicht van de begraafplaats wordt gevoerd door het hoofd van de afdeling Openbare Werken, onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3

  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen van personen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in het indelingsbesluit en het uitvoeringsbesluit welke onderdeel uitmaken van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Indeling en administratie der begraafplaats

Artikel 4

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat er in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5

  • 1.

    1.De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen, adressen, datum en plaats van geboorte en overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag der begraving, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel t.a.v. hun grafplaats en leges verkrijgen.

Openstelling begraafplaats

Artikel 6

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2.

    De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 3.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is alleen op maandag t/m vrijdag van 09:00 uur tot 16:00 uur. Op zaterdag is deze tijd van 10:00 uur tot 15:00 uur (wijziging vastgesteld bij raadsbesluit 3 juni 2004)

  • 4.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 5.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 6.

    Het College van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het in lid 5 gestelde verbod.

Ordemaatregelen

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • j.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 20.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers, door de beheerder, de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers, door de beheerder, de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 9

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder

    opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10

  • 1.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • -

      algemene graven;

    • -

      eigen graven, eigen urnengraven en eigen urnennissen;

    • -

      asverstrooiingen.

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan op verzoek éénmalig voor tien jaren worden verlengd, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 3.

    In een algemeen graf kan één lijk worden begraven .

  • 4.

    Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn kan steeds

    met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 5.

    In een eigen graf kan/ kunnen:

    • a.

      maximaal twee lijken worden begraven;

    • b.

      maximaal twee asbussen worden bijgezet;

      In een eigen urnengraf kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst. In een eigen urnennis kunnen maximaal twee asbussen worden bijgezet.

  • 6.

    Indien in geval van overlijden van één der echtgenoten dan wel samenwonende partners de langstlevende partner te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene dient dit bij de eerste begraving te worden aangegeven. Bij een enkeldiep graf zal dan aangrenzend een plaats naast het graf worden uitgegeven, bij een dubbeldiep graf zal dan dubbeldiep worden gedolven.

  • 7.

    Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 8.

    Het in het tweede lid bedoelde gebruik, respectievelijk het in het vierde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

    Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Artikel 12

  • 1.

    Een asbus kan worden bijgezet in een eigen graf; de bepalingen van deze verordening ten aanzien van eigen graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Een asbus kan worden geplaatst in een urnennis.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 13

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag geldt niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 4. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

Artikel 14

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of bijzetting. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde personen.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 15

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend,

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 16

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

Tarieven

Artikel 17

  • 1.

    De tarieven voor het gebruik van een algemeen graf, voor het vestigen, overdragen of verlengen van een uitsluitend grafrecht op een eigen graf, voor de bijzetting van een asbus, voor de bijzetting van een tweede of volgende stoffelijk overschot in een bestaand graf, voor het verstrooien van as, voor het delven of openen en sluiten van een graf, van opgraving van een stoffelijk overschot, alsmede de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of begrafenisplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarieflijst behorende bij de “Verordening op de heffing van lijkbezorgingsrechten 2003".

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Verlenging en overgang grafrechten en overgang gebruiksrecht

Artikel 18

  • 1.

    Het grafrecht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Einde grafrechten

Artikel 19

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • c.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • d.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen één jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger als bedoeld in artikel 18, heeft plaatsgevonden;

    • e.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht.

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en e, hoeft geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaats te vinden.

  • 3.

    De eventueel op het graf aanwezige grafmonumenten, naamplaten, beplanting of andere voorwerpen moeten vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Indien deze hierin nalatig blijft, geschiedt het verwijderen door of namens het bestuursorgaan, voor rekening van de rechthebbende.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 20

  • 1.

    Het plaatsen of verwijderen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het College van burgemeester en wethouders nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op algemene graven, eigen (urnen)graven of eigen urnennissen geschiedt door de rechthebbende of de gebruiker en niet anders dan met toestemming van de beheerder. Bij het verlenen van toestemming zal worden getoetst aan het uiterlijk aanzien en de beschikbare ruimte op de begraafplaats.

  • 6.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 7.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen.

Artikel 21

  • 1.

    De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3.

    Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 4.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 5.

    Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

  • 6.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen- of algemeen (urnen)graf, een bestaand familiegraf of in een urnennis geschiedt voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 7.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen, dat het op een graf aanwezige monument, grafsteen, zerk of ander gedenkteken of beplanting door en voor rekening en risico van het bestuur tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden noodzakelijk is.

Ruimen van graven

Artikel 22

  • 1.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken, worden begraven of verstrooid op een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander graf.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4.

    De rechthebbende van een eigen graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5.

    De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden vallende onder de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 23

  • 1. De op de graven geplaatste voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 24

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25

  • 1.

    Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het bestuursorgaan of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 26

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 27

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig aan de rechthebbende of gebruiker verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 28

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 29

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Hulst.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking na publicatie met inachtneming van het bepaalde in de Tijdelijke Referendumwet.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hulst in zijn openbare vergadering van 10 juli 2003.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Raadsgriffier, De Raadsvoorzitter,