Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten behoeve van openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten behoeve van openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken
CiteertitelTelecommunicatieverordening gemeente Oisterwijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpBouwen en wonen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van bekendmaking is bij benadering ingevuld. De datum van inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Telecommunicatiewet, art. 5.2, lid 4
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-2000Nieuwe regeling

27-01-2000

Klepperman, 02-02-2000

C-1198 -1.754

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten behoeve van openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet : Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar telecommunicatienetwerk : telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, sub g, van de wet;

  • c.

    omroepnetwerk : omroepnetwerk als genoemd in artikel 1.1, sub o, van de wet;

  • d.

    kabels : kabels, genoemd in artikel 1.1, sub r, van de wet;

  • e.

    openbare gronden : openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1, sub s, van de wet;

  • f.

    aanbieder : aanbieder van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk;

  • g.

    werkzaamheden : werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk in en op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige : degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1, lid 1, van de wet;

  • i.

    college : college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk;

  • j.

    melding : melding als bedoeld in artikel 5.2, lid 3, aanhef en sub a, van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit : besluit van het college als bedoeld in artikel 5.2, lid 3, aanhef en sub b, van de wet.

Artikel 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, dient in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe schriftelijk te melden bij het college.

Artikel 3 Melding werkzaamheden

  • 1.

    Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    • d.

      een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

    • g.

      een opgave van het gewenste tracé;

    • h.

      een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

    • i.

      een omschrijving van eventuele opbrekingen;

    • j.

      de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

    • k.

      de lengte en breedte van de kabelsleuf;

    • l.

      een opgave van bestaande kabels en leidingen van derden binnen het bestaande dwarsprofiel;

    • m.

      de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

    • n.

      een opgave van straatmeubilair, verkeersborden, openbare verlichtingsmasten e.d. ter plaatse van de werkzaamheden alsmede van de situering daarvan;

    • o.

      het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

    • p.

      naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemers(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden (mede) betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, dient de aanbieder met hem te overleggen en de gemeente uiterlijk vier weken na de melding, als genoemd in het lid 1, schriftelijk van de uitkomsten van het overleg in kennis te stellen.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding dienen te worden verstrekt.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1.

    Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde en veiligheid;

    • b.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast;

    • c.

      de bruikbaarheid van de openbare gronden;

    • d.

      het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

    • e.

      de verkeersveiligheid;

    • f.

      het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • g.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • h.

      de bescherming van groenvoorzieningen.

    • i.

      De bescherming van cultuurhistorische en archeologische waarden.

  • 2.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd in het lid 1, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling eisen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de "Algemene voorwaarden voor het leggen van kabels en leidingen" zoals vastgesteld en laatstelijk gewijzigd door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 5 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 6 Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk in of op openbare gronden. In deze kennisgeving dient in elk geval de ligging en de lengte van de kabel te worden vermeld.

Artikel 7 Overgangsbepaling

De aanwezigheid van kabels en kabelwerken in of op openbare gronden, voorzover deze zijn aangelegd met toepassing van hoofdstuk VI van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, dient door de aanbieders binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening te worden gemeld aan het college via het aanmeldingsformulier als genoemd in artikel 3, lid 1.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van de verordening overeenkomstig art. 139 e.v. van de gemeentewet..

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Telecommunicatieverordening gemeente Oisterwijk".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2000,

de secretaris, de burgemeester,

mw. H.F. van Breugel, drs. Y.C.Th.J. Kortmann.

Toelichting bij de Telecommunicatieverordening gemeente Oisterwijk.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a.wet

De verordening is gebaseerd op de Telecommunicatiewet (TW). Deze wet is de opvolger van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, die op zijn beurt de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 heeft vervangen.

b.openbaar telecommunicatienetwerk

Art. 1.1. sub g van de T.W. omschrijft dit als a: een telecommunicatienetwerk (telecommunicatie wordt hierna afgekort als "telecom") dat onder meer voor de verrichting van onder meer openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of b: een telecommunicatienetwerk waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking wordt gesteld.

Bij deel a van de omschrijvingen gaat het er om dat de dienst openbaar wordt aangeboden en dus beschikbaar is voor het publiek; dat wil zeggen een ieder die van dat aanbod gebruik wil maken. Telecommunicatiediensten die uitsluitend beschikbaar zijn voor leden van een besloten gebruikersgroep, zijn niet openbaar (Bijvoorbeeld een besloten netwerk op een bedrijventerrein).

Bij deel b van de omschrijving gaat het onder meer om huurlijnen. Artikel 1.1 sub i van de T.W. geeft hiervan een nogal technische omschrijving. Een voorbeeld maakt duidelijker wat hiermee wordt bedoeld. Stel dat een bedrijf twee filialen met elkaar wil verbinden door middel van een kabel voor exclusief gebruik door het bedrijf voor telecom en dataverkeer. Er doen zich twee mogelijkheden voor. Het bedrijf kan een aanbieder van openbare telecomnetwerken opdragen de kabel te leggen en te exploiteren, terwijl het bedrijf de lijn huurt. Deze huurlijn is te beschouwen als openbaar telecomnetwerk en moet dus worden gedoogd. Als het bedrijf in eigen beheer en voor eigen kosten de kabel legt en zelf exploiteert, gaat het om een niet-openbaar netwerk en is de gemeente niet gedoogplichtig.

c.omroepnetwerk

Dit begrip wordt omschreven in artikel 1.1, sub o, van de T.W. In de meeste gevallen zal het gaan om het kabeltelevisienetwerk, met behulp waarvan radio- en televisieprogramma's worden doorgegeven. De aanbieder van een omroepnetwerk kan via hetzelfde netwerk ook openbare telecomdiensten aanbieden, of het netwerk als openbaar telecomnetwerk gebruiken. Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.

d.kabels

Een omschrijving is te vinden in artikel 1.1. sub r van de T.W. Wat onder de omschrijving valt is een technisch vraagstuk. Daarbij kan aansluiting worden gezocht bij hetgeen werd gedoogd onder de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen omdat nu materieel hetzelfde moet worden gedoogd als onder deze wet.

e.openbare gronden

In artikel 1.1, sub s, van de T.W. wordt het begrip openbare gronden beschreven. Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn. Onder het begrip openbare gronden wordt ook het begrip weg, zoals gebruikt wordt in de model-APV van de VNG, begrepen. Het begrip openbare gronden is echter ruimer dan het begrip weg uit de model-APV, aangezien hieronder ook de wateren met de daarbij behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn worden gerekend.

f.aanbieder

Het begrip aanbieder wordt gedefinieerd als een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk. Voor deze aanbieders geldt de verplichting, zoals genoemd in artikel 5.2, lid 3, van de T.W. om voorafgaand aan de aanvang van werkzaamheden ten behoeve van een openbaar telecommunicatie of omroepnetwerk deze werkzaamheden te melden en vervolgens een instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders af te wachten.

g.werkzaamheden

Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecom- of omroepnetwerk in en op openbare gronden. Hieronder vallen ook werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen bijvoorbeeld het medegebruik van kabelgoten.

h.gedoogplichtige

Op grond van artikel 5.1 lid 1 van de T.W. is iedereen verplicht om aanleg en instandhouding van kabels ten dienste van een openbaar telecom- of omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. De beheerders van openbare gronden zijn vooral gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk en particulieren en het bezit van openbare grond.

i.college

Ten behoeve van de leesbaarheid van de verordening wordt het college van burgemeester en wethouders aangeduid met het college. Waar in hoofdstuk 5 van de T.W. wordt gesproken over ‘het college’, wordt OPTA bedoeld.

J en k melding en instemmingsbesluit

In artikel 5.2, lid 3, van de T.W. staat dat een aanbieder van een openbaar telecom- of omroepnetwerk slechts overgaat tot het verrichten van werkzaamheden indien deze:

  • a.

    het voornemen daartoe heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente, en

  • b.

    van burgemeester en wethouders instemming heeft verkregen over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Deze bepaling brengt met zich mee dat een aanbieder niet met de werkzaamheden mag beginnen voordat hij instemming daarvoor heeft verkregen van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Tijdstip van melding

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 5.2 lid 4 van de T.W. Er is in Oisterwijk gekozen voor een termijn van acht weken omdat deze termijn aansluit bij de termijn in artikel 4:13 lid 2 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).

Artikel 3 Melding

Ook deze bepaling is een uitwerking van artikel 5.2 lid 4 van de T.W. Ook de gegevens op basis van artikel 4:2 AWB moeten worden verstrekt.

Voor wat betreft de opsomming in lid 2:

  • -

    Indien getwijfeld wordt of de werkzaamheden gedoogd moeten worden kan de inschrijving bij de Kamer van Koophandel een aanwijzing zijn voor het vermoeden dat de aanbieder in ieder geval openbare telecomdiensten aanbiedt en daarmee dat zijn werkzaamheden gedoogd moeten worden.

  • -

    Opgave van de soort kabel is van belang voor de vraag of er sprake is van een huurlijn. Een huurlijn moet worden gedoogd, een lijn in eigen beheer of voor eigen exploitatie niet. Voor deze lijnendient een vergunning op grond van de A.P.V. te worden aangevraagd.

  • -

    Bij het in kennis stellen van belanghebbenden e.d. moet gedacht worden aan burgers of bedrijven die last zullen ondervinden van de werkzaamheden. Soms kan het nog nodig zijn de politie, brandweer e.d. te informeren als bijvoorbeeld wegen worden afgesloten.

  • -

    Uit het uitvoeringsplan moet blijken op welke wijze de werkzaamheden worden uitgevoerd.

Lid 3 betreft de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. De gemeente moet ook hun belangen bij het instemmingsbesluit betrekken. Aanbieders moeten daarom vooraf met die andere gedoogplichtigen overleggen en de uitkomst van dat overleg melden bij de gemeente. Indien de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeenkomen met de belangen van de gemeente, ligt het vervolgens op de weg van de het college van burgemeester en wethouders om de belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou bijvoorbeeld van de zijde van de gemeente een overleg kunnen worden geëntameerd met alle betrokkenen, waaronder in ieder geval de aanbieders en de andere gedoogplichtigen. Indien de partijen er niet in onderling overleg uitkomen, moet het college van burgemeester en wethouders na afweging van alle belangen een beslissing nemen.

Lid 4 geeft aan dat het voorstelbaar is dat de gemeente bij werkzaamheden in het centrum meer gegevens nodig heeft dan bij een werk in het buitengebied. Het college kan hiervoor nadere regels stellen. Het college kan bij een individuele melding op grond van artikel 4:5 van de AWB nadere gegevens opvragen.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • -

    Uit artikel 5.2, lid 2 van de T.W. volgt dat de gemeente bij de coördinatie andere werkzaamheden en andere belangen waarin de T.W. niet voorziet moet betrekken. Dit betekent dat de gemeente aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen kan verbinden betreffende de in lid 1 van artikel 4 genoemde belangen. Belangrijk is dat deze voorschriften en beperkingen niet zodanig belemmerend of vertragend mogen werken dat niet meer gesproken zou kunnen worden van een gedoogplicht van de gemeente.

  • -

    In de T.W. is bewust geen datumopgenomen waarbinnen met de werkzaamheden moet zijn begonnen. Van gemeente tot gemeente, maar ook zelfs binnen één gemeente kunnen de omstandigheden namelijk zeer verschillen, bijvoorbeeld buitenwijk of centrum, soort grond, datum van meest recente opbreking en dergelijke. Het college zal daarom voor elke concrete situatie moeten afwegen of op de door de aanbieder gewenste datum ook daadwerkelijk met de werkzaamheden kan worden begonnen.

  • -

    De coördinatieplicht brengt met zich mee dat vanuit de gemeenten zo veel mogelijk onderzocht moet worden of verschillendeverzoeken tot werkzaamheden in de openbare grond gecombineerd kunnen worden uitgevoerd, hetgeen met name de overlast voor burgers kan beperken. Daarnaast kan het ook in het belang van de aanbieders zijn om gezamenlijk de kosten van het openbreken van de grond te dragen.

  • -

    Het college kan voorschriften en beperkingen opleggen omtrent de wijze van uitvoering. Een bepaald kabeltracé kan bijvoorbeeld voor de gemeente op grote bezwaren stuiten. De gemeente kan dan, zonodig na overleg met de aanbieder, instemmen met een ander tracé.

  • -

    Werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen komen vaak voor en zijn ook meldingsplichtig. Om te voorkomen dat de gemeente voor elke huisaansluiting een apart instemmingsbesluit moet nemen, kan in het instemmingsbesluit voor het "moedertracé" worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige werkzaamheden aan huisaansluitingen. Daarbij dient wel de verplichting te worden opgenomen deze werkzaamheden van te voren te melden, zodat de gemeente op de hoogte blijft van de opbrekingen.

  • -

    Storingen aan het telecom- of omroepnetwerk.moeten vaak direct verholpen worden (óók in het weekend) zodat niet gewacht kan worden op melding en instemming. Daartoe kan een voorschrift worden opgenomen dat bepaalt dat indien bij storingen de werkzaamheden niet vooraf gemeld kunnen worden en vooraf niet om instemming kan worden gevraagd, het college binnen 48 uur na de werkzaamheden alsnog in kennis gesteld wordt.

  • -

    De gemeente kan een aanbieder verplichten om bijvoorbeeld kabelgoten te gebruiken die voor andere telecomaanbieders toegankelijk zijn. Een aanbieder kan dus worden verplicht om van bestaande kabelgoten gebruik te maken, maar ook om nog niet aanwezige kabelgoten te realiseren. Het opleggen van zo'n voorschrift moet goed worden gemotiveerd omdat dit grote kosten met zich mee kam brengen. Overigens zijn aanbieders op grond van artikel 5.10 van de T.W. elkaar medegebruik van voorzieningen te verlenen, mits daar een redelijke vergoeding tegenover staat. De gemeente staat hier echter buiten.

  • -

    Bij de zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen kan gedacht worden aan het opleggen van een waarborgsom voor de verplichting het openbare gebied weer in de oude staat terug te brengen.

  • -

    Artikel 5.2, lid 4 sub c van de T.W. bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming en van medegebruik van voorzieningen. Lid 3 van artikel 4 van de verordening bepaalt daarom dat deze wijze van uitvoering dient te geschieden conform de door de gemeente vastgestelde "Algemene voorwaarden voor het leggen van kabels en leidingen" Deze verordening vormen de leidraad voor graafgerechtigden bij het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van telecomkabels. Het uitgangspunt daarbij is dat de graafgerechtigde na de aanleg, reparatie, verwijdering e.d. van kabels dient te zorgen voor de oplevering van voldoende aangevulde en verdichte sleuven en dat de gemeente voor rekening van de graafgerechtigde zorgdraagt voor de definitieve herbestrating van opgebroken wegverhardingen. Op grond van artikel %.4 van de T.W. mag de gemeente de "kosten van de voorzieningen en van de meerdere kosten van onderhoud" in rekening brengen (zie ook hierna). In de verordening is dit voor wat betreft de kosten van het herstel van wegverhardingen nader uitgewerkt en worden de uitvoerings-, onderhouds-, degeneratie-, en beheerskosten genoemd als kosten die de gemeente in rekening brengt. Omdat de graafgerechtigden graven in gemeentegrond is er in de verordening een paragraaf opgenomen over 'bodemkwaliteit en bodemsanering'. De graafgerechtigden hebben zich zich ook te houden aan het per 1 juli 1999 in werking getreden 'Bouwstoffenbesluit'.

  • -

    De T.W. laat de publiekrechtelijke bevoegdheden van de gemeente en andere overheden die zijn gebaseerd op specifieke wettelijke regelingen onverlet. Als bijvoorbeeld een kabel in een dijklichaam moet worden aangelegd, dient daarvoor bij het waterschap een vergunning te worden aangevraagd. Het ontbreken van de vergunning kan echter geen reden zijn om het instemmingsbesluit te weigeren.

Bekendmaking, bezwaar en beroep, schadevergoeding en handhaving.

  • -

    De gemeente moet als gevolg van artikel 3:41 AWB het instemmingsbesluit toezenden aan de aanvrager, meestal de aanbieder. Openbare bekendmaking van het besluit is niet verplicht, echter wel toegestaan.

  • -

    Belanghebbenden kunnen bij het college bezwaar maken tegen het instemmingsbesluit. Vervolgens staat beroep open bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam en hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB).

  • -

    Het recht van de gemeente vergoeding te vorderen van schade die een gevolg zijn van de gedoogplicht beperkt zich op grond van artikel 5.4 van de T.W. tot "de kosten van de voorzieningen en de meerdere kosten van onderhoud". Volgens de kamerstukken bij de T.W. is de kern van deze bepaling in elk geval dat de gedoogplichtige geen nadeel behoort te ondervinden van de aanleg van kabels. Een vordering tot schadevergoeding kan, zonodig, aanhangig gemaakt worden bij de kantonrechter, waarna hoger beroep mogelijk is.

  • -

    Indien de gemeente als gedoogplichtige wil dat kabels worden verplaatst in verband met de oprichting van een gebouw of de uitvoering van werken, dan.dient de aanbieder dit op eigen kosten te doen. In andere gevallen dient de gemeente de kosten te vergoeden. Bij een geschil over de kosten kan de OPTA om een beschikking worden gevraagd, waartegen beroep openstaat bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, en hoger beroep bij het CBB.

  • -

    Artikel 5.8 van de T.W. geeft een regeling voor bomen en beplanting die hinderlijk zijn voor de telecommunicatie- of omroepnetwerken. Rechthebbenden van bomen of beplantingen zijn verplicht te voldoen aan een verzoek van de aanbieder van een openbaar telecom- of omroepnetwerk om deze te snoeien of in te korten indien deze hinderlijk zijn of worden voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van deze netwerken. De OPTA is bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien de rechthebbende niet voldoent aan een dergelijk verzoek van de aanbieder. De aanbieders kunnen, ingevolge het derde lid van artikel 5.8 van de T.W., ook zelf tot het opsnoeien of inkorten van wortels of takken overgaan. Er moet dan wel sprake zijn van ernstige belemmering of storing van de telecommunicatie. Artikel 5.9 van de T.W. bepaalt verder dat de rechthebbenden ten aanzien van de bomen of beplantingen het recht op schadevergoeding aanhangig kunnen maken bij de kantonrechter. Hoger beroep hiervan is toegelaten.

  • -

    Indien een aanbieder zonder melding of instemming van het college van burgemeester en wethouders werkzaamheden verricht, pleegt hij een economisch delict in de zin van de Wet op de Economische delicten (WED). Ook het handelen in strijd met het instemmingsbesluit opgenomen aanvangstijdstip, de wijze van uitvoering e.d. valt onder deze wet. Handhaving vindt plaats door de in deze wet aangewezen ambtenaren. Daarnaast kan het college via een bestuursdwangprocedure of een dwangsomprocedure naleving van de verordening afdwingen.

Artikel 5 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien een nieuwe aanbieder een kabel overneemt is het gewenst dat ook voor hem de voorschriften en beperkingen van het instemmingsbesluit gelden.

Artikel 6 Melding wijziging

Om een actueel overzicht te houden van de ondergrondse infrastructuur dient de gemeente te weten waar welke kabels liggen, maar ook wie eigenaar, beheerder of exploitant is.Dit hoeft niet dezelfde te zijn.Verder is het voor de gemeente van belang om te weten of kabels nog steeds ten dienste staan van een openbaar telecom- of omroepnetwerk. Is dit niet meer het geval dan is de gemeente niet meer gedoogplichtig en kan zij precario heffen. Het heffen van precariobelasting is namelijk niet mogelijk voor kabels die moeten worden gedoogd.

Artikel 7 Overgangsbepaling

Het is wenselijk dat de gemeente binnen afzienbare tijd een volledig overzicht heeft van de kabels die in het verleden in de grond zijn gelegd.

Artikel 8 Inwerkingtreding

In artikel 5.2 lid 4, van de T.W. is de verplichting vastgelegd dat de gemeente een verordening vast moet stellen. Dit artikel is op 1 juni 1999 in werking getreden.

De "Telecommunicatieverordening gemeente Oisterwijk" treedt in werking na vaststelling door de gemeenteraad en bekendmaking zoals opgenomen in artikel 139 e.v. van de Gemeentewet.