Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2012 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art.149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-12-2013 | 03-11-2017 | Aanpassing artikel 2:30. | 31-10-2013 Zuidoosthoeker, 3-12-2013 | RA13.0083 | |
08-02-2012 | 03-12-2013 | Vaststelling nieuwe APV onder intrekking van de APV gemeente Emmen 2007, de Verordening Exploitatie Openbare inrichtingen 2003 en de Verordening Hoogwaardige Leisure/Speelautomatenhallen 2004 | 26-01-2012 Zuidoosthoeker, 7 febr 2012 | Onbekend. |
Algemene Plaatselijke Verordening
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 8
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 8
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 11
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter vergunning of ontheffing 11
Artikel 1:6 Weigeringsgronden 12
Artikel 1:7 Voorschriften en beperkingen 12
Artikel 1:8 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing 12
AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN 12
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 12
Artikel 2:2 Verblijfsontzegging in een aangewezen overlastgebied 13
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 13
AFDELING 3 VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN 13
Artikel 2:4 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 13
AFDELING 4 VERTONINGEN E.D. OP DE WEG 13
AFDELING 5 BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG 14
Externe linkArtikel 2:6 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan 14
Artikel 2:7 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 14
Artikel 2:8 Maken of veranderen van een uitweg 15
AFDELING 6 VEILIGHEID OP DE WEG 15
Artikel 2:9 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 15
Artikel 2:10 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 15
AFDELING 8 BETAALD VOETBALWEDSTRIJDEN 16
Artikel 2:12 Betaald voetbalwedstrijden 16
Artikel 2:13 Ordeverstoring, meevoeren van voorwerpen 17
Artikel 2:14 Verwijderingsplicht voetbalsupporters 17
Artikel 2:15 Supportersstromen 17
AFDELING 9 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID 17
Artikel 2:16 Betreden gesloten woning of lokaal 18
Artikel 2:17 Plakken en kalken 18
Artikel 2:18 Vervoer plakspullen e.d. 18
Artikel 2:19 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor diefstal 18
Artikel 2:20 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen en voor het publiek toegankelijke ruimten 18
Artikel 2:21 Verboden gedrag bij of in gebouwen 19
Artikel 2:23 Overlast van fiets of bromfiets 19
Artikel 2:24 Verboden drankgebruik 19
Externe linkArtikel 2:26 Loslopende honden 20
Artikel 2:27 Verontreiniging door honden 20
Artikel 2:28 Gevaarlijke honden 20
Artikel 2:30 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 20
Artikel 2:31 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 21
Artikel 2:32 Carbid schieten 21
AFDELING 11 MAATREGELEN TEGEN DRUGSOVERLAST 21
Artikel 2:33 Drugshandel op straat 21
Artikel 2:34 Openlijk gebruik van harddrugs 22
Artikel 2:35 Tijdelijk sluiten verkoopinrichting 22
AFDELING 12 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN 22
Artikel 2:36 Bestuurlijke ophouding 22
Artikel 2:37 Aanwijzing veiligheidsrisicogebieden 22
Artikel 2:38 Cameratoezicht 22
HOOFDSTUK 3 TOEZICHT OP INRICHTINGEN 23
AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN 23
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 23
AFDELING 2 BESLISSINGSTERMIJN EN WEIGERINGSGRONDEN 24
Artikel 3:4 Algemene indieningsvereisten 24
Artikel 3:5 Algemene weigeringsgronden 24
Artikel 3:6 Het college als bevoegd bestuursorgaan 25
Externe linkAFDELING 3 NADERE REGELS 25
AFDELING 4 BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER 25
Artikel 3:8 Beëindiging exploitatie 25
Artikel 3:9 Wijziging beheer 25
AFDELING 5 OPENBARE INRICHTING 25
Artikel 3:10 Exploitatie openbare inrichting 25
Artikel 3:12 Weigeringsgronden 26
Artikel 3:13 Tijdelijke sluiting onder bijzondere omstandigheden 26
AFDELING 6 (SPEEL)AUTOMATENHAL 26
Artikel 3:14 Aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten 26
Artikel 3:15 Combinatie met exploitatievergunning 26
Artikel 3:16 Speelautomatenhallen & Active Leisure 26
Artikel 3:17 Indieningsvereisten speelautomatenhal 27
Artikel 3:18 Weigeringsgronden 27
Artikel 3:19 Intrekking vergunning 27
AFDELING 7 PROSTITUTIE(BEDRIJVEN) 27
Artikel 3:20 Seksinrichtingen en escortbedrijven 27
Artikel 3:21 Gedragseisen exploitant en beheerder 28
Artikel 3:22 Weigeringsgronden 29
Artikel 3:23 Openings- en sluitingstijden 29
Artikel 3:24 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 29
Artikel 3:25 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 29
Artikel 3:26 Toegang opsporingsambtenaren en toezichthouders 30
Externe linkArtikel 3:27 Straat- en raamprostitutie 30
AFDELING 8 Bijzondere bepalingen voor horecabedrijven als bedoeld in de Drank en Horecawet 30
Art. 3:28 Verbod happy hours 30
Art. 3:29 Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen 30
Art. 3:30 Privébijeenkomsten/bijeenkomsten derden bij paracommerciële rechtspersonen 31
Art. 3:31 Schenken sterke drank bij paracommerciële rechtspersonen 31
Art. 3:32 Sluitingstijd bij paracommerciële rechtspersonen 31
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING MILIEU, NATUURSCHOON EN UITERLIJK AANZIEN GEMEENTE 31
AFDELING 1 GELUIDHINDER EN VERLICHTING 31
Artikel 4:1 Aanwijzing collectieve festiviteiten 31
Artikel 4:2 Kennisgeving incidentele festiviteiten 32
Artikel 4:3 Overige geluidhinder 32
AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING 32
Artikel 4:4 Natuurlijke behoefte doen 32
AFDELING 3 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST 32
Artikel 4:5 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 32
AFDELING 4 NAAKTRECREATIE EN KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN 33
Artikel 4:7 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 33
Artikel 4:8 Aanwijzing kampeerplaatsen 33
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE 33
Artikel 5:1 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 33
Externe linkArtikel 5:2 Voertuigwrakken 34
Artikel 5:3 Kampeermiddelen e.a. 34
Artikel 5:4 Parkeren van reclamevoertuigen 34
Artikel 5:5 Parkeren van grote voertuigen 34
Artikel 5:6 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 34
Artikel 5:7 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 35
AFDELING 2 GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN 35
Artikel 5:8 Beperking verkeer in natuurgebieden en andere groenvoorzieningen 35
Artikel 5:9 Inzamelingen van geld of goederen 35
Artikel 5:11 Vrijheid van meningsuiting 36
Artikel 5:13 Toestemming rechthebbende 36
Artikel 5:14 Snuffelmarkten 37
Artikel 5:15 Snelle motorboten 37
Artikel 5:16 Voorwerpen in, op of boven openbaar water 37
Artikel 5:17 Beschadigen van waterstaatswerken 37
AFDELING 8 VERBOD VUUR TE STOKEN 37
Artikel 5:18 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 37
Artikel 5:19 Verbod op het gebruik van wensballonnen 38
Externe linkAFDELING 9 VERSTROOIING VAN AS 38
Artikel 5:20 Verboden plaatsen 38
Artikel 5:21 Hinder of overlast 38
HOOFDSTUK 6 STRAF-, SLOT- en OVERGANGSBEPALINGEN 38
Artikel 6:2 Toezichthouders 39
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 39
AFDELING 2 SLOT – en OVERGANGSBEPALINGEN 39
Artikel 6:4 Datum inwerkingtreding 39
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1:8 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:2 Verblijfsontzegging in een aangewezen overlastgebied
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan de persoon die individueel of groepsgewijs een ordeverstorende gedraging begaat of bij ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde een bevel geven (verblijfsontzegging) zich gedurende een bepaald tijdvak niet op een aangegeven plaats te bevinden.
Artikel 2:6 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan of als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg, dan wel het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:
voor kortstondig laden of lossen en het plaatsen of het doen plaatsen van inboedels op een openbare plaats in het kader van de ontruiming van woningen, mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt dat na het beëindigen ervan alle objecten of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg schoon en veilig wordt achtergelaten;
Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet voor evenementen op plaatsen die kennelijk blijvend voor een zodanige gebeurtenis zijn ingericht, echter onder het voorbehoud dat de burgemeester na kennisneming van het voornemen tot het houden van een evenement alsnog onverwijld kan besluiten het evenement te verbieden of voorschriften te stellen in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu.
Artikel 2:12 Betaald voetbalwedstrijden
Als een kennisgeving, gelet op het tijdstip waarop de speeldatum wordt vastgesteld, niet vier weken van tevoren kan worden gedaan, moet de organisator na de vaststelling van de speeldatum hiervan onmiddellijk de burgemeester schriftelijk in kennis stellen, maar in ieder geval één week voor de speeldatum.
Artikel 2:13 Ordeverstoring, meevoeren van voorwerpen
Het is verboden bij een voetbalwedstrijd, vanaf vier uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot vier uur na afloop ervan, voorwerpen mee te voeren, zoals messen, knuppels, slagwapens en dergelijke, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze als slag- of steekwapen kunnen worden gebruikt waardoor de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
Artikel 2:14 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedraging manifesteren als voetbalsupporters en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd of tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie, met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats of buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Artikel 2:15 Supportersstromen
Personen, die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalorganisatie en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken en in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de te bezoeken voetbalwedstrijd, zijn verplicht in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet voorafgaande aan de wedstrijd hun weg naar het stadion te vervolgen zodra ze de gemeente bereiken, met in achtneming van aanwijzingen van de politie, alsmede direct na afloop ervan weer uit de gemeente te vertrekken.
Personen, die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalorganisatie en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting of gedragingen of op andere wijze kenbaar maken, maar niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de te spelen voetbalwedstrijd en op een of andere wijze de openbare orde (dreigen te) verstoren, racistisch gedrag vertonen of racistische uitlatingen doen, zijn verplicht in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet zich op eerste aanzegging van de politie buiten de gemeentegrenzen te begeven in de door de politie aan te geven route en richting, behalve als zij woonachtig zijn in de gemeente Emmen.
Artikel 2:20 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen en voor het publiek toegankelijke ruimten
zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeerdek of -garage, (overdekte) winkelpassage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Het is verboden op een openbare plaats dan wel bij of in een voor het publiek toegankelijk ruimte, zoals een portaal of een overdekte winkelpassage te bedelen om geld of andere zaken.
Artikel 2:23 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid op door het college aangewezen openbare plaatsen:
zich aldaar met een fiets of bromfiets te bevinden of een fiets of bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw, bij de ingang van een portiek of bij de ingang en in een voetgangers- respectievelijk winkelgebied of winkelpassage indien:
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein, dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat dit vee de weg niet kan bereiken.
Artikel 2:33 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:34 Openlijk gebruik van harddrugs
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op een openbare plaats, die door de burgemeester is aangewezen omdat de openbare orde dat naar zijn oordeel noodzakelijk maakt in verband met het openlijk gebruik van of de handel in middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet of het gedrag van gebruikers van deze middelen anderszins, deel te nemen aan een verzameling van drie of meer personen, met het kennelijke doel tot het gebruik van bedoelde middelen.
Artikel 2:35 Tijdelijk sluiten verkoopinrichting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat, tijdelijk voor ten hoogste vier weken, de sluiting bevelen van een verkoopinrichting, gelegen in een op grond van artikel 2:34 lid 2 aangewezen gebied, van waaruit voorwerpen worden verkocht die als hulpmiddel voor het gebruik van en/of de handel in drugs worden aangewend.
AFDELING 12 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:36 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:2, 2:3, 2:13, 2:14, 2:15, 2:31, 2:33, 2:34 en 2:37 van de Algemene Plaatselijke Verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:37 Aanwijzing veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied met inbegrip van de daarin voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere openbare plaatsen, zoals het voetbalstadion en het rondom gelegen gebied op sportpark Meerdijk, het gemeentehuis, horeca-uitgaansgebieden, bus- of treinstations en -perrons, winkelgebieden, industrieterreinen en parkeerterreinen.
HOOFDSTUK 3 TOEZICHT OP INRICHTINGEN
In aanvulling op artikel 1:1 worden in dit hoofdstuk de volgende begripsbepalingen gehanteerd:
Bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: de exploitant, de beheerder, de prostituee, het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is, toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6:2 van deze verordening en andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een openbare inrichting, een automatenhal, een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen.
Laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend, die geen hoogdrempelige inrichting is, of een inrichting waarin horeca-activiteiten worden verricht en waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.
Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan: een bij deze inrichting behorend terras en de andere aanhorigheden.
Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt bedreven. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een bordeel (prostitutiebedrijf), een erotische massagesalon, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Speelautomaat: een toestel, als bedoeld in artikel 30 onder a van de Wet op de Kansspelen, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;
In afwijking van het eerste lid wordt het besluit van het bevoegd bestuursorgaan aangehouden tot het moment dat een besluit wordt genomen over een op de inrichting betrekking hebbende aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, artikel 3, eerste lid onder a, van de Drank- en Horecawet of artikel 8.9 van de Wet milieubeheer, alsmede tot het moment dat een nader onderzoek als bedoeld in artikel 7 van de Wet BIBOB is afgerond en de uitkomsten daarvan bij de besluitvorming kunnen worden betrokken.
Artikel 3:4 Algemene indieningsvereisten
Bij een aanvraag om vergunning worden tenminste de volgende bescheiden overgelegd:
Artikel 3:6 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van het bepaalde in deze afdeling.
Met het oog op de in artikel 3:4, artikel 3:10, artikel 3:18, tweede lid en artikel 3:22, tweede lid genoemde belangen –elk voor deze van toepassing zijn op de bedoelde inrichting-, kan het bevoegd bestuursorgaan over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:5, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3:14 Aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten
De personen die de inrichting als bedoeld in het eerste lid onder a en b in eigendom hebben, mogen alleen speelautomaten in de inrichting aanwezig hebben, welke in eigendom toebehoren aan een exploitant welke in het bezit is van een geldige exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 30h lid 1 van de Wet op de Kansspelen.
Artikel 3:15 Combinatie met exploitatievergunning
Ten aanzien van een hoogdrempelige inrichting wordt slechts een vergunning verleend voor het aanwezig hebben van speelautomaten, indien tevens een vergunning is verleend voor de exploitatie van de openbare inrichting.
Artikel 3:16 Speelautomatenhallen & Active Leisure
Ten aanzien van een inrichting, zoals genoemd in artikel 3:14, eerste lid onder b gelden tevens de volgende voorwaarden:
Artikel 3:17 Indieningsvereisten speelautomatenhal
In aanvulling op de vereisten uit artikel 3:4 worden bij een aanvraag om vergunning tenminste de volgende bescheiden overgelegd:
een verklaring waaruit blijkt dat de ondernemer zijn onderneming inpast in een hoogwaardig, meeromvattend leisureconcept en in het kader van de productdifferentiatie, alsmede ingevolge het bepaalde in artikel 30n van de Wet op de Kansspelen, juncto artikel 13 van het Speelautomatenbesluit een ideale mix van speelautomaten opstelt.
Artikel 3:18 Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 3:5 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelautomatenhal, of het karakter van de winkelstraat/ -buurt, of de openbare orde op een ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.
Artikel 3:19 Intrekking vergunning
Onverminderd het bepaald in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning intrekken:
a. als de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode langer dan zes maanden wordt onderbroken;
b. als het KEMA- keur certificaat door de exploitant in het eerste jaar van exploitatie van de speelautomaat niet wordt verkregen dan wel naderhand wordt verloren.
Artikel 3:21 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:25 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit of op het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Art. 3:29 Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen
Art. 3:31 Schenken sterke drank bij paracommerciële rechtspersonen
Behoudens de dranken port, sherry, vermouth, jonge jenever, bessenjenever, vieux, advocaat, berenburg en apfelkorn is het verboden in een paracommerciële inrichting sterke drank te verstrekken.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING MILIEU, NATUURSCHOON EN UITERLIJK AANZIEN GEMEENTE
Artikel 4:2 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is in een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de waarden als bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste drie weken voor aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:3 Overige geluidhinder
Artikel 4:4 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:5 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
1. Het is verboden een voertuigwrak op een openbare plaats te plaatsen of te parkeren.
2. Het verbod geldt niet voor in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
Artikel 5:5 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,40 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte, dan wel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5:6 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,40 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:8 Beperking verkeer in natuurgebieden en andere groenvoorzieningen
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen, groenstroken of voor recreatief gebruik bestemde terreinen te rijden of zich te bevinden met een voertuig, als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Artikel 5:9 Inzamelingen van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:13 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:16 Voorwerpen in, op of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, in, op of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Artikel 5:17 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Artikel 5:18 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
HOOFDSTUK 6 STRAF-, SLOT- en OVERGANGSBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:7 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikelen 2:1, 2:2, 2:3, 2:7, 2:8, 2:9, 2:11, 2:12, 2:13, 2:14, 2:15, 3:10, 3:13, 3:2, 2:16, 2:17, 2;18, 2:19, 2:28, 2:29, 2:30, 2:31, 2:32, 2:33, 2:34, 2:35, 2:36, 2:37, 3:10, 3:13, 3:14, 3:20, 3:23, 3:24, 3:25, 3:27, 4:2, 4:3, 4:5, 5:9.
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:7 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: artikelen 2:4, 2:5, 2:6, 2:20, 2:21, 2:22, 2:23, 2:24, 2:25, 2:26, 2:27, 3:26, 4:4, 4:6, 4:7, 5:1, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:10, 5:12, 5:13, 5:14, 5:15, 5:16, 5:17, 5:18, 5:19, 5:20.
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
de daartoe bevoegde gemeentelijke toezichthouders,
de ambtenaren van de regiopolitie Drenthe,
de medewerkers van de Stichting Veiligheidszorg Drenthe, die daartoe als toezichthouder door het college of door de burgemeester zijn aangewezen.
2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college of de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:5 Overgangsbepalingen
Aanvragen om een vergunning als bedoeld in de artikelen 2:6, vierde lid en artikel 2:7 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.