Organisatie | Lochem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Standplaatsen gemeente Lochem |
Citeertitel | Nota Standplaatsen gemeente Lochem |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Nota standplaatsen |
Geen
Algemene Plaatselijke Verordening, art. 5.15
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2006 | 26-09-2013 | Nieuwe regeling | 28-02-2006 Extra Nieuws, 08-03-2006 | 2006.28 |
Standplaatsen zijn plekken in de gemeente waar ambulante handelaren een dagdeel, dag en/of een aantal dagen per week waren kunnen verkopen. In de Algemene Plaatselijke Verordening is een artikel opgenomen op grond waarvan het college het innemen van een standplaats kan vergunnen of weigeren.
De “Nota Standplaatsen gemeente Lochem” is opgesteld om het tot nu toe gehanteerde beleid in de voormalige gemeente Gorssel en de praktijk van de voormalige gemeente Lochem met betrekking tot standplaatsen voor ambulante handelaren te harmoniseren en te formaliseren.
Deel I van de Nota schetst het juridisch kader en tot nu toe gehanteerde beleid in de twee oude gemeenten. In deel II is het nieuwe beleid voor de nieuwe gemeente Lochem uitgewerkt.
Het college van burgemeester en wethouders verleent een standplaatsvergunning op grond van artikel 5.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Een vergunning kan worden geweigerd op de in artikel 5.15, 6e lid APV genoemde weigeringsgronden:
De beleidsruimte waarin men onderwerpen kan vastleggen wordt bepaald door de feitelijke invulling van de hierboven vermelde weigeringsgronden. Het beleid dat wordt vastgesteld ter uitvoering van de APV-bepalingen mag echter niet de wettelijke grondslag (art.149 Gemeentewet) van deze APV-bepalingen overschrijden.
De openbare orde kan in het geding zijn wanneer een standplaatshouder bijvoorbeeld producten verkoopt die aanstoot geven en/of producten op een aanstoot gevende manier aanbiedt.
Wanneer bij de aanvraag om een standplaatsvergunning het vermoeden bestaat dat het product of de ondernemer op enigerlei wijze de openbare orde zou kunnen verstoren kan gemotiveerd advies worden gevraagd aan de politie. De ondernemer kan desgewenst worden gevraagd een verklaring van goed gedrag uit het justitieel documentatieregister te overleggen.
b. Beperken of voorkomen van overlast
Omwonenden van een standplaats kunnen overlast ondervinden door bijvoorbeeld een toename van het aantal verkeersbewegingen, lawaai, geur en het in beslag nemen van parkeerruimte. De gemeente kan daar rekening mee houden door standplaatsen te spreiden, rekening te houden met openingstijden en een bepaalde afstand van de standplaats ten opzichte van woningen in acht te nemen. In het geval dat een standplaats overlast bezorgt en er klachten van omwonenden zijn wordt een oplossing gezocht en eventueel kan aan de politie een gemotiveerd advies gevraagd worden.
c. Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving
Wanneer een standplaats het uiterlijk aanzien van de omgeving of het straatbeeld zondanig verstoord dat daardoor het karakter van de omgeving wordt aangetast kan de gemeente een standplaats weigeren. Voor karakteristieke locaties kan bepaald worden dat daar geen of onder bepaalde voorwaarden standplaatsen mogen worden ingenomen ter bescherming van het aanzien.
d. Verkeersvrijheid- of veiligheid
De verkeersvrijheid- en/of –veiligheid kan in het geding zijn wanneer een standplaats op een voor het verkeer onoverzichtelijke locatie wordt ingenomen. Ook kan de verkeersaantrekkende werking onveilige situaties veroorzaken. Bij het innemen van een standplaats dient het verkeersaspect altijd te worden overwogen. Voor nieuwe locaties, dient altijd advies te worden gevraagd aan de politie.
De gemeente houdt zich niet bezig met concurrentieverhoudingen. In het toedelen van standplaatsen mag ze wel streven naar een gevarieerd aanbod wanneer er meerdere standplaatsen in de directe omgeving van elkaar worden ingenomen.
Indien blijkt dat binnen een verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan, kan het verzorgingsniveau ter plaatse in gedrang komen. De winkelier kan dan bezwaar aantekenen tegen het verlenen van de vergunning maar zal wel aan de hand van een bedrijfseconomisch onderzoek moeten kunnen aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn bedrijf door de standplaats wordt bedreigd.
Op 28 september 1989 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente Gorssel standplaatsenbeleid vastgesteld. Het beleid komt er kort samengevat op neer dat men per kern een aantal standplaatslocaties op gemeentegrond heeft aangewezen en een brancheverdeling heeft vastgesteld. De brancheverdeling is gebaseerd op destijds bekende ervaringsgegevens. De locaties zijn bepaald na het afwegen van een aantal criteria:
In Lochem had men geen beleid in de zin van de Algemene wet bestuursrecht maar wel is er een bestuurspraktijk ontstaan op basis waarvan vergunningen werden verleend op daartoe aangewezen locaties. Toen in 2004 een concrete aanvraag voor een standplaats op de Kleine Markt voorlag heeft men in 2004 besloten, in de nieuwe gemeente, beleid vast te stellen.
De nota van Gorssel sluit niet geheel meer aan bij de huidige stand van zaken in de kernen (voormalig Gorssel) en in Lochem is er behoefte om de bestendige bestuurspraktijk formeel vast te leggen en de standplaatslocaties ook als zodanig aan te wijzen. Vanuit het oogpunt van harmonisatie en om aanvragen voor een standplaats zorgvuldig te kunnen beoordelen en op een doelmatige wijze te kunnen vergunnen, weigeren en handhaven is de onderhavige notitie opgesteld.
Van de bovengenoemde locaties is bekend dat zij verkeersveilig zijn, geen onoverkomelijke overlast veroorzaken en het aanzien van de omgeving niet in geding is. De standplaatsen worden wisselend bezet door diverse branches gedurende de week. De ervaringen met de reeds bestaande locaties in zowel Gorssel als Lochem zijn zodanig dat er geen redenen zijn om deze locaties op te heffen. Door de herinrichting van verschillende gebieden is ook de mogelijkheid ontstaan om het aantal standplaatsen uit te breiden.
Er zijn geen wachtlijsten voor het innemen van een standplaats. Wel ontvangt de gemeente regelmatig een verzoek. Door het reeds bestaande aantal iets uit te breiden kan voldoende aan de vraag tegemoet worden gekomen en kan ook, indien nodig, enige spreiding worden toegepast. Een en ander betekent dat bij de beoordeling van een nieuwe aanvraag voor een standplaats wordt bezien of op één van bovengenoemde locaties ruimte beschikbaar is. Voor zover er sprake is van particuliere grond moet ook instemming van de eigenaar worden verkregen. Indien geen plaats beschikbaar is kan de aanvrager, desgewenst, op een wachtlijst worden geplaatst.
Aanvragen voor nieuwe locaties
Aanvragen voor nieuwe locaties op gemeentegrond kunnen worden afgewezen omdat er ruim verspreid door de gemeente voldoende standplaatslocaties aanwezig zijn en deze voldoen aan vereisten als verkeersveilig, geen overlast veroorzakend en evenmin het aanzien van de omgeving aantasten.
Aanvragen voor nieuwe locaties op particuliere grond moeten op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening apart worden beoordeeld.
In de zomermaanden ontvangt de gemeente diverse aanvragen voor de verkoop van ijs. De verkoop van ijs betreft seizoensgebonden handel en veroorzaakt veelal geen overlast en/of verkeersonveilige situaties. Het innemen van een beperkte standplaats (maximaal 12 m²) op gemeentegrond voor de verkoop van ijs gedurende de zomermaanden juni, juli, augustus en september kan dan ook worden toegestaan op de volgende locaties:
Lochem 1 x Hoek Laan Ampsen / Ampsenseweg
Lochem 1 x Fietspad, noordzijde van het Staring College
Gorssel 1 x Hoofdstraat, op het gedeelte van het trottoir tegenover het gemeentehuis
In de wintermaanden kan de verkoop van oliebollen c.q. wafels dan wel poffertjes een sfeerverhogend effect hebben in een kern. Veelal willen deze standplaatshouders een standplaats voor een aaneengesloten periode van een aantal weken. Een verzoek om een standplaats, van tijdelijke aard (maximaal 6 weken aaneengesloten) voor de verkoop van oliebollen etc., in aanvulling op het bestaande aantal locaties kan worden toegestaan.
De binnenstad van Lochem heeft een karakteristieke uitstraling en om die reden is er de afgelopen jaren geen standplaatsvergunning meer op de Markt verleend, met uitzondering van de visboer en in de zomermaanden de ijscoman. Wanneer de visboer, die sinds jaar en dag een plaats op de Markt heeft ingenomen, van zijn standplaats afstand doet wordt geen standplaatsvergunning meer verleend. De herinrichting van de Grote en Kleine Markt in Lochem in 2006 en 2007 kan aanleiding vormen tot andere inzichten. De verkoop van ijs op de Grote Markt met een kraam van beperkte afmetingen gedurende de zomermaanden tast het aanzien van de binnenstad niet aan en kan om die reden wel worden vergund.
Het is bekend dat bak- en braadlucht de meeste overlast veroorzaakt voor omwonenden van een standplaats. Bepaalde locaties zijn zo geliefd dat er elke dag wel een standplaats kan worden ingenomen. De locaties bij het Trefpunt in Gorssel liggen direct achter een aantal woningen. De omwonenden hebben aangegeven overlast te hebben van braad- en frituurlucht. Om te voorkomen dat er 6 dagen in de week een bak- en braadlucht in de omgeving valt waar te nemen die hinder veroorzaakt mag er op deze locatie maximaal twee keer in de week een kraam met bak- c.q. frituurinstallatie staan. De gemeente heeft geen klachten ontvangen over andere (bestaande) standplaatslocaties.
Standplaatsen kunnen worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag. Uitgangspunt is wel dat er sprake moet zijn van ambulante handel en de verkoopwagen na sluiting wordt weggehaald. Slechts in het geval de standplaats voor een aaneengesloten periode wordt ingenomen mag de ambulante verkoopwagen gestationeerd blijven, doch nooit langer dan een aaneengesloten periode van twee maanden (seizoensgebonden handel). Dit om te voorkomen dat men een dusdanig vaste standplaats inneemt dat er niet meer gesproken kan worden van ambulante handel.
Standplaatsen voor ambulante handel vallen onder artikel 2 lid 1 c. Winkeltijdenwet (Ww). De gemeente mag de ruimte die de Ww biedt niet inperken. Dit betekent dat een standplaats elke werkdag kan worden ingenomen vanaf ’s ochtends 06.00 uur tot ’s avonds 22.00 uur en op de door de gemeenteraad (of college) vastgestelde koopzondagen (artikel 3 lid 1 en 3 Ww). Een uitzondering geldt voor ambulante handel die valt onder artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet, straatverkoop van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken, zoals bijvoorbeeld de verkoop van ijs. Dit mag ook op zondagen vanaf 12.00 tot 22.00 uur.
De gemeente houdt zich niet bezig met concurrentieverhoudingen. In de beleidsnotitie van Gorssel was sprake van een brancheverdeling. Er is geen reden om daar langer aan vast te houden. Mocht de situatie ontstaan dat het verzorgingsniveau in een gebied onder druk komt te staan dan kan aan de hand van die concrete situatie een apart standpunt voor dat verzorgingsgebied worden ingenomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat wanneer een standplaats wordt geweigerd in verband met het in geding zijn van het verzorgingsniveau in een gebied dit deugdelijk moet worden gemotiveerd met behulp van een bedrijfseconomisch onderzoek.
Veelal wordt bij de inname van een standplaats voor ambulante handel gebruik gemaakt van een verkoopwagen met uitstalmogelijkheid. De afmetingen van deze wagens kunnen nogal verschillen. In het meest extreme geval een truck met oplegger, vaak een kleine vrachtwagen of middelgrote aanhanger en soms een klein wagentje of karretje. Gezien de verschillen in type wagens is het moeilijk afmetingen vast te leggen. Uitgangspunt bij de vergunningverlening is een gemiddelde verkoopwagen met een gemiddelde lengte van 6 meter en ongeveer 2,20 meter breed. Is een kraam c.q. wagen veel groter dan moet per locatie worden beoordeeld of de wagen het aanzien van de omgeving niet verstoord of anderszins hinder veroorzaakt.
Overige ambulante activiteiten
Er is een aantal organisaties c.q. ondernemingen dat gebruik maakt van ambulant materieel om informatie te verstrekken en/of onderzoek te verrichten. Deze zijn niet geheel te vergelijken met de ambulante handel. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld de oplegger van het borstkankeronderzoek, het rijdend uitzendbureau of de truck met oplegger van een verzekeringsmaatschappij. De wagens zijn veelal veel groter en kunnen slechts op grote, ruime parkeerterreinen worden ingenomen.
Voor het gebruik van openbare grond wordt precariobelasting geheven. Dit is een bedrag per m² volgens de Verordening precariobelasting van de gemeente Lochem.
Ook worden leges in rekening gebracht voor zowel een vergunning op publieke als particuliere grond. De leges zijn een vergoeding voor administratieve handelingen, vastgelegd in de Legesverordening van de gemeente Lochem.
Beide verordeningen worden jaarlijks vastgesteld.
Aanvraagformulier voor een standplaatsvergunning in de gemeente Lochem
Naam en adres gegevens aanvrager
Naam + voorletters: ___________________________________________
Adres: ___________________________________________
Postcode: ___________________________________________
Locatie standplaats: ____________________________________________
Wat verkoopt u: ____________________________________________
Wanneer wilt u de standplaats innemen: _________________________
(graag een nauwkeurige omschrijving)
Voor de behandeling van uw aanvraag dient u de volgende bescheiden mee te sturen:
Afmetingen van uw verkoopwagen en/of uitstalling:
Datum aanvraag: __________________ Handtekening aanvrager:______________________