Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Voorzieningen raadsleden 2012 |
Citeertitel | Verordening Voorzieningen raadsleden 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 2012/01 |
Geen
Gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet. Gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2012 | 01-01-2012 | 01-11-2013 | nieuwe regeling | 26-01-2012 Posthoorn, 08-02-2012 | rv 2, 2012 |
HOOFDSTUK II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 9 vastgestelde maximum.
De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de fractie. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. Als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap komen de kosten voor rekening van de fractie. Aan het budget fractieondersteuning is een budget voor cursussen en congressen toegevoegd.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Van het raadslid wordt de raadsvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In dit artikel wordt verstaan onder:
gezinslid van de belanghebbende is:
de echtgenoot, echtgenote, geregistreerd partner of levenspartner van de belanghebbende;
een kind, stiefkind of pleegkind, waarvoor de belanghebbende, de echtgenoot, echtgenote of levenspartner op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag geniet of zal genieten met ingang van de eerste dag van het kalenderkwartaal volgende op dat waarop het deel uit is gaan maken van het gezin, of dat in aanmerking komt voor een beurs als bedoeld in de Wet Studiefinanciering en niet ouder is dan 27 jaar;
Onder inkomsten bedoeld in lid 5, onder a, b en c wordt niet verstaan de kinderbijslag, alsmede de compensatie voor of de vergoeding van de premie ingevolge de Algemene
Ouderdomswet en de Algemene Nabestaanden wet, welke in die inkomsten is of geacht kan worden te zijn begrepen. Inkomsten van gezinsleden en/of levenspartner blijven voor de toepassing van lid 5, onder a, buiten beschouwing.
Belanghebbende is verplicht van het uitoefenen, of het ter hand nemen of weer ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf, terstond mededeling te doen aan de raad onder opgave voor zover mogelijk, van de verwachte inkomste, een en ander overeenkomstig de voorschriften, die hem door de raad worden gegeven. Zijn de inkomsten niet vooraf op te geven, dan doet hij tijdig voor het verschijnen van elke uitkeringstermijn opgave van de inkomsten die hij sinds het ter hand nemen van de werkzaamheden of sinds de vorige opgave heeft genoten. Brengt de aard van de activiteiten of de inkomsten mee, dat de inkomsten over een langere termijn dan een maand moeten worden berekend, dan wordt op de uitkering een vermindering toegepast van een voorlopig vastgesteld bedrag onder voorbehoud van verrekening aan het einde van even bedoelde termijn.
Indien de overledene geen nabestaande nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen dan wel pleegkinderen. Ontbreken ook deze, dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was voor ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
De artikelen 2 tot en met 4 en 7 tot en met 11, 13 en 14 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
HOOFDSTUK III De procedure van declaratie
Artikel 16 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:
HOOFDSTUK lV Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 19 Intrekking oude verordening
De verordening Voorzieningen raadsleden (nr. 5/2007, zoals vastgesteld op 24 mei 2007 (rb 42) laatstelijk gewijzigd 8 september 2011 (rb 22)) wordt ingetrokken.
Indien het wetsvoorstel tot Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012; nummer 33003) op het punt van het spaarloon en de levensloop niet wordt aangenomen en de spaarloon en/of de levensloopregeling derhalve niet met ingang van 1 januari 2012 komt te vervallen, wordt na artikel 9 een nieuw artikel toegevoegd, luidende als volgt:
Artikel 9a Spaarloonregeling/levensloopregeling