Overheidsorganisatie | Gemeente Aalsmeer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de openluchtrecreatie |
Citeertitel | Verordening op de openluchtrecreatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Treedt inwerking achtste dag na bekendmaking
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2006 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 14-03-2006 - | 06-2964/LE |
De raad van de gemeente Aalsmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 januari 2006, nr. 2006/729;
gelet op artikel 147 Gemeentewet jo 15 van de Wet op de Openluchtrecreatie,
besluit:
de volgende verordening vast te stellen:
De Verordening op de Openluchtrecreatie
In deze verordening wordt volstaan onder:
Wet: de wet van 25 maart 1994 (Staatsblad 1994, 300) houdende regels ten behoeve van openluchtrecreatie (Wet op de Openluchtrecreatie);
Rechthebbende: degene die krachtens zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enige onroerende zaak.
Tent: onderdak van gespannen doek.
Het is in de gehele gemeente verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden.
Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod, voorzover het betrekking heeft op:
het plaatsen van ten hoogste één tent voor eigen gebruik door de eigenaar van een terrein en;
in de periode 1 april tot 1 november en;
binnen de op de bijgevoegde plattegrond gemarkeerde locatie.
Aan een vergunning zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening kunnen voorschriften verbonden worden in het kader van:
brandveiligheid;
landschaps- en natuurwaarden;
zedelijkheid of gezondheid;
milieubescherming;
de openbare orde;
het voorkomen of beperken van overlast,
de veiligheid van personen of goederen;
de bescherming van de flora en fauna;
het uiterlijk aanzien van de gemeente;
. het veilig en doelmatig gebruik van het openbaar water.
Een vergunning zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening wordt geweigerd indien:
De aanvrager het verzoek doet om met een ander kampeermiddel dan een tent te kamperen;
De aanvrager het verzoek doet om met meer dan één tent te kamperen;
De aanvrager het verzoek doet om één tent te plaatsen welke een oppervlakte heeft van meer dan 30m2;
De aanvrager het verzoek doet om met meer dan zes personen te kamperen;
De aanvrager het verzoek doet buiten de locatie zoals gemarkeerd op de bijgevoegde / plattegrond te kamperen;
De aanvrager het verzoek doet om te kamperen op een perceel kleiner dan 500 m2;
De' aanvrager het verzoek doet om buiten de periode van 1 april tot 1 november te kamperen.
Een vergunning zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening kan worden geweigerd in het belang van:
brandveiligheid;
landschaps- en natuurwaarden;
zedelijkheid of gezondheid;
milieubescherming;
de openbare orde;
het voorkomen of beperken van overlast;
de veiligheid van personen of goederen;
de bescherming van de flora en fauna;
het uiterlijk aanzien van de gemeente;
. het veilig en doelmatig gebruik van het openbaar water.
Het college kan de ontheffing als bedoeld in artikel 2 van de verordening intrekken of wijzigen indien:
de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
de ontheffing in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven;
blijkt dat de voorschriften gesteld in de ontheffing niet of niet behoorlijk worden nageleefd;
in verband met verandering van wetgeving, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop de vereiste ontheffing is gesteld zwaarder moet wegen dan het belang van de betrokkene bij een ongewijzigde ontheffing.
Het college kan de artikelen 2 en 4 buiten toepassing laten of daarvarfafwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van het kamperen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente Aalsmeer;
Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van college aangewezen personen.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 en 4 van deze verordening kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie;
Met de opsporing van de bij of krachtens deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren van de gemeente Aalsmeer.
Deze verordening treedt in werking de achtste dag na die van bekendmaking.
Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de Openluchtrecreatie".
Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 maart 2006.
, voorzitter, griffier