Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Neder-Betuwe

Beleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Neder-Betuwe
Officiële naam regelingBeleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008
CiteertitelBeleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-200801-01-200801-01-2012nieuwe regeling

20-12-2007

Rhenense Betuwse Courant 16-01-2088

201207

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

De gemeenteraad stelt de Beleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008 vast.

Hoofdstuk Toelichting

Artikel 1 Algemeen

In de verordening is bepaald dat de raad beleidsregels vaststelt, waarin het subsidiebeleid beschreven wordt.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaat onder een beleidsregel een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, over de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Een beleidsregel is flexibeler dan een algemeen verbindend voorschrift, zoals een (bijzondere) subsidieverordening.

Een beleidsregel is opgebouwd uit de volgende componenten:

- Vermelding beleidsregel (= beleidsproduct) en uitsplitsing in subsidieterreinen (= (deel) product);

- Beleidsdoelstelling op (deel-)productniveau;

- Categorie-indeling, waarbij in hoofdzaak een verdeling wordt gegeven in organisaties die als basis-voorziening worden aangemerkt of alleen in het belang van leefbaarheid;

- Subsidievormen gebaseerd op artikel 3 van de Algemene Subsidie Verordening Welzijn 2008 (ASVW);

- Specifieke voorschriften, welke van toepassing zijn naast de algemene voorschriften zoals gesteld in de ASVW, bijvoorbeeld beleidsinhoudelijke criteria, de subsidiegrondslagen, het subsidieplafond en regels voor de verdeling van het beschikbare subsidiebudget;

- Toelichting, daar waar nodig zal een nadere toelichting worden gegeven.

Op het subsidieplafond en de verdeelmaatstaven zal hierna worden ingegaan.

Artikel 2 Indexering

De methodiek van indexering voor subsidies is in twee kostenposten verdeeld, te weten loonkosten en overige kosten.

Voor de loonkosten geldt de loonkostenontwikkeling in de desbetreffende sector conform de CAO. Ten aanzien van de overige kosten is de algemene geraamde prijsstijging van toepassing.

De compensatie voor de loonkosten is gelijk aan de loonkostenontwikkeling in de desbetreffende sector, zoals door de ledenbrief van de VNG wordt gepubliceerd.

De compensatie van de overige kosten is gelijk aan de geraamde prijsstijging voor de gehele overheids-sector zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken jaarlijks in de zogenaamde Mei- of Septembercircu-laire in meerjarig kader publiceert.

De compensatie wordt jaarlijks voorcalculatorisch berekend over de loon- en overige kosten.

Artikel 3 Subsidieplafond

Onder subsidieplafond wordt verstaan het bedrag dat gedurende een bepaalde termijn ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van bepaalde activiteiten. Het subsidieplafond wordt vastgesteld door een bestuursorgaan dat de bevoegdheid daartoe aan een wettelijk voorschrift ontleent, in casu is dit in eerste instantie de gemeenteraad.

In artikel 4 van de ASVW 2008 is bepaald dat de raad voor een (deel van een) beleidsterrein een subsi-dieplafond kan vaststellen.

Het vaststellen van een subsidieplafond is van belang, zowel voor een goede gemeentelijke bedrijfsvoe-ring, als voor rechtszekerheid voor de instelling.

Maar ook de wijze van verdeling van de binnen een plafond beschikbaar gestelde budgetten is een aangelegenheid die in een beleidsregel moet worden vastgelegd.

Het formele moment waarop de subsidieplafonds worden vastgesteld dient bij de begrotingsbehandeling plaats te vinden.

Het subsidieplafond heeft relatie met het vaststellen van een subsidieprogramma, waarbij aan de hand van de tijdig ingekomen aanvragen inzichtelijk wordt gemaakt, welke concrete financiële aanspraken voor het komende kalenderjaar zijn gedaan en gehonoreerd.

Indien subsidies worden verstrekt op basis van een subsidieprogramma als bijlage bij de gemeentebegroting, fungeren de in het subsidieprogramma genoemde bedragen als plafond.

Voor projectsubsidies is een aparte post op de begroting gecreëerd, waarbij aan het college de bevoegd-heid is gedelegeerd om gedurende een jaar subsidies op basis van deze begrotingspost toe te kennen. Hierbij fungeert de begrotingspost in feite als subsidieplafond.

Een subsidieaanvraag dient vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar te worden inge-diend. Op dat moment zal door de instellingen alleen de aantallen kunnen worden opgegeven. Op basis van deze aanvragen kunnen de uitkomsten worden verwerkt in de gemeentebegroting.

Indien de aantallen waarop de subsidiegrondslagen zijn gebaseerd in het subsidiejaar sterk stijgen, kan de subsidieverlening worden gewijzigd. Bij deze wijziging wordt de berekening gebaseerd op de aantallen van het desbetreffende subsidiejaar. Onder “sterk stijgen” moet gedacht worden aan een stijging van 25% in de aantallen.

Van een aantal instellingen, waaronder jongerensosen, wordt een activiteitenplan verwacht welke nog niet op 1 april voorafgaande aan het subsidiejaar kan worden opgemaakt. Bij deze situaties zal het maximaal beschikbare budget in de gemeentebegroting worden opgenomen.

In de praktijk kan het zich voordoen dat het totaal beschikbaar gestelde welzijnsbudget weliswaar niet wordt overschreden, maar dat er wel geringe afwijkingen bestaan tussen de per beleidsonderdeel ge-raamde bedragen en feitelijke uitgaven.

Ook kan zich de situatie voordoen, waarbij het totale beroep op subsidie uiteindelijk hoger uitvalt dan het beschikbare welzijnsbudget. In dat geval kan de Raad dan besluiten dit niet te honoreren, met als gevolg dat de verdeelregel dient te worden toegepast. Het kan ook zijn dat de Raad voor bepaalde beleidsonderdelen aanvullende financiering toekent en dat op de andere beleidsonderdelen de verdeelregel dient te worden toegepast.

In de beleidsregels zal aangegeven worden welk subsidieplafond van toepassing is, waarbij onderscheid zal worden gemaakt tussen het algemene subsidieplafond en het specifieke subsidieplafond.

Artikel 4 Verdeelmaatstaven

Binnen de ruimte van het subsidieplafond en de budgetten worden de subsidieaanvragen getoetst en gehonoreerd. Als het plafond of budget ontoereikend is om alle aanvragen volgens de in de beleidsregels genoemde maatstaven te honoreren is er sprake van een verdeelproblematiek. De Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat bij of volgens wettelijk voorschrift het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Voor de verdeling zijn sterk uiteenlopende methoden te gebruiken, afhankelijk van het onderwerp en de looptijd van de subsidieregeling kan het bijvoorbeeld nodig zijn de aanvragen voor een vaste datum binnen te hebben. Vervolgens kunnen de aanvragen getoetst worden aan de inhoudelijke bepalingen van de subsidieverordening, de subsidienota en de daarop gebaseerde verdeelregels.

In andere gevallen zal het systeem “wie het eerst komt, het eerst maalt” voldoende zijn.

Een plafond of budget dat later wordt ingesteld heeft volgens de Algemene wet bestuursrecht geen gevolgen voor de aanvragen die al zijn ingediend (mits de mogelijkheid tot aanvraag was gegeven of de aanvraag is geaccepteerd, zo mag worden aangenomen).

Hoofdstuk A Beleidsregel SPORT

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008 Subsidieterreinen:

1. Sportdeelname.

Artikel 1 Sportdeelname

Doelstelling:

Het bevorderen en instandhouden van deelname aan sportactiviteiten en het versterken van kadervor-ming bij verenigingen in zowel de buitensport als de binnensport. Categorie-indeling:

Onderscheiden worden de volgende categorieën:

1. In verenigingsverband en op beweging gerichte sportactiviteiten die als basisvoorziening worden aangemerkt: voetbal, korfbal, tennis, tafeltennis, schaatsen, hardlopen, atletiek, gymnastiek, volleybal, basketbal, badminton en zaalvoetbal, paardensport, zwemmen en diverse vormen van vechtsporten;

2. Sportactiviteiten die alleen in het belang van leefbaarheid, maar niet als basisvoorziening worden aangemerkt: denksport, recreatief sportaanbod voor deelnemers van 55 jaar en ouder;

3. Sportactiviteiten die voorlopig niet in het belang van leefbaarheid zijn aangemerkt. Gemeentelijke ondersteuning is daarvoor niet voorzien. Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 vallende activiteiten. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 en 2 vallende activiteiten. C. Investeringsubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. D. Huursubsidie hardloopvereniging.

Deze subsidievorm is van toepassing op Hardloopvereniging De Dijkrunners. Specifieke voorschriften: I. Voor de onder categorie 1 vallende activiteiten, dient de aanvrager of instelling aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Aangesloten zijn bij een sportbond of koepelorganisatie (NOC*NSF);

- Activiteiten te verrichten onder leiding van een volgens de richtlijnen van de desbetreffende sportbond of koepelorganisatie bevoegde instructeur; II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

a. Een jaarlijkse bijdrage van € 20,-- per betalend jeugdlid tot 18 jaar, woonachtig in de gemeente Neder-Betuwe, mits een op de jeugd gericht programma wordt aangeboden.

Het aantal jeugdleden wordt gebaseerd op het aantal dat bij de vereniging staat ingeschreven op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar. b. Een éénmalige bijdrage van € 250,-- (en kosteloos gebruik van de gemeentelijke sportac-commodatie in kwestie) voor de organisatie i.s.m. een school van een schoolsportdag, mits de vereniging daarbij vrijwillig kader levert. c. Een éénmalige bijdrage van € 250,-- voor de organisatie van een open jeugdsportactiviteit/ sportdag i.s.m. jongerenwerk / jeugdsoos, (en kosteloos gebruik van betreffende gemeentelijke sportaccommodatie) mits de vereniging daarbij vrijwillig kader levert. d. Een éénmalige bijdrage van € 500,-- voor een structurele samenwerking met basisscholen voor een (b.v.k. wekelijkse of tenminste maandelijkse) buitenschoolse sportactiviteit waarbij de begeleiding door vrijwillig kader van de vereniging i.s.m. door de school afgevaardigde lei-ding plaatsvindt.

e. Een bijdrage ten laste van een door het college in het kader van jeugdbeleid maximaal te verdelen budget van € 9.000,-- voor open jeugdsportactiviteiten. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. D. Huursubsidie hardloopvereniging.

Een jaarlijkse bijdrage van 50% in de huur van een door een hardloopvereniging betaalde huur op een niet-gemeentelijke accommodatie tot een maximum van € 2.250,- III. Subsidieplafond.

Voor sport worden de volgende budgetten onderscheiden:

1. Algemeen, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder subsidiegrondslag A, sub a en subsidiegrondslag D worden verstrekt;

2. Incidenteel, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder subsidiegrondslag A, sub b, c en d worden verstrekt;

3. Jeugdbeleid, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidie zoals genoemd onder subsidiegrondslag A, sub e worden verstrekt. IV. Verdeelmaatstaven. a. Algemeen:

Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Sport vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b.  Incidentele en jeugdbeleid.

Bij overschrijding van het budget voor de subsidiegrondslag activiteitensubsidie zoals genoemd onder III, 2 (incidenteel) en 3 (jeugdbeleid) worden de subsidies verdeeld op grond van de onder-staande verdeelregels:

De afhandeling van aanvragen waarbij op meerdere subsidiegrondslagen een beroep wordt ge-daan vindt integraal plaats.

In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.

Hoofdstuk B Beleidsregel KUNST EN CULTUUR.

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Muziek- en zang- en toneelverenigingen.

2. St. Cultureel Comité.

Artikel 1 Muziek-, zang- en toneelverenigingen

Doelstelling:

Het bevorderen van organisaties op het terrein van de niet beroepsmatige beoefening van muziek, zang en toneel. Categorie-indeling:

Onderscheiden worden de volgende categorieën:

1. Muziekkorps, fanfare en drumband;

2. Zang- en oratoriumverenigingen;

3. Toneel- en cabaretverenigingen; Subsidievormen: A.  Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 vallende activiteiten. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 t/m 3 vallende activiteiten. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. Voor de onder categorie 1 vallende activiteiten, dient de aanvrager of instelling van activiteitensubsidie aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Aanbieden van lessen aan jeugdleden o.l.v. een bevoegd dirigent/ instructeur;

- Minimaal 2 relevante voor het publiek toegankelijke activiteiten in de gemeente Neder-Betuwe per jaar verzorgen. II. Subsidiegrondslagen A. Activiteitensubsidie.

a. Een basisbedrag van € 1.500,-- per organisatie;

b. Een bedrag van € 20,-- per spelend jeugdlid tot 18 jaar, woonachtig in de gemeente Neder-Betuwe. Het aantal jeugdleden wordt gebaseerd op het aantal dat bij de vereniging staat in-geschreven op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar.

c. Een bedrag van € 20,-- per bespeeld instrument.

Het aantal instrumenten wordt gebaseerd op het aantal dat op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar wordt bespeeld. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Kunst en Cultuur opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Kunst en Cultuur vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

 

Artikel 2 St. Cultureel Comité.

Doelstelling:

Het verdiepen, verbreden en bevorderen van het cultuur besef onder de lokale bevolking door mogelijk-heden te creëren. Categorie-indeling:

N.v.t. Subsidievormen: A.  Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Het jaarlijks organiseren van culturele activiteiten ten behoeve van alle inwoners van de ge-meente Neder-Betuwe. II. Subsidiegrondslagen: A.  Activiteitensubsidie.

Een jaarlijkse bijdrage van € 0,10 per inwoner voor het organiseren van algemeen toegankelijke op de gehele gemeente gerichte culturele week, gebaseerd op het aantal inwoners ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand aan dat waarop de bijdrage betrekking heeft. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies.

III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Kunst en Cultuur opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Kunst en Cultuur vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Hoofdstuk C Beleidsregel RECREATIE EN TOERISME

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Oranjeverenigingen.

2. Corsovereniging Echteld.

3. Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT).

4. Fiets- / voetveer.

Artikel 1 Oranjeverenigingen

Doelstelling:

1. Het stimuleren van activiteiten welke betrekking hebben op het vieren van (nationale) feest en gedenkdagen.

2. Het ééns per 5 jaar organiseren van een bogenbouw voor de gehele kern Dodewaard.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C.  Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Ten minste één openbaar toegankelijke activiteit organiseren ter viering van een gelegenheid verband houdende met het Vorstenhuis.

- De Oranjevereniging in de kern Dodewaard organiseert om de vijf jaar (2010, 2015, etc.) in sa-menwerking met diverse groeperingen uit de bevolking de realisatie van een bogenroute. II. Subsidiegrondslagen: A.  Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse bijdrage van € 0,10 per inwoner van de kern waarin een Oranjevereniging actief is.

Het inwoneraantal wordt gebaseerd op het aantal inwoners ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand aan dat waarop de bijdrage betrekking heeft.

b. Een ééns per 5 jaar uit te keren bijdrage van € 2.000,- in de kosten van het organiseren van een bogenbouw voor de gehele kern Dodewaard. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie.

C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Recreatie en Toerisme opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Recreatie en Toerisme vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.

Artikel 2 Corsovereniging

Doelstelling:

Het stimuleren van activiteiten welke betrekking hebben op deelname aan het fruitcorso in Tiel.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Jaarlijkse deelname met een praalwagen aan het fruitcorso te Tiel. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

Een jaarlijkse bijdrage van € 400,-. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Recreatie en Toerisme opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Recreatie en Toerisme vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.

Artikel 3 Regionaal Bureau voor Toerisme Rivierenland (RBT)

De bijdrage aan het RBT is gebaseerd op een samenwerkingsovereenkomst, reden waarom geen beleidsregel is opgenomen.

Artikel 4 Fiets-/ voetveer.

De exploitatie van het veer is gebaseerd op een exploitatieovereenkomst, reden waarom geen be-leidsregel is opgenomen.

Hoofdstuk D Beleidsregel MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING EN ADVIES.

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Algemeen Maatschappelijk Werk

2. Slachtofferhulp.

Artikel 1 Algemeen Maatschappelijk Werk

Doelstelling:

Het instandhouden van het Algemeen Maatschappelijk Werk welke zich richt op het voorkomen, oplos-sen, dragelijk maken van problemen van psychische en psychosociale aard van de cliënt.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is niet van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

Een jaarlijkse bijdrage van € 73.181,-- per fte voor de inzet van maximaal 2,20 fte voor het ver-zorgen van 271 begeleidingstrajecten neerkomend met een inzet van 2356 uur. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Maatschappelijke begeleiding en Advies opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Maatschappelijke begeleiding en Advies vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

 

Artikel 2 Slachtofferhulp

Doelstelling:

Het bevorderen en instandhouden van slachtofferhulp, die zich richt op het op zodanige wijze helpen van slachtoffers van misdrijven en verkeersongelukken, dat de gevolgen van de materiële en/of immateriële schade zoveel mogelijk worden beperkt of weggenomen.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

Een jaarlijkse bijdrage van € 0,17 per inwoner.

Het inwoneraantal wordt gebaseerd op het aantal inwoners ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand aan dat waarop de bijdrage betrekking heeft. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Maatschappelijke begeleiding en Advies opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Maatschappelijke begeleiding en Advies vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Hoofdstuk E Beleidsregel Ouderenwerk

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Maaltijdvoorziening.

2. Meer Bewegen voor Ouderen.

3. Ouderensociëteiten.

4. Ouderencomités

5. Ouderenvervoer.

6. Ouderenwerker.

7. Stichting Welzijn Senioren Neder-Betuwe.

Afdeling

Artikel 1 Maaltijdvoorziening

Doelstelling:

Het leveren van maaltijden aan ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder) met als doel het bevorderen en behouden van het zelfstandig wonen en zo mogelijk het uitstellen dan wel verminderen van de afhanke-lijkheid van zorgvoorzieningen. Categorie-indeling:

N.v.t. Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- De SWS organiseert de maaltijdvoorziening voor alle inwoners die daartoe een positieve indicatie hebben.

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse bijdrage van € 3.000,- in de organisatiekosten voor maaltijdvoorziening. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.

De investeringsubsidie wordt ten laste gebracht van de voorziening Maaltijdcassettes ter hoogte van het bedrag benodigd voor de aanschaf van maaltijdcassettes en voor zover noodzakelijk geacht door het college. III. Subsidieplafond.

Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:

1. Algemeen, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder Maaltijdvoorziening, Meer bewegen voor Ouderen, Ouderensociëteiten en de Stg. Welzijn Senioren Neder-Betuwe worden verstrekt.

2. Voorziening Maaltijdcassettes, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd onder Maaltijd-voorziening worden verstrekt.

3. Voorziening Ouderenvervoer, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd Ouderenvervoer worden verstrekt. IV. Verdeelmaatstaven.

a. Algemeen.

Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.

De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c.  Voorziening ouderenvervoer.

De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel.

Toelichting:

a. Vanaf 2006 is de Stg. Welzijn Senioren opgericht en zijn de subsidieaanspraken van de plaatselijke stichtingen Welzijn Ouderen overgegaan naar de Stg. Welzijn Senioren.

b. Medio 2004 is besloten tot harmonisatie van de maaltijdprijs. Als uitgangspunt hierbij wordt gehanteerd dat de kostprijs van de maaltijd (af keuken + bezorgkosten) bij de afnemer in rekening worden gebracht.

c. Bij vervanging van de maaltijdcassettes worden andere vormen van maaltijdvoorziening betrokkene bij de keuze (koelvers maaltijden).

Afdeling

Artikel 2 Meer bewegen voor Ouderen

Doelstelling:

Het aanbieden van Meer Bewegen voor Ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder) met als doel het zoveel mogelijk behouden van de mobiliteit en waarmee de zelfstandigheid wordt behouden.

Categorie-indeling:

Onderscheiden worden de volgende categorieën:

1. MBvO activiteiten, die gericht zijn op een, onder deskundige en bevoegde leiding, meer therapeutisch aanbod aan deelnemers, met het doel om door middel van aangepaste lichamelijke oefeningen het verlies aan mobiliteit te voorkomen en/of te beperken en daarmee de deelnemer langer in staat stellen tot zelfstandig functioneren;

2. MBvO activiteiten, waaronder volksdansen, koersbal en andere activiteiten welke niet tot de onder 1 omschreven activiteiten behoren.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 vallende activiteiten, voor wat betreft de subsidiegrondslag zoals genoemd onder II A, sub a.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 2 vallende activiteiten, voor wat betreft de subsidiegrondslag zoals genoemd onder II A, sub b.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 en 2 vallende activiteiten. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen A. Activiteitensubsidie.

a. € 20,-  per deelnemer per jaar, woonachtig in de gemeente Neder-Betuwe, mits deze in het seizoen wekelijks een, als zodanig door burgemeester en wethouders erkende, MBvO-activiteit volgt verzorgd door een volgens de MBvO richtlijnen bevoegde instructeur. Het aantal deelnemers wordt gebaseerd op het aantal dat heeft deelgenomen op 1 januari in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

b. Een jaarlijkse bijdrage van 100% in de voor, door burgemeester en wethouders als zodanig aangemerkte, MBvO activiteiten verschuldigde huur van (gemeentelijke) accommodaties. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:

1. Algemeen, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder Maaltijdvoorziening, Meer bewegen voor Ouderen, Ouderensociëteiten en Stg. Welzijn Senioren Neder-Betuwe worden verstrekt.

2. Voorziening Maaltijdcassettes, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd onder Maaltijd-voorziening worden verstrekt.

3. Voorziening Ouderenvervoer, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd Ouderenvervoer worden verstrekt. IV. Verdeelmaatstaven.

a. Algemeen.

Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

b. Voorziening maaltijdcassettes.

De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c.  Voorziening ouderenvervoer.

De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. Toelichting:

In een enkel geval kan het voorkomen dat sportactiviteiten aangeboden worden aan een groep waarvoor de nadruk ligt op het therapeutisch tegemoet komen aan tekortkomingen van de deelnemers. In voorkomende gevallen, waar dit sportonderdeel dus als "verlengde zorg" zou kunnen worden aangemerkt kan het college beslissen om deze activiteit (deels) aan te merken als een categorie 1 activiteit.

Het overig recreatief sportaanbod voor deelnemers van 55 jaar en ouder behoort tot het beleidsonderdeel sport.

 

Afdeling

Artikel 3 Ouderensociëteiten

Doelstelling:

Het in standhouden en eventueel uitbreiden van ouderensociëteiten, waarbij recreatieve en sociaal-culturele activiteiten worden aangeboden aan ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder).

Categorie-indeling:

N.v.t. Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is  van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Geen specifieke eisen.

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

Een jaarlijkse bijdrage van 100% in de door het college goedgekeurde accommodatiehuur voor een ouderensoos. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies.

III. Subsidieplafond.

Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:

1. Algemeen, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder Maaltijdvoorziening, Meer bewegen voor Ouderen, Ouderensociëteiten en St. Welzijn Senioren Neder-Betuwe worden verstrekt.

2. Voorziening Maaltijdcassettes, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd onder Maaltijd-voorziening worden verstrekt.

3. Voorziening Ouderenvervoer, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd Ouderenvervoer worden verstrekt. IV. Verdeelmaatstaven.

a. Algemeen.

Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.

De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c.  Voorziening ouderenvervoer.

De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel.

Afdeling

Artikel 4 Ouderencomités

Doelstelling:

Het bevorderen van een vorm van activiteiten voor ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder) waaraan geen predikaat van basisvoorziening kan worden toegekend. Hierbij moet gedacht worden aan de bejaardencomités die een bejaardenreis organiseren. Categorie-indeling:

N.v.t. Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is niet van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Geen specifieke eisen.

II. Subsidiegrondslagen: B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:

1. Algemeen, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder Maaltijdvoorziening, Meer bewegen voor Ouderen, Ouderensociëteiten en Stg. Welzijn Senioren Neder-Betuwe worden verstrekt.

2. Voorziening Maaltijdcassettes, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd onder Maaltijd-voorziening worden verstrekt.

3. Voorziening Ouderenvervoer, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd Ouderenvervoer worden verstrekt. IV. Verdeelmaatstaven.

a. Algemeen.

Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.

De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c.  Voorziening ouderenvervoer.

De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel.

Afdeling

Artikel 5 Ouderenvervoer

Doelstelling:

Het in standhouden van twee bussen voor het ouderenvervoer (inwoners van 55 jaar en ouder), naast het openbaar vervoer en andere bestaande vormen van vervoer. Categorie-indeling:

N.v.t. Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is niet van toepassing.

 

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Richten op haar welzijnstaken.

- Gecoördineerd werken.

- Bedrijfsmatig werken.  

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

  Er wordt geen activiteitensubsidie verstrekt. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.

De investeringsubsidie wordt ten laste gebracht van de voorziening Ouderenvervoer, die jaarlijks wordt gevoed met het bedrag benodigd voor het in standhouden van twee bussen op basis van een nader door het College te bepalen afschrijvingsregime.

III. Subsidieplafond.

Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:

1. Algemeen, waaruit de jaarlijkse activiteitensubsidies zoals genoemd onder Maaltijdvoorziening, Meer bewegen voor Ouderen, Ouderensociëteiten en Stg. Welzijn Senioren Neder-Betuwe worden verstrekt.

2. Voorziening Maaltijdcassettes, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd onder Maaltijd-voorziening worden verstrekt.

3. Voorziening Ouderenvervoer, waaruit de investeringssubsidie zoals genoemd Ouderenvervoer worden verstrekt. IV. Verdeelmaatstaven.

a. Algemeen.

Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.

De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c.  Voorziening ouderenvervoer.

De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. Toelichting:

Als maatstaf is vastgelegd, dat het afschrijvingsregime voor een bus, gebaseerd is op een afschrijving van 75% van de nieuwwaarde in 6 jaar, wordt ondergebracht in een gemeentelijke voorziening vervanging bus ouderenvervoer (zie II,C).

Afdeling 6 Ouderenwerk

Afdeling 7 Stichting Welzijn Senioren Neder-Betuwe

Hoofdstuk F Beleidsregel SOCIAAL CULTUREEL WERK

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Buurt- en dorpsverenigingen.

2. Dorpshuizen.

3. Vormings- en ontwikkelingswerk.

Artikel 1 Buurt- en dorpsverenigingen

Doelstelling:

Stimuleren en faciliteren van activiteiten door buurt- en dorpsverenigingen. Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is niet van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- De aanvrager richt zich op alle inwoners in een omschreven geografisch deel van de gemeente

(buurt, wijk, kern) en organiseert tenminste jaarlijks een activiteit waarop alle leden elkaar kun-nen treffen. II. Subsidiegrondslagen: B.  Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Sociaal Cultureel Werk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Sociaal Cultureel Werk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.

Artikel 2 Dorpshuizen

Doelstelling:

Het passend onderdak bieden aan welzijnsorganisaties uit de gemeente Neder-Betuwe die de gemeente betrekt in het subsidie- en accommodatiebeleid.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is niet van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Bieden van ruimte aan welzijnsactiviteiten.

- Redelijke prijsstelling binnen de ijkbedragen gesteld in het kader van het gemeentelijk facilite-rend accommodatiebeleid.

- Efficiënt gebruik van de accommodatie.

- Het optimaal benutten van de accommodatie.

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

Een vaste bijdrage per jaar op basis van een met het betreffende dorpshuis gesloten overeen-komst, waarin o.m. afspraken zijn vastgelegd over de tarieven die berekend worden aan activiteiten die naar het oordeel van het gemeentebestuur van belang zijn in het kader van leef-baarheid. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Sociaal Cultureel Werk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Sociaal Cultureel Werk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.

Artikel 3 Vormings- en ontwikkelingswerk

Doelstelling:

Het bevorderen van een vorm van sociaal-cultureel werk voor volwassenen, waarbij de deelnemers leren kennis, inzicht en vaardigheden te vergroten voor zichzelf of voor anderen, met het oog op hun persoonsontplooiing en hun functioneren in de samenleving, met uitsluiting van diplomagerichte, schoolse en/of beroepsopleiding. Hieronder worden begrepen de verenigingen van plattelandsvrouwen, Molukse gemeenschap, creatieve vorming, belangenorganisaties (b.v. PCOB).

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is niet van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen: B.  Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Sociaal Cultureel Werk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Sociaal Cultureel Werk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.

Hoofdstuk G Beleidsregel VRIJWILLIGERSWERK

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Vrijwilligerswerk.

Artikel 1 Vrijwilligerswerk

Doelstelling:

Het bieden van mogelijkheden aan vrijwilligersorganisaties, die in het belang van leefbaarheid worden geacht te zijn, die kunnen bijdragen aan werving, behoud, ontwikkeling, deskundigheidsbevordering, verzekering en waardering van hun vrijwilligers.

Categorie-indeling.

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of te ondersteunen instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Overzicht vrijwilligersbestand;

- Taakomschrijving vrijwilligers opstellen;

- Visie ontwikkelen op begeleiding van hun vrijwilligers;

- Direct dan wel indirect bijdragen aan gemeentelijk vrijwilligersplatform;

- Medewerking in vrijwilligers vacaturesysteem. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

Het vrijwilligersbeleid zal nog nader uitgewerkt worden, reden waarom nog geen maatstaven zijn geformuleerd. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties ook in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Vrijwilligerswerk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

De aanvragen die gelijk met de reguliere subsidieaanvraag zijn ingediend worden ongeacht de da-tum van indiening beoordeeld en vindt verdeling plaats binnen het totaal van het beleidsterrein Vrij-willigerswerk.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Vrijwilligerswerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.

Toelichting:

Het vrijwilligersbeleid zal nog nader uitgewerkt worden, mogelijk ook in relatie tot ontwikkelingen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de daarvoor noodzakelijke vrijwilligers in de zorg, waaronder mantelzorgers.

Deze beleidsregel betreft het ondersteunen van vrijwilligersorganisaties door een in overleg met het veld nader uit te werken algemeen aanbod van b.v. verzekering, scholing/voorlichting van besturen en eventueel incentives voor de vrijwilligers.

Het subsidieplafond zal in overleg met het vrijwilligersplatform over verschillende doelen en activiteiten worden verdeeld. Subsidiemaatstaven zijn voorlopig niet gesteld.

Voor inzet professionaliteit of het vormgeven en bijhouden van een vacaturebank is binnen dit budget geen ruimte.

In een bredere uitwerking van het beleid in afstemming met ontwikkelingen WMO en de reïntegratieop-dracht van de afdeling Werk en Inkomen kan mogelijk wel een ruimere invulling en concrete vrijwilligersondersteuning geboden worden.

 

Hoofdstuk H Beleidsregel Jeugd- en Jongeren

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Speel-o-theek.

2. Kinderwerk.

3. Kindervakantie activiteiten.

4. Jongerenverenigingen.

5. Jongerenparticipatie.

6. Jongerenwerker.

7. Opbouwwerk.

Artikel 1 Speel-o-theek

Doelstelling:

Het stimuleren en ondersteunen van één Speel-o-theek met als doelstelling het uitlenen van speelgoed en het verstrekken van informatie hierover ten behoeve van kinderen van 0 tot 12 jaar.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringsubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Het openstellen van de speel-o-theek op tenminste één middag en één vooravond per week;

- Bij eventuele wachtlijst inwoners van de Neder-Betuwe voor laten gaan;

- Ruim aanbod van kwaliteitsspellen en regelmatige aanvulling op nieuwe ontwikkelingen in speelgoedbranche.

- Desgevraagd kosteloos uitlenen van spelmateriaal aan activiteiten kindervakantiewerk en kin-derwerk. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

Een jaarlijkse bijdrage van € 5,- per ingeschreven jeugdlid bij een speel-o-theek, mits het lid woonachtig is in de gemeente Neder-Betuwe. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Jeugd- en Jongeren opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Jeugd- en Jongeren vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

 

Artikel 2 Kinderwerk

Doelstelling:

Het stimuleren van activiteiten die betrekking hebben op jeugdigen van 6 tot 12 jaar.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing.

C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Buiten de schoolvakanties realiseren van een wekelijks activiteitenaanbod op basis van activiteitenprogramma;

- Het kinderwerk stelt desgevraagd kosteloos basismaterialen beschikbaar voor initiatieven voor kindervakantiewerk (gebruiksgoederen). II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse vergoeding van 100% van de huur van een gemeentelijke accommodatie voor de organisatie van door het college wenselijk geachte activiteiten in het kader van kinderwerk voor de doelgroep 6 tot 12 jaar.

b. Een door het college op basis van een activiteitenplan te bepalen bijdrage in de kosten van aanschaf van materialen voor knutselactiviteiten voor kinderen, met een maximum van € 875,- per jaar. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Jeugd- en Jongeren opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Jeugd- en Jongeren vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

 

Artikel 3 Kindervakantie activiteiten

Doelstelling:

Het stimuleren van activiteiten in de vakantieperiode, die gericht zijn op kinderen in de basisschoolleef-tijd.

Categorie-indeling.

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

 

Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Het vooraf aanleveren van en vervolgens werken volgens een door het college goedgekeurd activiteitenplan met dagindeling;

- Een kindervakantie activiteit komt slechts voor subsidiëring in aanmerking wanneer tenminste 25 kinderen aan de activiteit(en) deelnemen.

- Het kindervakantiewerk werkt zonodig samen met kinderwerk en speel-o-theek, onder meer in het uitlenen van materialen.

- Onder een dag wordt twee dagdelen verstaan. De vergoeding per dag wordt gehalveerd als het programma slechts één dagdeel bestrijkt.

- Het aantal deelnemers waarop de bijdrage wordt bepaald, wordt gebaseerd op het aantal deel-nemers in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar. Bij een eerste maal dat de activiteit plaatsvindt, bepaalt het college aan de hand van de planning een aannemelijk deelnemertal.

- De activiteiten, zoals georganiseerd door de St. Dodewaard-Pepowo met Poolse- en m.n. Dode-waardse jongeren vallen eveneens onder deze beleidsregel. Omdat dit een activiteit is die gebruikelijk om de twee jaar plaatsvindt, wordt daar waar gesteld wordt “het jaar voorafgaande” gelezen: de vorige maal.  

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse bijdrage van € 200,- in de algemene kosten van het organiseren van kinderva-kantie activiteiten.

b. Een jaarlijkse bijdrage van € 0,50 per kind per dagdeel dat deelneemt aan een kindervakantie activiteit. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Jeugd- en Jongeren opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Jeugd- en Jongeren vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Artikel 4 Jongerenverenigingen

Doelstelling:

Het stimuleren van activiteiten gericht op jeugdigen van 12 tot 18 jaar, met het accent op de doelgroep 12-16 jaar voor wat betreft de inzet van de activiteitensubsidie.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.  

Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Ontplooien van activiteiten in en rond jeugdsoos op basis van een door het college goedgekeurd activiteitenplan.   II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse vergoeding van 100% van de huur van een gemeentelijke accommodatie voor de organisatie van door het college goedgekeurde en wenselijk geachte activiteiten in het kader van jongerenwerk voor de doelgroep 12 tot 18 jaar

b. Een door het college op basis van een activiteitenplan te bepalen bijdrage in de kosten van activiteiten, met een maximum van € 3.500,- -per jaar. N.B. Voor jongerenverenigingen is het daarnaast mogelijk subsidie aan te vragen voor een éénmalige bijdrage van € 250,-- voor de organisatie van een open jeugdsportactiviteit/ sportdag i.s.m. sportvereniging, (en kosteloos gebruik van betreffende gemeentelijke sportaccommodatie) mits de vereniging daarbij vrijwillig kader levert. Hiervoor wordt verwezen naar beleidsregel A Sport, op bladzijde 6 onder II A sub c. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.

Een door het college op basis van een door de jongerenvereniging in te dienen investeringspro-gramma te bepalen bijdrage in de kosten van aanschaf van materialen, met een maximum van € 2.500,- per jeugdsoos per jaar III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Jeugd- en Jongeren opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Jeugd- en Jongeren vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Artikel 5 Jongerenparticipatie

Doelstelling:

Het stimuleren van de betrokkenheid van jongeren bij het opzetten van eigen activiteiten, maar ook de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren en bij beleidsmatige zaken.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.   Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- Activiteiten vinden plaats op grond van een door het college goedgekeurd activiteitenplan;

- Jongeren zijn nadrukkelijk betrokken bij planning, voorbereiding en uitvoering van de activiteiten;

- Het activeren van jongeren is mede doelstelling van de activiteit.

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

Een door het college te bepalen bijdrage voor (incidentele of structurele) activiteiten van jonge-renorganisaties in het kader van jongerenparticipatie met een maximum van € 5.000,- per jaar voor de hele gemeente. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Jeugd- en Jongeren opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Jeugd- en Jongeren vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Artikel 6 Jongerenwerk

Het professionele jongerenwerk is ondergebracht in de beleidsregel Beroepskrachten.

Artikel 7 Opbouwwerk

Het professionele opbouwwerk is ondergebracht in de beleidsregel Beroepskrachten.

Hoofdstuk I Beleidsregel PEUTERSPEELZALEN.

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterrein:         

1. Peuterspeelzalen.

Artikel 1 Peuterspeelzalen

Doelstelling:

Het in een aan de vraag voldoenende mate beschikbaar hebben van kwalitatief aan in de verordening Peuterspeelzaalwerk voldoenende Peuterspeelzaalwerk, gericht op kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar ter voorbereiding op de instroom in het basisonderwijs.

Categorie-indeling:

N.v.t. Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- De peuterspeelzaal leeft de bepalingen van de verordening Peuterspeelzaalwerk na.

- De Peuterspeelzaal voldoet aan aanwijzingen gegeven in het kader van GGD-inspecties en in het kader van gebruiksvergunning door de brandweer opgelegde voorwaarden.

- De Peuterspeelzaal werkt desgevraagd mee aan het realiseren van een aanbod VVE en ontvangt daartoe in voorkomende gevallen een specifieke bijdrage uit GOA dan wel onderwijsbudgetten. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse bijdrage van 100% van de huur van een gemeentelijke accommodatie voor peuterspeelzaalwerk.

b. Een jaarlijkse bijdrage van 80% van de salariskosten op basis van CAO van de goedgekeurde formatie leidsters.

Voor organisaties die meerdere peuterspeelzalen exploiteren staan daarnaast de volgende maatstaven open:

c. Een jaarlijkse bijdrage van 100% van de salariskosten op basis van CAO voor een aangestelde coördinator met een maximum van 3 uur per week per ééngroepige peuterspeelzaal, en 6 uur bij een tweegroepige speelzaal

d. Een jaarlijkse bijdrage van 100% van de salariskosten op basis van CAO voor een aangestelde administratieve kracht met een maximum van 2 uur per week per ééngroepige peuterspeelzaal c.q. 4 uur voor een tweegroepige speelzaal, dan wel de kosten van uitbesteding als de administratie gevoerd wordt door een daartoe gespecialiseerde externe organisatie, voor zover die niet meer bedragen dan het equivalent van een administratieve kracht in eigen dienst voor het subsidiabele aantal uren.   B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Peuterspeelzalen opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Peuterspeelzalen vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Toelichting.

Voor een goede bedrijfsvoering binnen een organisatie die meerdere peuterspeelzalen exploiteren, is professionele coördinatie en bekostiging van een gedegen financiële administratie dringend gewenst.

Per 1 januari 2005 is een nieuwe verordening Peuterspeelzaalwerk van kracht geworden waarin kwali-teitsregels voor de werksoort worden gesteld.

Hoofdstuk J Beleidsregel VOLKSGEZONDHEID

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterrein:

1. EHBO/Rode Kruis

Artikel 1 EHBO/Rode Kruis

Doelstelling:

Het stimuleren van EHBO verenigingen en het Jeugd Rode Kruis afd. Echteld, met als doel het bijbrengen en op peil houden van vaardigheden en kennis om Eerste Hulp bij Ongelukken (w.o. reanimatie) te kunnen verlenen. Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C.  Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften:

I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- De verenigingen worden verplicht een bijdrage in de hulpverlening te verlenen bij sport en andere evenementen.

- Dat onder leiding van de verenigingen een opleiding Jeugd EHBO wordt georganiseerd in overleg met de basisscholen. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

Een jaarlijkse bijdrage van € 150,- per groep van een basisschool waarvoor een (EHBO of kruis-) organisatie  EHBO-lessen verzorgt. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.

Een jaarlijkse bijdrage van € 300,- in de kosten van aanschaf en afschrijving van een oefenpop voor een EHBO-vereniging. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Volksgezondheid opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Volksgezondheid vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.

Hoofdstuk K Beleidsregel BEROEPSKRACHTEN

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterrein:

1. Ouderenwerk.

2. Jongerenwerk.

3. Opbouwwerk.

Artikel 1 Ouderenwerk

Doelstelling:

Het inzetten van een professionele kracht ten bate van het ouderenwerk in het algemeen.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Op basis van een offerte aanvraag zullen de voorwaarden worden gesteld. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

a. Een jaarlijkse bijdrage in de kosten van inzet van 14 formatie-uren ouderenwerk per week, gesalarieerd volgens CAO, incl. de betreffende overhead en huisvestingskosten.

b. Een jaarlijkse bijdrage van € 3.779,-- voor preventieve activiteiten en materialen daarvoor, te besteden door een ouderenwerker. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Beroepskrachten, Ouderenwerk opgeno-men bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring.

IV. Verdeelmaatstaven.

Het subsidieplafond Ouderenwerk is het maximum dat beschikbaar is voor dit onderdeel.

Artikel 2 Jongerenwerk

Doelstelling:

Het inzetten van een professionele kracht ten bate van het jongerenwerk in het algemeen. Met als doel het bieden van inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van door vrijwilligers geleide en plaatselijk uitgevoerde sociaal-culturele activiteiten, als geheel van werkvormen, voorzieningen en structuren die gericht zijn op de educatieve en recreatieve ontplooiing van jeugd en jongeren ten einde het mede in staat stellen van een eigen bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de samenleving, waarbij activiteiten kunnen zijn afgestemd zowel op de specifieke behoefte van jeugdigen en jongeren als op de samenhang van het leefmilieu, waar mogelijk en gewenst een combinatie met activiteiten voor volwassenen. Het ontplooien van initiatieven voor het afstemmen van activiteiten en het komen tot bestuurlijke samenwerking.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Op basis van een offerte aanvraag zullen de voorwaarden worden gesteld. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:

a. Een jaarlijkse bijdrage in de kosten van inzet van 36 formatie-uren jongerenwerker per week, gesalarieerd volgens CAO, incl. de betreffende overhead en huisvestingskosten.

b. Een jaarlijkse bijdrage van € 7.000,-- voor preventieve activiteiten en materialen daarvoor, te besteden door een jongerenwerker. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Beroepskrachten, Jongerenwerk opgeno-men bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring.

IV. Verdeelmaatstaven.

Het subsidieplafond Jongerenwerk is het maximum dat beschikbaar is voor dit onderdeel.

Artikel 3 Opbouwwerk

Doelstelling:

Het inzetten van een professionele kracht ten bate van het opbouwwerk die zich mogelijk meer specifiek bezig zou kunnen houden met oudere jeugd, mede in relatie met verbeteringen in de sfeer van openbare orde en veiligheid.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Op basis van een offerte aanvraag zullen de voorwaarden worden gesteld.

II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

Een door het college ad hoc te bepalen jaarlijkse bijdrage in de kosten van inzet van een op-bouwwerker tot een maximum van € 5.000,-- incl. de betreffende overhead en huisvestingskos-ten. B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.

Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Beroepskrachten, Opbouwwerk opgeno-men bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

Het subsidieplafond Opbouwwerk is het maximum dat beschikbaar is voor dit onderdeel.

Hoofdstuk L Beleidsregel PROJECTSUBSIDIES

gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Neder-Betuwe 2008

Subsidieterreinen:

1. Projectsubsidie.

2. Jubileumsubsidie.

Artikel 1 Projectsubsidie

Doelstelling:

Een projectsubsidie is een bijzondere vorm van subsidieverstrekking, die de gemeente de mogelijkheid geeft flexibel in te spelen op initiatieven vanuit de bevolking en die activiteiten te waarderen die passen binnen de gemeentelijke beleidsprogramma’s. Dit type subsidie kan met in achtneming van de reguliere aanvraagtermijnen worden aangevraagd, maar voor zover het subsidieplafond daarvoor ruimte biedt is ook een aanvraag in de loop van het subsidiejaar mogelijk.

Een projectsubsidie kan 3 vormen hebben:

1. incidenteel, gericht op een éénmalige activiteit, faciliteit of investering;

2. een experiment- of startsubsidie, gekoppeld aan een in totaal maximaal 4-jarig traject van inno-vatie;

3. een één- of meerjarige bijdrage ter ondersteuning van een verbreding of verbetering van een be-staand activiteitenaanbod. Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.

Afhankelijk van het project zal het college de hoogte van de toe te kennen bijdrage bepalen (maatwerk). B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid. C. Investeringssubsidie.

Afhankelijk van een weging van voorzienbaarheid en noodzaak/wenselijkheid kan het college een bijdrage in investeringskosten toekennen (maatwerk) III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel projectsubsidies opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

De aanvragen die gelijk met de reguliere subsidieaanvraag zijn ingediend worden ongeacht de da-tum van indiening beoordeeld en vindt verdeling plaats binnen het totaal van het beleidsterrein projectsubsidies. Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein projectsubsidies vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.

Toelichting:

1. Incidentele/éénmalige subsidies kunnen worden aangevraagd voor of ten behoeve van activiteiten die niet jaarlijks of volgens een vaste cyclus worden georganiseerd. Daarbij kan een incidentele toe-kenning van faciliteiten betrokken worden. (b.v. i.v.m. huur) In dit kader kan het college ook een inci-dentele investeringsbijdrage toekennen voor zover de investering niet geacht wordt onderdeel uit te maken van een “normale en gezonde exploitatie” van aanvrager. Een investeringsbijdrage kan ook toegekend worden als een activiteitenaanbieder voor een succesvol beroep op externe fondsen een gemeentelijke bijdrage moet kunnen aantonen in de investering (koppelsubsidie).

Wanneer een in de loop van een subsidiejaar (in de zin van na einde reguliere aanvraagtermijn voor het betreffende begrotingsjaar) gedaan verzoek om investeringssubsidie niet gehonoreerd kan wor-den wegens ontoereikendheid van- of onevenredig zwaar beslag op- het subsidieplafond, wordt aan-vrager in staat gesteld het verzoek te herhalen voor een volgende begrotingscyclus, zodat de aan-vraag kan worden meegewogen bij de opstelling van het volgende subsidieprogramma. Hiervoor gelden dan de indieningtermijn en overige procedureregels van de ASVW.

2. Een traject van projectsubsidies in het kader van innovatie kan maximaal vier jaar beslaan. Hierbij moet gedacht worden aan de experiment- en startsubsidies. De experimentfase beslaat in beginsel één jaar, waarna het experiment wordt geëvalueerd. De experimentfase kan doorlopen tot het mo-ment dat het project in de betreffende commissie is beoordeeld of het moment dat een aansluitende startsubsidie is toegekend.

Startsubsidies sluiten in beginsel aan op de begrotingscyclus, dus over het kalenderjaar.

De uiteindelijke duur van een volledig traject is daardoor afhankelijk van het moment van aanvraag van het experiment variabel tussen de drie tot maximaal vier jaar.

a. Nieuwe initiatieven tot ontwikkeling van activiteiten met het oogmerk die uit te laten groeien tot structurele activiteiten, die volgens het college in het belang van leefbaarheid worden geacht, kunnen worden ondersteund met een experimentsubsidie.

b. Na één jaar, of zoveel eerder als daar aanleiding toe is, wordt het experiment geëvalueerd en wordt een oordeel gevormd over de levensvatbaarheid op termijn. Tevens vindt opnieuw beoordeling plaats of de activiteit bijdraagt aan de leefbaarheid en of deze uit zou kunnen groeien tot een basisactiviteit.

De evaluatie wordt voorgelegd aan de commissie ABIZ die het college adviseert over de vraag of een startsubsidie beschikbaar kan worden gesteld.

c. Een startsubsidie beoogt de activiteitenaanbieder voor de duur van maximaal 3 jaar te onder-steunen bij de verdere uitbouw van de activiteit tot een self-supporting activiteit in het kader van leefbaarheid of tot een middels daartoe te stellen maatstaven gesubsidieerde basisactiviteit. Een startsubsidie kan gekoppeld worden aan een groeimodel met een afnemende behoefte aan subsidie.

d. Voor de duur van het experiment en gedurende de periode dat een startsubsidie wordt ontvangen staat ook faciliterend beleid open. 3. In het verlengde van innovatieve activiteiten, waarbij het gaat om ontwikkeling van een nieuw activiteitenaanbod, kan een stimuleringsbijdrage worden toegekend voor een verbreding of verbetering van bestaand activiteitenaanbod. Het college weegt af of en in welke mate bijgedragen wordt in aanvankelijke meerkosten danwel -exploitatierisico wanneer ten gevolge van de verbreding of verbetering een relevante toename van de leefbaarheid verwacht wordt.

 

Artikel 2 JUBILEUM

Doelstelling:

Het verstrekken van een subsidie ter ondersteuning van de kosten welke gemaakt worden voor het vieren van het jubileum de instelling.

Categorie-indeling:

N.v.t.

Subsidievormen:

A. Activiteitensubsidie.

Deze subsidievorm is niet van toepassing. B. Faciliterend beleid.

Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.

Deze subsidievorm is niet van toepassing. D. Jubileumsubsidie.

Deze subsidievorm is van toepassing.

Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:

- De welzijnsorganisatie dient overwegend met vrijwilligers te werken. II. Subsidiegrondslagen: B. Faciliterend beleid.

Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor experiment- of startsubsidie. D. Jubileumsubsidie.

€ 115,-- bij een   12½- jarig jubileum; € 460,-- bij een 100 - jarig jubileum,

€ 115,-- bij een   25 - jarig jubileum; € 575,-- bij een 125 - jarig jubileum;

€ 230,-- bij een   40 - jarig jubileum; € 690,-- bij een 150 - jarig jubileum

€ 230,-- bij een   50 - jarig jubileum; € 805,-- bij een 175 - jarig jubileum

€ 230,-- bij een   60 - jarig jubileum; € 920,-- bij een 200 - jarig jubileum

€ 345,-- bij een   75 - jarig jubileum; III. Subsidieplafond.

Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel projectsubsidies opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.

De aanvragen die gelijk met de reguliere subsidieaanvraag zijn ingediend worden ongeacht de da-tum van indiening beoordeeld en vindt verdeling plaats binnen het totaal van het beleidsterrein projectsubsidies. Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein projectsubsidies vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.

Toelichting:

In beginsel dient een aanvraag om jubileumsubsidie te worden aangevraagd gelijk met de reguliere aanvraag om subsidie. Nu het subsidiebeleid geënt is op leefbaarheid kunnen alleen die organisaties of instellingen die aan deze voorwaarde voldoen in aanmerking komen voor een jubileumsubsidie.

Indien een organisatie of instelling niet aan deze voorwaarde voldoen zullen aanvragen worden doorge-leid naar het college, die kunnen besluiten tot een bijdrage ten laste van de post representatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20-12-2007.