Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening afvalstoffenheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening afvalstoffenheffing 2012 |
Geen.
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229d, aanhef, eerste lid onderdeel c, en tweede lid, en 255a van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 22-11-2011 Reimerswaal Informatie | 11.029802 |
01-01-2012 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 22-11-2011 Reimerswaal Informatie | 11.029802 |
De raad van de gemeente Reimerswaal;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2011, nummer 11.029802; gelet op de artikelnummer 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229d, aanhef, eerste lid onderdeel c, en tweede lid, en 255a van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
perceel:een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.
Met perceel wordt gelijk gesteld: een stacaravan, een woonboot en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan -niet in gebruik zijnde als perceel.
Hoofdstuk II AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval een gedeelte van een perceel in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 7 Termijnen van betaling
De aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald binnen drie maanden en wel in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,--, het aanslagbiljet betrekking heeft op een onroerende zaak niet zijnde een bedrijf, de belastingplichtige een natuurlijk persoon is en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven met een minimum van drie maanden. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Andere aanslagen dan die genoemd in het eerste, tweede en derde lid, moeten worden betaald binnen drie maanden en wel in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Hoofdstuk III Algemene bepalingen
Artikel 9 Aanvang belastingplicht in de loop van het belastingjaar
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de heffing, bedoeld in artikel 5, geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
Artikel 10 Beëindiging belastingplicht in de loop van het belastingjaar
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de ingevolge artikel 5 berekende bedragen, als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.