Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Exploitatie Openbare Inrichtingen |
Citeertitel | Verordening Exploitatie Openbare Inrichtingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Openbare orde en veiligheid |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2003 | 26-01-2012 | nieuwe regeling | 27-03-2003 Zuid-Oosthoeker, dinsdag 1 april 2003. | Onbekend. |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 maart 2003, nr. 41;
gelet op de Gemeentewet (art. 121), de Drank- en Horecawet (art. 23), de Wet op de kansspelen, de Algemene Wet op het binnentreden en het Wetboek van Strafrecht;
gezien het advies van de inspecteur, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet;
gezien het advies van de Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Emmen;
1. vast te stellen de navolgende Verordening Exploitatie Openbare Inrichtingen met bijbehorende bijlagen A en B, inhoudende beleidsregels inzake de bestuurlijke handhaving en de uitvoering van de Wet op de kansspelen;
2. de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een exploitatievergunning op basis van deze verordening vast te stellen op een bedrag van € 65,--, nadien jaarlijks te indexeren;
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
een publiek toegankelijke besloten ruimte, bestaande uit één of meer lokaliteiten waar bedrijfsmatig of anders dan om niet, al dan niet –mede- door middel van een automaat, alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse en/of warme, direct voor consumptie geschikte eetwaren en/of rookwaren, al dan niet voor gebruik ter plaatse worden verstrekt met uitzondering van ruimten, waar de verstrekking geschiedt krachtens een vergunning of ontheffing ingevolge de Drank- en Horecawet.
cafébedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 30. lid d. onder 20 van de Wet op de kansspelen en waar, naast het gestelde in artikel 2. van het Speelautomatenbesluit 1999, geen andere activiteiten plaatsvinden die op zichzelf staan of in samenhang met andere activiteiten een zelfstandige betekenis kan worden toegekend;
restaurantbedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 30. onder d. onder 20 van de Wet op de kansspelen en waar geen andere activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van maaltijden en de daarbij behorende alcoholhoudende dranken en alcoholvrije dranken, waarbij de maaltijden onder andere moeten bestaan uit de volgende drie, niet met elkaar gemengde, bestanddelen: vlees, vis, gevogelte of wild (eventueel te vervangen door andere bestanddelen, in geval van een vegetarisch restaurant), groente, rijst, aardappelen of meelspijzen, waarbij de openingsuren van de inrichting aansluiten op de openingsuren van de keuken;
Paragraaf II. Algemene bepalingen
Artikel 2. Bepalingen inzake de vergunningverlening ex artikel 4
Indien de leidinggevende de in het eerste en tweede lid bedoelde formulieren niet volledig heeft ingevuld dan wel niet alle daarin gevraagde gegevens heeft verstrekt dan wordt de belanghebbende of diens gemachtigde door of namens de burgemeester in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de aanvraag aan te vullen of alsnog de gevraagde gegevens te verstrekken.
Indien de leidinggevende de in het eerste en tweede lid bedoelde formulieren niet volledig heeft ingevuld dan wel niet alle daarin gevraagde gegevens heeft verstrekt of het in lid 5. bedoelde bedrag niet heeft voldaan besluit de burgemeester dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Artikel 4:5 van de Awb is hierbij overeenkomstig van toepassing.
Ten aanzien van het voornemen om het verzoek om vergunning of ontheffing geheel of gedeeltelijk af te wijzen, stelt de burgemeester de leidinggevende in de gelegenheid binnen 2 weken na schriftelijke mededeling daarvan, om zijn zienswijze naar voren te brengen. Artikel 4:7 van het Awb is hierbij overeenkomstig van toepassing.
Paragraaf III Beperking verstrekken alcoholhoudende drank
Artikel 3. Beperking verstrekken alcoholhoudende drank
Artikel 5. Aanvragen van een vergunning
Indien naast de leidinggevende nog een andere persoon of personen onmiddellijk leidinggevende is/zijn dan dient via het aanvraagformulier te worden aangetoond dat de onmiddellijk leidinggevende(n) ook daadwerkelijk in dienst is/zijn, waarbij tevens een loonovereenkomst moet worden overgelegd waaruit blijkt dat de leidinggevende(n) ook daadwerkelijk als zodanig in de inrichting werkzaam zal (zullen) zijn.
Artikel 7. Eisen zedelijk gedrag
Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 2. moeten de leidinggevende en onmiddellijk leidinggevende voldoen aan het in de volgende leden bepaalde:
Artikel 8. Weigeren vergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 1. en 2. of een ontheffing als bedoeld in artikel 6., lid 2. wordt geweigerd indien naar het oordeel van de burgemeester de leef- en/of woonsituatie in de naaste omgeving en/of de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid op ontoelaatbare wijze nadelig zal worden beïnvloed, met dien verstande dat het hier gestelde niet van toepassing is indien en voor zover artikel 13b Opiumwet van toepassing is.
Artikel 9. Overige weigeringsgronden
Een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 2. wordt bovendien geweigerd indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de onmiddellijk leidinggevende tevens een functie buiten de inrichting vervult met gelijke werkzame uren elders en/of waarbij door het aantal werkzame uren en reistijd in totaliteit het redelijkerwijs fysiek niet mogelijk is om als zodanig op te treden.
Artikel 11. Wijziging inrichting
Indien een in een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 2. aangewezen lokaliteit van een inrichting zodanige veranderingen heeft ondergaan, dat zij, terwijl nog wordt voldaan aan de ingevolge artikel 8., lid 1. gestelde eisen, niet langer beantwoordt aan de in de vergunning gegeven omschrijving moet de vergunninghouder voor het in exploitatie nemen van deze gewijzigde lokaliteit een vergunning aanvragen.
Artikel 12. Intrekken van een vergunning/ontheffing
Een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 1. en 2. of ontheffing als bedoeld in artikel 6., lid 2. wordt ingetrokken indien voor het verkrijgen daarvan verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
Een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 2. wordt ingetrokken indien zich naar het oordeel van de burgemeester ten aanzien daarvan feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven der vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid en/of de leef- en/of woonsituatie;
Een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 2. wordt ingetrokken met inachtneming van het gestelde in artikel 4:8 van de Awb, indien de leidinggevende, in de in artikel 11. bedoelde situatie, niet voor het in exploitatie nemen van de gewijzigde of het gewijzigde onderdeel van de inrichting een verzoek als bedoeld in dat artikel heeft gedaan;
Artikel 13. Vervallen vergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 4., lid 1. en 2. vervalt wanneer:
- sedert haar verlening een periode van vier jaar is verstreken.
Artikel 14. Opschortende werking bij overlijden
Het overlijden van de vergunninghouder heeft ten aanzien van het gestelde in artikel 12. lid 3. en 5. een opschortende werking van 6 maanden na dat overlijden, of indien binnen die termijn een aanvraag om een nieuwe vergunning voor het uitoefenen van hetzelfde bedrijf in dezelfde inrichting is ingediend, totdat de beslissing op die aanvraag onherroepelijk is geworden.
Paragraaf VI. Handhavingsbevoegdheden
Artikel 17. Algemene handhaving
Het bevoegd gezag kan gelet op de handhaving van de in deze verordening gestelde regels, bepalingen en voorschriften, krachtens artikel 125 van de Gemeentewet juncto 5:21 en 5:32 van de Awb, respectievelijk bestuursdwang toepassen dan wel een dwangsom opleggen.
Met het toezicht, als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb, op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het bevoegd gezag aangewezen personen.
Artikel 19. Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in artikel 25. strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141. van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het bevoegd gezag met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld en voor zover zij krachtens artikel 142. lid 1. van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheid hebben gekregen.
Artikel 20. Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 21. Verplichting tot het aanwezig hebben van bescheiden
De leidinggevende, de onmiddellijk leidinggevende of ondernemer van een krachtens deze verordening verleende vergunning, ontheffing of toestemming is verplicht deze in de inrichting aanwezig te hebben en op eerste vordering van degenen, die belast zijn met het toezicht of de opsporing van overtredingen van deze verordening terstond aan deze ter inzage af te geven.
Artikel 22. Verstrekken gegevens
Het is verboden ter zake van een aanvraag om vergunning of ontheffing of aanwijzing onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.