Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging)
CiteertitelVerordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAlgemeen en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201107-02-2012nieuwe regeling

16-12-2010

Zuidenvelder, 28 december 2010

RA10.0116

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging)

Raadsbesluit

 

De raad van de gemeente Emmen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2010, nr. 10/1049;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging):

Artikel 1  

Artikel 2:1 APV als volgt te wijzigen:

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2.

    Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

  • 5.

    Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

Artikel 2  

Artikel 2:2 APV als volgt te wijzigen:

 

Artikel 2:2 Verblijfsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan de persoon die individueel of groepsgewijs een ordeverstorende gedraging begaat of bij ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde een bevel geven (verblijfsontzegging) zich gedurende een bepaald tijdvak niet op een aangegeven openbare plaats te bevinden.

  • 2.

    De burgemeester beperkt het in het eerste lid genoemde verbod indien dit in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

Artikel 3  

Artikel 2:21 in te trekken:

 

Artikel 2:21 Stadionomgevingsverbod

Vervallen (opgenomen in artikel 2:2).

Artikel 4  

Artikel 2:41 in te trekken:

 

Artikel 2:41 Verblijfsontzegging in verband met harddrugs

Vervallen (opgenomen in artikel 2:2).

Artikel 5  

De toelichting in de APV op de hierboven genoemde wijzigingen als volgt vast te stellen:

Toelichting artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

De inhoud van dit artikel is overeenkomstig de bepaling in de modelverordening van de VNG aangepast.

De term “op of aan de weg”is vervangen door “openbare plaats”.

Daarmee is beoogd om die plaatsen aan te duiden die voor deze wijziging onder het al te brede begrip weg vielen:

  • 1.

    al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

  • 2.

    de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

  • 3.

    andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

     

    De term 'bevoegd gezag' vervangen door 'bevoegde bestuursorganen'.” Daarmee wordt gedoeld op ofwel het College van burgemeester en wethouders, ofwel de burgemeester.

     

    Eerste lid

    Het begrip “samenscholing” is ontleend aan artikel 186 WvSr: “Hij die opzettelijk bij gelegenheid van een volksoploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscholing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.”

    Onder omstandigheden is het denkbaar dat een samenscholing het karakter heeft van bijvoorbeeld een betoging. Gelet op de Wet openbare manifestaties moeten dit soort samenscholingen van de werking van dit artikel uitgezonderd worden.

     

    Tweede lid

    Aan de politieambtenaar mag slechts een begrensde “bevoegdheid” (tot het geven van aanwijzingen e.d.) worden gegeven, namelijk om in die gevallen dat iets voor regeling in bijzonderheden niet vatbaar is, naar gelang van de omstandigheden ter plaatse te beoordelen of de in de desbetreffende APV bepaling verboden toestand feitelijk aanwezig is. De aanwijzing, last e.d. vormt een voorwaarde voor de toepasselijkheid van de strafbepaling; zij is bestanddeel van het strafbare feit.

    De rechter blijft volkomen vrij in de beoordeling van de feiten. Als de rechter meent dat de politieambtenaar in zijn waardering van de gedraging heeft misgetast, laat hij de strafbepaling buiten toepassing. Het gaat hier om bestaande politiebevoegdheden. Deze bevoegdheid berust op de artikelen 2 en 12 Politiewet. Artikel 2 draagt aan de politie de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde op, waaronder blijkens artikel 12 de handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheid wordt in feite herhaald als van een gemeentelijke strafbepaling een aanwijzing, last, bevel of oordeel van een politieambtenaar een element vormt.

    De aanvullende bevoegdheid van de gemeentelijke wetgever op de artikelen 184 en 186 Wetboek van Strafrecht (WvSr) is meermalen door de Hoge Raad erkend. De sanctionering van het niet opvolgen van een krachtens een APV bepaling gegeven politiebevel gebeurt op grond van de artikelen 184 of 186 WvSr of op grond van artikel 154 Gemeentewet. Het opzettelijk niet voldoen aan een dergelijk bevel levert het strafbare feit van artikel 184 WvSr op en bij samenscholingen van artikel 186 WvSr.

    Toelichting artikel 2:2 Verblijfsontzeggingen

    In verband met de aanpassing van artikel 2:1 is ook de inhoud van artikel 2:2 gewijzigd. Op grond van artikel 2:2 (oud) had de burgemeester de bevoegdheid in het belang van het handhaven van de openbare orde een gebied aan te wijzen, waarbinnen het verboden is zich te begeven naar of aanwezig te zijn bij een samenscholing(artikel 2:1, derde lid; oud).

    Op grond van de nieuwe bepaling is de burgemeester bevoegd om aan een persoon een verblijfsontzegging op een openbare plaats op te leggen in het belang van:

  • de openbare orde;

  • de veiligheid van personen of goederen in het publieke domein;

  • het voorkomen of beperken van overlast of aantasting van het woon- of leefklimaat;

    of

  • bij (ernstige) vrees voor verstoring van de openbare orde.

     

    De verblijfsontzegging wordt opgelegd aan personen die individueel of groepsgewijs strafbare feiten of ordeverstorende gedragingen begaan of in geval er ernstige vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde. De voornemenprocedure wordt hierbij in acht genomen.

     

    Als (voetbalgerelateerde) verstoringen van de openbare orde worden beschouwd overtredingen, zoals:

  • a.

    straatschennerij in de zin van artikel 424 Sr;

  • b.

    onnodig opdringen in de zin van 426bis Sr;

  • c.

    verkeer in gevaar brengen in de zin van artikel 427 Sr;

  • d.

    gevaarzetting met behulp van vuurwerk in de zin van artikel 429 SR;

  • e.

    onbevoegd begeven op een verboden plaats in de zin van artikel 429quinquis Sr;

  • f.

    overtreden van een noodbevel in de zin van artikel 175 Gemeentewet;

  • g.

    overtreden van een noodverordening in de zin van artikel 176 Gemeentewet;

  • h.

    onttrekken aan de identificatieplicht in de zin van artikel 447e Sr;

  • i.

    het in kennelijke staat zijn in de zin van artikel 453 Sr;

  • j.

    het betreden van plaatsen waarvan de toegang is ontzegd in de zin van artikel 461 Sr;

  • k.

    het veroorzaken van gevaar of hinder in de zin van artikel 5 Wegenverkeerswet;

  • l.

    overtreding van bepalingen van deze verordening.

     

    Als ernstige (voetbalgerelateerde) verstoringen van de openbare orde worden beschouwd misdrijven, zoals:

  • a.

    opruiing in de zin van artikel 131 Sr;

  • b.

    beledigende uitlatingen of spreekkoren in de zin van artikel 137c Sr dan wel art.266 Sr;

  • c.

    racistische uitlatingen of spreekkoren in de zin van artikel 137c Sr;

  • d.

    huisvredebreuk in de zin van artikel 139 Sr;

  • e.

    lokaalvredebreuk in de zin van artikel 139 Sr;

  • f.

    openlijke geweldpleging in de zin van artikel 141 Sr.

  • g.

    brandstichting in de zin van artikel 158 Sr;

  • h.

    mishandeling in de zin van artikel 300 Sr dan wel artikel 307 Sr of 308 Sr;

  • i.

    vechterij in de zin van artikel 306 Sr;

  • j.

    diefstal in de zin van artikel 310 Sr dan wel verduistering in de zin van artikel 321 Sr;

  • k.

    vernieling of beschadiging in de zin van artikel 350 Sr of artikel 351bs Sr;

  • l.

    bezit van slag-, steek-, stoot-, vuurwapens in de zin van de Wet wapens en munitie;

  • m.

    het bezit of gebruik van vuurwerk in de zin van de Vuurwerkwet;

  • n.

    het veroorzaken van een verkeersongeval in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet;

  • o.

    het aanwezig hebben van middelen als bedoeld in artikel 2 of artikel 3 van de Opiumwet; hieronder wordt tevens verstaan het onder invloed van deze middelen verkeren.

     

    Overeenkomstig het proportionaliteitsbeginsel zal de duur van de verblijfsontzegging afhangen van de omstandigheden en of er sprake is van overtredingen dan wel van misdrijven.

     

    Onder de verblijfsontzeggingen op grond van dit artikel vallen nu ook het stadionomgevingsverbod (art. 2:21) en de verblijfsontzegging in verband met harddrugs (art. 2:41). Deze artikelen komen te vervallen.

     

    Onder een stadionomgevingsverbod, dan wel een voetbalstadsverbod wordt het volgende verstaan.

    Stadionomgevingsverbod: het verbod om zich op de dag van een voetbalwedstrijd te bevinden in de omgeving van het stadion.

    Voetbalstadsverbod: het verbod om zich op de dag van een voetbalwedstrijd te bevinden binnen de gemeentegrenzen.

    De burgemeester kan een stadionomgevingsverbod of een voetbalstadsverbod opleggen aan een supporter die zich schuldig maakt aan een (voetbalgerelateerde) verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij het vaststellen van gedragingen als hier bedoeld volstaat het bestuursrechtelijke bewijs.

    De burgemeester kan een stadionomgevingsverbod of een voetbalstadsverbod van een burgemeester van een andere gemeente overnemen cq omzetten als hij vreest voor verstoring van de openbare orde door de persoon aan wie het oorspronkelijke verbod is opgelegd.

    Het stadionomgevingsverbod of het voetbalstadsverbod eindigen op dezelfde dag als het oorspronkelijke verbod.

    Indien de burgemeester van de andere gemeente het oorspronkelijke verbod wijzigt of intrekt, dan wel als dit besluit bij rechterlijke uitspraak wordt vernietigd, past de burgemeester zijn besluit aan of trekt hij dit in.

     

    Met dit nieuwe artikel 2:2 wordt tevens beoogd een duidelijke afbakening aan te brengen met de nieuwe artikelen 172a en 172 b van de Gemeentewet, betreffende maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen, voor gevallen waarbij sprake is van herhaaldelijk individuele of groepsgewijze verstoring van de openbare orde.

     

    Toelichting artikel 2:21 Stadionomgevingsverbod

    In verband met de aanpassing van artikel 2:2 komt artikel 2:21 te vervallen.

     

    Toelichting artikel 2:41 Verblijfsontzegging in verband met harddrugs

    In verband met de aanpassing van artikel 2:2 komt artikel 2:41 te vervallen.

Artikel 6  

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van haar bekendmaking.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010.

 

de griffier,

de voorzitter,

 

 

 

 

H.D. Werkman

C. Bijl