Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging) |
Citeertitel | Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2008 (4e wijziging) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemeen en organisatie |
Geen.
Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 07-02-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2010 Zuidenvelder, 28 december 2010 | RA10.0116 |
Artikel 2:1 APV als volgt te wijzigen:
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:2 APV als volgt te wijzigen:
Artikel 2:2 Verblijfsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan de persoon die individueel of groepsgewijs een ordeverstorende gedraging begaat of bij ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde een bevel geven (verblijfsontzegging) zich gedurende een bepaald tijdvak niet op een aangegeven openbare plaats te bevinden.
De toelichting in de APV op de hierboven genoemde wijzigingen als volgt vast te stellen:
Toelichting artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
De inhoud van dit artikel is overeenkomstig de bepaling in de modelverordening van de VNG aangepast.
De term “op of aan de weg”is vervangen door “openbare plaats”.
Daarmee is beoogd om die plaatsen aan te duiden die voor deze wijziging onder het al te brede begrip weg vielen:
andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
De term 'bevoegd gezag' vervangen door 'bevoegde bestuursorganen'.” Daarmee wordt gedoeld op ofwel het College van burgemeester en wethouders, ofwel de burgemeester.
Het begrip “samenscholing” is ontleend aan artikel 186 WvSr: “Hij die opzettelijk bij gelegenheid van een volksoploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscholing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.”
Onder omstandigheden is het denkbaar dat een samenscholing het karakter heeft van bijvoorbeeld een betoging. Gelet op de Wet openbare manifestaties moeten dit soort samenscholingen van de werking van dit artikel uitgezonderd worden.
Aan de politieambtenaar mag slechts een begrensde “bevoegdheid” (tot het geven van aanwijzingen e.d.) worden gegeven, namelijk om in die gevallen dat iets voor regeling in bijzonderheden niet vatbaar is, naar gelang van de omstandigheden ter plaatse te beoordelen of de in de desbetreffende APV bepaling verboden toestand feitelijk aanwezig is. De aanwijzing, last e.d. vormt een voorwaarde voor de toepasselijkheid van de strafbepaling; zij is bestanddeel van het strafbare feit.
De rechter blijft volkomen vrij in de beoordeling van de feiten. Als de rechter meent dat de politieambtenaar in zijn waardering van de gedraging heeft misgetast, laat hij de strafbepaling buiten toepassing. Het gaat hier om bestaande politiebevoegdheden. Deze bevoegdheid berust op de artikelen 2 en 12 Politiewet. Artikel 2 draagt aan de politie de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde op, waaronder blijkens artikel 12 de handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheid wordt in feite herhaald als van een gemeentelijke strafbepaling een aanwijzing, last, bevel of oordeel van een politieambtenaar een element vormt.
De aanvullende bevoegdheid van de gemeentelijke wetgever op de artikelen 184 en 186 Wetboek van Strafrecht (WvSr) is meermalen door de Hoge Raad erkend. De sanctionering van het niet opvolgen van een krachtens een APV bepaling gegeven politiebevel gebeurt op grond van de artikelen 184 of 186 WvSr of op grond van artikel 154 Gemeentewet. Het opzettelijk niet voldoen aan een dergelijk bevel levert het strafbare feit van artikel 184 WvSr op en bij samenscholingen van artikel 186 WvSr.
Toelichting artikel 2:2 Verblijfsontzeggingen
In verband met de aanpassing van artikel 2:1 is ook de inhoud van artikel 2:2 gewijzigd. Op grond van artikel 2:2 (oud) had de burgemeester de bevoegdheid in het belang van het handhaven van de openbare orde een gebied aan te wijzen, waarbinnen het verboden is zich te begeven naar of aanwezig te zijn bij een samenscholing(artikel 2:1, derde lid; oud).
Op grond van de nieuwe bepaling is de burgemeester bevoegd om aan een persoon een verblijfsontzegging op een openbare plaats op te leggen in het belang van:
bij (ernstige) vrees voor verstoring van de openbare orde.
De verblijfsontzegging wordt opgelegd aan personen die individueel of groepsgewijs strafbare feiten of ordeverstorende gedragingen begaan of in geval er ernstige vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde. De voornemenprocedure wordt hierbij in acht genomen.
Als (voetbalgerelateerde) verstoringen van de openbare orde worden beschouwd overtredingen, zoals:
het aanwezig hebben van middelen als bedoeld in artikel 2 of artikel 3 van de Opiumwet; hieronder wordt tevens verstaan het onder invloed van deze middelen verkeren.
Overeenkomstig het proportionaliteitsbeginsel zal de duur van de verblijfsontzegging afhangen van de omstandigheden en of er sprake is van overtredingen dan wel van misdrijven.
Onder de verblijfsontzeggingen op grond van dit artikel vallen nu ook het stadionomgevingsverbod (art. 2:21) en de verblijfsontzegging in verband met harddrugs (art. 2:41). Deze artikelen komen te vervallen.
Onder een stadionomgevingsverbod, dan wel een voetbalstadsverbod wordt het volgende verstaan.
Stadionomgevingsverbod: het verbod om zich op de dag van een voetbalwedstrijd te bevinden in de omgeving van het stadion.
Voetbalstadsverbod: het verbod om zich op de dag van een voetbalwedstrijd te bevinden binnen de gemeentegrenzen.
De burgemeester kan een stadionomgevingsverbod of een voetbalstadsverbod opleggen aan een supporter die zich schuldig maakt aan een (voetbalgerelateerde) verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij het vaststellen van gedragingen als hier bedoeld volstaat het bestuursrechtelijke bewijs.
De burgemeester kan een stadionomgevingsverbod of een voetbalstadsverbod van een burgemeester van een andere gemeente overnemen cq omzetten als hij vreest voor verstoring van de openbare orde door de persoon aan wie het oorspronkelijke verbod is opgelegd.
Het stadionomgevingsverbod of het voetbalstadsverbod eindigen op dezelfde dag als het oorspronkelijke verbod.
Indien de burgemeester van de andere gemeente het oorspronkelijke verbod wijzigt of intrekt, dan wel als dit besluit bij rechterlijke uitspraak wordt vernietigd, past de burgemeester zijn besluit aan of trekt hij dit in.
Met dit nieuwe artikel 2:2 wordt tevens beoogd een duidelijke afbakening aan te brengen met de nieuwe artikelen 172a en 172 b van de Gemeentewet, betreffende maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen, voor gevallen waarbij sprake is van herhaaldelijk individuele of groepsgewijze verstoring van de openbare orde.
Toelichting artikel 2:21 Stadionomgevingsverbod
In verband met de aanpassing van artikel 2:2 komt artikel 2:21 te vervallen.
Toelichting artikel 2:41 Verblijfsontzegging in verband met harddrugs
In verband met de aanpassing van artikel 2:2 komt artikel 2:41 te vervallen.