Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt per 13-01-2012 de Verordening voorzieningen voor wethouders, raads- en commissieleden gemeente Alkmaar 2005.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2012 | 13-01-2015 | nieuwe regeling | 12-01-2012 Officiële Mededelingen, 25-01-2012 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Alkmaar;
gelet op het voorstel van het presidium, bijlage nr. 2779;
gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen;
gelezen de modelverordeningen van de VNG;
gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,
gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum voor de gemeenteklasse waar de gemeente Alkmaar toe behoort.
De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de gemeenteklasse waar de gemeente Alkmaar toe behoort, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
1. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten tér zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.
2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De voorzitter van de raad besluit dat de kosten voor rekening van de gemeente komen als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Artikel 8 Bijdragen in kosten van ict-middelen
Op aanvraag ontvangt een raadslid een maandelijkse bijdrage in de aanschaf- en onderhoudskosten van een eigen, personal computer, laptop, ipad, e-reader, smartphone of ander middel benodigd voor het ontvangen van raads- en commissiestukken en in de periodieke kosten voor internet- c.q. netwerkverbinding voor het eigen ict-middel ad:
Artikel 9 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 10 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Artikel 13 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
De artikelen 2 tot en met 4, 8, 9, 10 en 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wetbouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de gemeenteklasse waar de gemeente Alkmaar toe behoort, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 16 Zakelijke reiskosten
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a vn de Reisregeling Binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.
Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De voorzitter van de raad besluit dat de kosten voor rekening van de gemeente komen als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Artikel 19 Bijdragen in kosten van ict-middelen
Op aanvraag ontvangt een wethouder een maandelijkse bijdrage in de aanschaf- en onderhoudskosten van een eigen, personal computer, laptop, ipad, e-reader, smartphone of ander middel benodigd voor het ontvangen van raads- en commissiestukken en in de periodieke kosten voor internet- c.q. netwerkverbinding voor het eigen ict-middel ad:
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum voor de gemeenteklasse waar de gemeente Alkmaar toe behoort.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten terzake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het commissielid vergoed.
Artikel 25 Cursus, congres, seminar of symposium
Het commissielid niet zijnde raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kosten specificatie. De voorzitter van de raad besluit dat de kosten voor rekening van de gemeente komen als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.
Artikel 26 Bijdragen in kosten van ict-kosten
Op aanvraag ontvangt een commissielid niet zijnde raadslid een maandelijkse bijdrage in de aanschaf- en onderhoudskosten van een eigen, personal computer, laptop, ipad, e-reader, smartphone of ander middel benodigd voor het ontvangen van raads- en commissiestukken en in de periodieke kosten voor internet- c.q. netwerkverbinding voor het eigen ict-middel ad:
Hoofdstuk V De procedure van declaratie
Artikel 27 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door
Artikel 28 Declaratie van vooruit betaalde kosten
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
Een gemeentelijke creditcard wordt het raadslid, onderscheidelijk de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.
De bijdragen genoemd in de artikelen 8, 19, 26 (ICT-middelen) worden per 1 januari van elk jaar herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De bijdrage genoemd in artikel 12 (Ziektekostenvoorziening) wordt per 1 januari van elk jaar herzien aan de hand van de ministeriële regeling.
De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
In deze wettenen nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een regeling tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering of een uitkering bij aftreden als raadslid, geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.
2. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raads- en commissieleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke
verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en
tegemoetkomingen, mogen worden toegekend.
Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.
De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden zijn
in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de
plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.
3. De arbeidsverhouding van de wethouder en het raadslid
Raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA.
Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder), Wethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in 10 dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdorns- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Wethouders zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering.
4. De ioon- en inkomstenbelasting; Opting in regeling
Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de "opting in regeling" genoemd. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden.
De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken.
Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan allé ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling zullen dan ook over het lagere bedrag dat zij als onkostenvergoeding ontvangen inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap.
6. Éénmalige keuze per zittingsperiode
Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren vooV de loonbelasting voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode.- Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.
Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.
Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting. Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven. In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controieverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruit betaalde kosten en het gebruik van creditcards.
Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid
In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. De gemeenteraad kan besluiten naar beneden af te wijken van het door de minister vastgestelde maximum. De afwijking naar beneden kan op drie manieren:
- de raad stelt de raadsvergoeding in algemene zin lager vast op een percentage tussen 80 en 100 van het door de minister vastgestelde maximum;
- de raad stelt vast dat een deel van de raadsvergoeding wordt uitbetaald als presentiegeld. Dat deel mag maximaal 20% van de raadsvergoeding zijn.
- de raad stelt een combinatie van bovenstaande mogelijkheden vast.
Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij verordening worden toegestaan en is opgenomen in artikel 9 van deze verordening.
Artikelen 3 en 14 vaste onkostenvergoeding
Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder c.q. aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:
- contributies, lidmaatschappen
De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 14 van deze verordening is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde
Artikel 5, 6, 23 en 24 reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden
De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor 'woon-werk-verkeer' voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders, die overeenkomt met de vergoedingen in de Reisregeling binnenland. Daardoor wordt het aantal regelingen waarnaar verwezen zou kunnen worden, beperkt.
Artikelen 7,18 en 25 Cursus, congres, seminar of symposium
De kosten voor deze voorziening komen rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt.
Artikel 8,19, en 26 Bijdragen in kosten van ICT-middelen
De modelverordening kent als mogelijkheden voor computer en bijbehorende apparatuur het in bruikleen beschikbaar stellen. Dat heeft evenwel ingrijpende consequenties voor de keuzevrijheid van de gebruikers. Het is ook mogelijk om een vergoeding te geven voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van de vergoeding. Als norm kan daarvoor worden uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer die de gemeente ter beschikking stelt. De vergoeding voor raadsleden is het dubbele van de vergoeding voor wethouders en fractieassistenten. Dit is ingegeven omdat de wethouders voor iet- faciliteiten ook gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen. Bij fractieassistenten geldt dat zij raadsleden assisteren; de raadsleden omvatten het volledige pallet aan raadswerkzaamheden, fractieassistenten assisteren en ondersteunen de raadsleden op een meer specifiek onderdeel.
Artikel 9 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
(n de motie Slob (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VII, nr. 21) is aangegeven dat de gemeenteraad een brede afspiegeling van de bevolking dient te vormen. Om deze reden moeten drempels om raadslid te worden of te blijven, worden weggenomen. In WAO en WIA geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit omdat een dergelijke uitkering is bedoeld om het als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grote teruggang betekent voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de anticumulatieregeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij aanvaarding van een raadszetel of bij verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden. Op grond van artikel 12 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen gemeenten hiervoor een voorziening treffen.
Artikel 10 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
Artikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) komt erop neer dat als iemand een werkloosheidsuitkering op grond van die wet ontvangt en nieuwe werkzaamheden aanvangt, de WW- uitkering wordt gekort met het aantal uren dat in de nieuwe functie wordt gewerkt. Het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel kent een soortgelijke bepaling. De hoogte van het inkomen uit de nieuwe betrekking is daarbij niet relevant. Indien derhalve iemand tot raadslid wordt gekozen, zal de WWuitkering worden verlaagd met het aantal uren dat het UWV voor het raads- lidmaatschap in aanmerking neemt. Indien deze verlaging van de WW-uitkering groter is dan de vergoeding voor de werkzaamheden zal er een negatief inkomenseffect optreden. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt gemeenten de mogelijkheid dit nadeel te compenseren.
Artikel 11 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad
In artikel 77 van de Gemeentewet is geregeld dat het voorzitterschap van de gemeenteraad bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt waargenomen door het langstzittende raadslid. De gemeenteraad kan ook een ander raadslid met de waarneming van het voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is in artikel 13 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende raadslid over de tijd van waarneming recht heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de vaste onkostenvergoeding.
Artikel 12 Ziektekostenvoorziening
Ongeacht of een raadslid gekozen heeft voor het fictieve werknemerschap of de status van fiscaal zelfstandige moet over de raads- en onkostenvergoeding een inkomensafhankelijke bijdrage worden betaald.
Op grond van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt in dit artikel van de verordening een tegemoetkoming vastgesteld.
Artikel 13 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
Raadsleden kunnen tijdelijk worden vervangen wegens zwangerschap en bevalling dan wel wegens langdurige ziekte. De regeling daarvan is opgenomen in de Kieswet, omdat het te vervangen raadslid tijdelijk ontslagen wordt. In de vacature wordt voorzien door de tijdelijke benoeming van de vervanger. Er is steeds sprake van een vaste periode van 16 weken. Door zowel het tijdelijk ontslag, de tijdelijke benoeming en de vaste periode van vervanging is het niet nodig dat tussen beiden een afspraak wordt gemaakt over de duur van de vervanging. Het is hierdoor ook niet mogelijk weer binnen de termijn van 16 weken het raadslidmaatschap te hervatten. Evenmin is het mogelijk de vervanging nog even voort te laten duren, tenzij opnieuw een verzoek wordt gedaan voor een tijdelijk ontslag. Bij inwilliging van dat verzoek, is opnieuw sprake van een periode van 16 weken. In de artikelen X10, X11 en X12 van de Kieswet zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor een vervanging, de datum van ingang en beëindiging van de vervanging. De verklaring van een verloskundige dan wel behandelend arts is bepalend voor de aanvang van de vervanging. De benoeming van de vervanger kan later plaatsvinden, maar wijzigt het tijdstip van het einde van het tijdelijk ontslag niet. De feitelijke vervanging kan daardoor korter zijn dan 16 weken. Na afloop van de termijn van 16 weken wordt zonder enig verzoek of besluit de oude situatie hersteld. Dat geldt zowel voor de hervatting van het raadslidmaatschap, het einde van het tijdelijk raadslidmaatschap als de rechtspositionele aspecten daarvan.
Artikelen 15 en 16 Reiskosten woon/werk en zakelijke reiskosten
Voor wethouders is in artikel 15 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. In artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders is geregeld dat de vergoeding woon/werkverkeer ook kan worden verstrekt indien de wethouder niet vpldoet aan het ingezetenschap als de raad ontheffing heeft verleend bedoeld in artikel 36a van de Gemeentewet
Ingevolge artikel 16 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto vergoed volgens een kilometervergoeding.
Artikelen 6,17 en 24 Buitenlandse dienstreis
Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel
geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis,
Voor het maken van een buitenlandse dienstreis behoeft de wethouder de toestemming van het college. Ingeval zo'n situatie zich voordoet dient het college de gemeenteraad vanuit haar actieve informatieplicht te informeren.
Ook gemeenteraden of raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van de gemeenteraad of raadscommissies.
In de vaste onkostenvergoeding is een component telefoonkosten opgenomen. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van overbedeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden.
Artikel 21 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 24 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in
Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen
In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. In artikel 26, eerste lid, is er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen.
Artikelen 27 t/m 30 Procedure van declaratie
In artikel 27 zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. In de volgende artikelen is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.
Voor verschillende vergoedingen in deze verordening is de indexatie wettelijk geregeld en is geen nadere besluitvorming op gemeentelijk niveau noodzakelijk. Wat betreft de bijdrage in ICT-middelen en de vergoeding voor ziektekostenvoorzieningen geldt dit niet. Dit artikel voorziet in indexatie.
Artikelen 32 t/m 34 Citeertitel en inwerkingtreding
Bij de inwerkingtreding kan er voor worden gekozen deze bepalingen terugwerkende kracht te verlenen tot het moment dat de nieuwe gemeenteraad werd beëdigd respectievelijk de nieuwe wethouders zijn benoemd en beëdigd.
Terugwerkende kracht is alleen toegestaan wanneer de nieuwe aanspraken geen verslechtering inhouden van de op dat moment vigerende verordening.