Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening Hondenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
De 'Verordening Hondenbelasting 2011’ vervalt met ingang van de datum van heffing van de Verordening Hondenbelasting 2012. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 19-12-2011 De Rotonde 30-12-2011 | Raadsbesluit 19-12-2011 |
De raad van de gemeente Eemnes;
gelezen het voorstel van het College d.d. 15 november 2011;
gelet op de artikelen in de Gemeentewet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet bestuursrecht;
De “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012” (Verordening Hondenbelasting 2012) vast te stellen.
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2012
Onder de naam 'Hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
b. die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
f. die door ambtenaren van politie worden gehouden ter verrichting van opsporingsdiensten; de zgn. politiehonden.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid geldt, indien de belastingschuld in de loop van het kalenderjaar ontstaat en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat het aantal termijnen over dezelfde periode als bedoeld in het tweede lid, evenredig wordt verminderd.
Artikel 10 Gecontinueerde belastingplicht
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij blijkt dat de belastingplicht met betrekking tot dat aantal vóór de aanvang van het belastingjaar is geëindigd of gewijzigd.
Artikel 11 Uitreiking van een penning
Voor elke hond waarvoor aangifte is gedaan wordt kosteloos een penning uitgereikt, welke dient te worden ingeleverd bij beëindiging van de belastingplicht.
Indien bij beëindiging van de belastingplicht de penning niet wordt ingeleverd, moet € 15,00 administratiekosten worden betaald.
Het model van de penning wordt door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar vastgesteld.
Indien de uitgereikte penning verloren is geraakt, wordt op aanvrage van de belastingplichtige, bij de in dit lid aangehaalde gemeenteambtenaar, tegen betaling van € 15,00 een nieuwe uitgereikt.
Artikel 12 Dragen van de penning
De belastingplichtige is verplicht er voor te zorgen, dat de in artikel 11 van deze verordening bedoelde penning door de hond, wanneer deze zich op de openbare weg bevindt, duidelijk zichtbaar aan de hals wordt gedragen.
Het is verboden de penning aan anderen af te geven of in gebruik te geven of te doen dragen door een hond, waarvoor geen aangifte is gedaan.
Op vordering van de daartoe bevoegde ambtenaren is de geleider van een hond verplicht bedoelde ambtenaren gelegenheid te geven tot controle.
Overtreding of niet-nakoming van het bepaalde in dit artikel, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Artikel 13 Nadere regels door het College
Het College kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.