Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijchen

Verordening onroerende-zaakbelasting 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijchen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening onroerende-zaakbelasting 2012
CiteertitelVerordening onroerende-zaakbelasting 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling wordt vervangen door de Verordening onroerende-zaakbelasting 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 220 t/m 220h 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

22-12-2011

Wegwijs, 28-12-2011

11 AZ 140

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening onroerende-zaakbelasting 2012

De raad van de gemeente Wijchen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2011;

gelet op de artikelen 220 t/m 220 h van de Gemeentewet

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2012.

Artikel 1 Belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:

    • a.

      een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient , al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;

    • b.

      een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.

  • 2.

    Bij de gebruikersbelasting wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 2 Belastingobject

Artikel 3 Maatstaf van heffing

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

  • 2.

    De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1.

    Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:

    • a.

      de gebruikersbelasting 0,126630 %

    • b.

      de eigenarenbelasting

      • 1.

        voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,097077 %

      • 2.

        voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,158054 %

Voor belastingbedragen tot € 5,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 45,-- maar minder dan € 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.

    • c.

      voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagt dan € 45,--, de automatische incasso in één keer plaatsvindt uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • d.

      aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, geen mogelijkheid is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de betalingstermijn als bedoeld in lid 1van toepassing is.

    • Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening onroerende-zaakbelasting 2011’, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 december 2011,

De voorzitter, De griffier,

RICHTPRIJZEN BOUWWERKEN 2012 (PRIJSPEIL NOVEMBER 2011)

Er is rekening gehouden met ervaringscijfers van het overlegorgaan BWT. Prijzen zijn inclusief technische installaties en exclusief 19 % BTW.

BOUWWERKEN

PRIJS (EXCL.BTW)

EENHEID

PER EENHEID

1.1 WOONGEBOUWEN

Flat (eenvoudige appartementen), drielaags en meer

238

Urban villa (luxe appartementen), drielaags en meer

294

1.2 WONINGEN - NORMAAL

Low-budget woningen / starters woningen

183

2 zijdig geschakeld , eenlaags , plat dak

217

2 zijdig geschakeld , eenlaags , met kap

205

2 zijdig geschakeld , tweelaags , plat dak

205

2 zijdig geschakeld , tweelaags , met kap

192

Recreatiewoning

300

1.3 WONINGEN - BETER

Landhuis , eenlaags met kap

302

Twee onder een kap , met schuin dak

262

Vrijstaand , eenlaags met kap

283

Vrijstaand, (houtskeletbouw/ recreatiewoning)

232

Vrijstaand , tweelaags met kap

272

Bungalow (plat)

309

1.4 AANVULLINGEN - WONINGEN

Aan- en uitbouw woonruimte , < 25 m³

560

Aan- en uitbouw woonruimte , < 70 m³

475

Aan- en uitbouw woonruimte , > 70 m³

325

Veranderen woonruimte inpandig

125

Erker (opp. ± 4 m²)

6000

stuk

Gevelwijziging

770

Nieuw dak

175

Uitbreiding monument

500

Restauratie monument

100

Carport / overkapping

144

Dakkapel

1175

Garage / berging , plat dak , aangebouwd

130

Garage / berging , plat dak , vrijstaand, ½ steens

210

Garage / berging , plat dak , vrijstaand, spouw

230

Garage / berging , met kap , aangebouwd

138

Garage / berging , met kap , vrijstaand, ½ steens

185

Garage / berging , met kap , vrijstaand, spouw

205

Kelder

220

Serre luxe (verwarmd)

322

Serre sober

214

Tuinhuisje (hout)

170

Tuinmuur (hout)

12

Tuinmuur (½ steens)

69

2.1 BIJEENKOMSTGEBOUWEN

Multifunctioneel centrum

257

Kerkgebouw

280

Museum

375

Bioscoop/schouwburg

300

2.2 GEZONDHEIDSZORGGEBOUWEN

Woonzorgcentrum , drielaags

228

Ziekenhuis

396

Begeleid wonen

380

Apothekers/huisartsenpost

350

2.3 HORECAGEBOUWEN

Café (taria) met bovenwoning

285

Restaurant

319

2.4 INDUSTRIEGEBOUWEN

Loopstal

30

Ligboxenstal < 1000 m³

57

Ligboxenstal > 1000 m³

41

Ligboxenstal > 10000 m³

30

Pluimveestal < 5000 m³

124

Pluimveestal > 5000 m³

88

Varkensstal

50

Gierkelder (tussen 3000 – 6000 m³)

95

Gierkelder > 6000 m³

70

Sleufsilo, alléén vloer

25

Sleufsilo, met wanden

65

Werktuigenloods van steen

81

Veldschuur van plaatmateriaal

23

Tuinderskas (onverwarmd)

40

Tuinderskas (verwarmd)

35

Folietunnel

12

Manege met paardenstalling (boxen) en binnenbak

196

Paardenstal

156

Bedrijfshal, 5,5 m. hoog , inhoud < 2.500 m³

435

Bedrijfshal, 5,5 m. hoog , inhoud 2.500-7.500 m³

391

Bedrijfshal, 5,5 m. hoog , inhoud > 7.500 m³

339

Bedrijfshal, 7,5 m. hoog , inhoud < 2.500 m³

491

Bedrijfshal, 7,5 m. hoog , inhoud 2.500-7.500 m³

447

Bedrijfshal, 7,5 m. hoog , inhoud > 7.500 m³

388

Bedrijfshal op- en overslag >7,5m < 15000 m³

448

Bedrijfshal op- en overslag >7,5 m. hoog > 15000 m³

404

Bedrijfskantoor in hal

210

Romneyloods

30

Semi-permanente unit

210

Toeslag tussenvloer

129

Hekwerk (verzinkt 2 meter hoog, zonder puntdraden)

19

m

Looppoort (hoogte 2 m, breedte 1 m)

498

stuk

Toegangspoort

1515

stuk

2.5 KANTOORGEBOUWEN

Kantoorgebouw , normaal ontwerp :

Eenlaags, inhoud tot 1000 m³

386

Tweelaags, inhoud tot 2.500 m³

318

Tweelaags, inhoud 2.500 tot 7.500 m³

280

Drielaags, inhoud 2.500 tot 7.500 m³

261

Vierlaags, inhoud 7.500 tot 15.000 m³

235

Vijflaags, inhoud 7.500 tot 15.000 m³

226

Zeslaags, inhoud > 15000 m³

210

2.6 LOGIESGEBOUWEN

Hotel, tweelaags/ 48 kamers/ 6100 m³

390

Motel, tweelaags/ 48 kamers/ 8200 m³

227

2.7 ONDERWIJSGEBOUWEN

School, tweelaags

250

School, semi-permanent, eenlaags

193

2.8 SPORTGEBOUWEN

Gymzaal

233

Kleedgebouw ( al dan niet met kantine )

254

Tennishal / sporthal

250

Zwembad

275

2.9 WINKELGEBOUWEN

Doe-het-zelf hal, 7.000 m³

105

Warenhuis, drielaags (95.000 m³)

215

Winkel, tweelaags (2.000 m³)

363

Winkel met bovenwoning

325

Winkelcentrum, eenlaags

312

Winkel met bovenwoningen

284

3.1 PARKEREN

Parkeergarage, bovengronds 2-6 lagen

83

Parkeergarage, ondergronds 1 laags/ 300 plaatsen

240

Behorende bij raadsbesluit van 22 december 2011

De griffier,